Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten (1659)

Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten

(1659)–Jacob Coenraetsz Mayvogel– rechtenstatus

Auteursrechtvrij

Inhoudsopgave

Aen de Deucht-lievende ende Seden-rijcke.

Het eerste Deel. Aen de Jonge Jeught. Vergeleken by de Morgen-stont.

Aen de Jonge Vryers.

Een is mijn Duyve.

[Vryers wilt u wel versinnen]

[Het gelt dat is den gront daer op soo wil men bouwen]

[Wie sijn hert en sijn vertrouwen]

[Als de Jeught begint te letten]

[Wil Joosjen over al geduerigh langhs de straten]

t' Samen-spraeck, Tusschen den wel-sprekende Cloris, ende den Lieftalligen Philida.

[Jeuchdigh herten licht van sinnen]

[Wel vrienden kijck eens uyt, siet onse lieve Jorden]

[Soo ghy wilt geluckigh wesen]

[Al schoon dat onse Fop hem dapper gaet uytstrijcken]

[Een dinck gater boven allen]

[Het is door al de Stadt ja wonder, meer als wonder]

['t Is geen wonder dat in 't paren]

[Een Vryer heeft dit recht, hy mach in alle hoecken]

[Alles wat men heeft vernomen]

[Al wat een Vryer doet 't en mach hem doch niet baten]

[Let wel Vryers in het minnen]

[Wie dat een Maget terght en wil zijn Lief niet vleyen]

[Geen dinck kan u snelder trecken]

[Het ooge van den mensch dat siet op schoone vrouwen]

Klachte, Over de licht-voor-by-gaende Schoonheyt.

['t Is een saeck om op te mercken]

[Wanneer een vreemden haen komt by het meysjen strijken]

[Soo my ymant komt te vragen]

[Wanneer een jonge Maeght om 't gelt haer laet belesen]

[Schoonheyt is een groote gave]

[Een vriend'lijck aengesicht en statigh in het spreken]

['t Is een Vryer aengeboren]

[Al wie dat in de min wil stuersse wesen toonen]

[Wie kant 't rat van avontueren]

['t Geluck dat is het radt, het radt van avontueren]

Aen de Jonge Dochters.

[Siet hier een teere Maeght genegen om te trouwen]

[Schoon men siet aen alle kanten]

[Wanneer een jonge Maeght is licht en wilt van sinnen]

[In het jocken, en het mallen]

[Een die met boertery haer stadigh wil generen]

[Alle dingen heeft sijn mate]

[Den een sal met der daet het proncken seer misprijsen]

['t Is van over langh beschreven]

[Fy trouweloose Prins, die door u valsche smeken]

Treur-Liedt. Thamar klagende over de valsche schendery van haer Broeder Amnon.

['t Is een Maeght tot Lof en eere]

[Al wat de Liefde doet, men weet het te verbloemen]

[Jeughts-vermaeck en tijt verdrijven]

[Wie dat van snappery en van de tongh wil blijven]

[Jonge Maeghden wilt hier leeren]

[Het is een vals bedroch, 't zijn snood en loose treken]

[Veel soo siet men dit gebeuren]

[Als Liefde wort gekocht met geld en met Juweelen]

['t Syn heel sot en qua manieren]

[Het is een quaet gebreck, oock by de jonge lieden]

['t Wort een Maegt niet toegelaten]

[Wanneer een jonge Maeght is vlijtigh in het spreken]

[Over al soo kan men speuren]

[Daer wort noch menig Maegt bevonden in het minnen]

[Als men siet de jonge Jaren]

[Het is een slecht beleyt dat Maeght of Jonge Vrouwen]

[Als men wil van deugden spreken]

[De rijckdom en de deught zijn beyde Godes zegen]

[Als het uur-werck is verloopen]

[Het soet dat in de Min een Vryer komt te voren]

Avontuerlijcke Vryagie, Gestelt Op de Persoon van Coridon en Silvia

Minne-Klacht, Of [t'] Samen-spraeck, tusschen Philis en Philida.

Het tweede Deel. Aen de ondertrouwde. Vergeleken by de Voor-middagh.

Ecclesiast. 9. 9.

Het Tweede Deel. Door-gemengelt Met verscheyden Bruylofts-Liedekens

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt.

Danck-Liedt, na de Maeltijt.

Geestelijck Bruylofs-Liedt, uyt den 45. Psalm.

Huw'lijcks-Lof.

Bruylofts-Liedt.

t' Samen-Spraeck, Tusschen Margrietje en Catarina, Bruylofts-genoode.

Geestelick Bruylofts-Liedt, Tusschen Bruydegom en Bruyt.

Bruylofts-Liedt.

Bruylofts-Liedt, tusschen een Vryer en Vryster.

t' Samen-gesangh, tusschen Vryer ende Vryster.

Huwelyckse-Plicht. Twist-vermijdingh.

Huwelijckse-Plicht.

Huwelijckse-Plicht.

Huwelijckse-Plicht.

Huwelijckse-Plicht.

Moyses Geboorte.

[De Liefde seer hoogh gepresen]

Bruylofts-Lied, uyt den Psalm 128.

Gebedt eens Ionghmans ende Dochters.

Minne-Klacht, Gesonden aen de trouw-hatende Silvia.

Silvias Antwoort.

Clorida schrijft wederom,

Klachte, van de Minnende Clorida, Toe-gepast, Den onverwinnelijcke Silvia.

Scheyd-Liedt. Aen de Deughtrijcke Silvia.

Bruylofts-Liedt.

t' Samen-Gesangh, Tusschen den lieven Maria, ende den bedaeghde Anna.

Bruylofts-Liedt.

Het darde Deel. Aen de Getroude. Vergeleken by de Na-middagh.

[Geen soeter melody en wert op d' aerd gevonden]

Het Derde Deel.

Geluckigh zijn sulcke personen die in het Huwelijck de eerste twist soecken te schouwen,

Proverb. 19.11.

Proverb. 20. 1.

Proverb. 12. 20.

Proverb. 15. 13.

Gebeden en Lof-sangen. Gebedt, Voor Christelijcke gehouwde luyden.

Gebedt op den geest der genaden.

Gebedt om oprechte Liefde.

Gebedt om Christelijcke ootmoedigheyt.

Lof-Sanck. Daniel 3.

Nieuwe-Iaers Liedeken.

Nieuwe-Iaers Liedt.

Nieuwe-Iaers-Liedt.

Nieuwe-Iaers-Liedt.

Scheydt-Liedt, tusschen Man en Wijf.

Het vierde Deel. Aen de Aendachtighe. Vergeleken by de Avondt-stondt.

Het Vierde Deel.

Eenige Aendachtige Liedekens, Voor-gestelt In gebeden en Danck-seggingen.Danck-segginge voor de Scheppinge.

Gebedt om vergevingh der Sonden.

Gebedt om onderhoudinge der Christelijcke Kercke.

Gebedt, Voor de Dienaers des Goddelijcken VVoorts.

Gebedt wanneer men wil gaen tot het gehoor van Gods Woort.

Danck-segginge voor de Verlossinge.

Triumph-Liedt, Over het verdrencken van Pharao, met sijn Macht in de Roode Zee. Exod. 15.

Gebedt om een Saligh eynde.

Gebedt voor mistroostige.

Triumph-Liedt, Over Elias Opvaert ten Hemel.

Den Autheur tot hem selven.

Register van de vermakelijcke Liedekens.'

Register van de Bruylofts-Liedekens.

Register van de Aendachtige Liedekens.