Liederen voor het vaderland(1792)–Bernardus Bosch, Petronella Moens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] De vergenoegde vaderlandsche vrouw. Wijze: Kom orpheus enz. Ik noem deze aard geen traanendal, Geen donkre wildernis, Daar God, de Schepper van 't heelal, Mijn vriend - mijn vader is. ô Zegenvolle deugd! Een stroom van reine vreugd Ruischt langs uw zachte lelipaân; Ik voel mijn' dankbren boezem slaan, God! neem mijn offers aan. [pagina 66] [p. 66] De welvaard streelt mijn blij gezin; Mijn schuldloos, vrolijk kroost, Dat, als de roozengaard der min, Met lentelachjens bloost; Mijn kroost, waar in het beeld Des vaders vleiend speelt, Dit kroost heeft ons geluk voltooid, Schoon de overvloed geen schatten strooit, Ons heil toch wankelt nooit. Mijn huwlijksvriend! uw vrije ziel Smelt met mijn ziel in één; Uw grootheid, die mijn hart beviel, Schept nieuwe zaligheên. Geen kruipend zelfbelang Vernedert ons voor dwang. Mijn huwlijksvriend! van staatszucht vrij, Werk trouw tot nut der maatschappij, En spot met dwinglandij. [pagina 67] [p. 67] Ons vrij, ons huizelijk geluk Ontduikt het oog der nijd: Dat schittrend stof den slaaf verruk', Ons heil verduurt den tijd. Mijn huwlijksvriend! ons hart Klopt zalig, voelt geen smart. Zie 't kind, dat aan mijn' boezem hecht - Gevoel, hoe 't banden voor onze echt Met vleiende armpjens vlecht. Mijn huwlijksvriend! vernoegde rust Lacht op uw gul gelaad, Daar 't hart, geen zelfsverwijt bewust, Door reinen wellust slaat; Gij smaakt den loon der deugd. De vrijontloken jeugd, Der panden onzer teedre min, Zoog van uw trouwe zielvriendin De melk der vrijheid in. [pagina 68] [p. 68] De vadernaam, die vleiend streelt, Wekt al uw tederheid, Als 't schuldloos kindjen lacht en speelt, Of om uw' bijstand vleit; Dan zie ik, dierbre Vriend, Die al mijn min verdient! Dan zie ik, wat uw ziel gevoelt. Welaan, hoe 't wisslend lot ook woelt, God heeft ons heil bedoeld. * * * Vorige Volgende