die magische cirkel van de poëzie moest komen. Op een bepaald moment merk je dat je in de poëzie vrij veel gezegd hebt. Er is een lyrische piek en als die voorbij is, krijg je óf zelfherhaling óf proza.
Ik heb in het schrijven van proza iets heel anders gevonden. De dichter is de magiër pur sang; de prozaschrijver is de magiër gekruist met de theaterman. Er is een extraverte factor bij gekomen: ik ga me met de mensen bemoeien, met de politiek bemoeien, met wat er aan de hand is. Ik heb een deel van mijn leven nooit als dichter kunnen gebruiken. Ik kan Else Mauhs, die mij toneelles en later literaire kritiek heeft gegeven en die van mijn achttiende tot mijn achtentwintigste een grote vriendin is geweest, nu pas in een verhaal terughalen.
Ik kan met een veel grotere inzet werken. Ik heb met het proza het spoor teruggevonden dat ik als jongen volgde. Toen wilde ik films maken en acteur worden. Nu ben ik bezig met het scheppen van conflicten, het uitdiepen van mensen, het opzetten van scènes. Dat houdt me intens bezig. Daar komt nog bij, dat ik het vertellen van verhalen ontzettend fijn vind. Ik kan laveloos fantaseren, levensgrote leugens bedenken en hoe meer mensen er in geloven hoe fijner ik het vind.’
Over het ‘maken’ van proza zegt hij:
‘De eerste regels van een verhaal of een boek zijn hels moeilijk. Ik heb heel wat werk gedaan: in antiquariaten, in boekwinkels, voor de radio, in het Letterkundig Museum... maar niets is zo inspannend als schrijven. Na één week schrijven voel ik me gevloerd. Het kan pathetisch klinken, maar het is een feit. Het pakt je aan.
Het maken van iets uit niets, daar gaat een soort verbrandingsproces in jezelf aan vooraf. “Dichten is afleren,” zei Bloem. En ik zeg: “Schrijven is afrekenen.” Je moet vrij komen te staan tegenover de meest essentiële dingen in je leven. Nijhoff zei: “Er komt voor ieder mens een moment dat hij zich uit zijn eigen leven ziet wegwandelen.” Een schitterende regel. Je moet jezelf los kunnen laten. Pas dan kun je zeggen wat je vroeger niet uit kon drukken.’
Over ‘De getatoeëerde Lorelei’:
‘Ik wilde een boek schrijven over het homofielen-verleden van