ghesien een Iudith, schier op de manier van Blocklandt,
bysonder t'hooft van Holophernes, t'welck is uytnemende met den Graef-ijser gehandelt, en
t'heel stucxken wat cloecker als t'voorgaende gedaen. Ten lesten is hy ontrent zijn twaelf Iaer
gecomen by Blocklandt, daer hy met den verwen begon te handelen, en schilderen, oock niet
ongheluckigh, also men corts door zijn toenemen wel conde sien. Hy volghde in inventie, beelden, en
anders, heel geestigh de manier van zijns Meesters handelinghe, alsoo ick ghesien hebbe aen
verscheyden dinghen, die hy in zijn jongheyt gheinventeert, en gheschildert hadde, doe hy op zijn
selven wrocht, welcke my seer wel bevielen: dat my dunckt had hy alleen op ordinantien de
Historien te schilderen toegheleydt, oft daer zijn stuck af ghemaeckt, soude heel uytnemende
dinghen ghedaen hebben, also hy noch teghenwoordich onghetwijffelt soude: dan dit ghebreck, oft
ongeval is in onse Nederlanden, bysonder in desen teghenwoordighen tijt, datter weynigh werck valt
te doen van ordinantien, om de jeught oft den Schilders oorsaeck te gheven door sulcke
oeffeninge, in den Historien, beelden, en naeckten, uytnemende te worden: want dat hun voor comt
te doen, zijn meest al Conterfeytselen nae t'leven: soo dat den meesten deel, door het aensoeten des
ghewins, oft om hun mede t'onderhouden, desen sijd-wegh der Consten (te weten, het conterfeyten
nae t'leven) veel al inslaen, en henen reysen, sonder tijt oft lust te hebben, den History
en beelde-wegh, ter hooghster volcomenheyt leydende, te soecken, oft na te spooren: waer door
menigen fraeyen edelen geest gelijck vruchtloos, en uytgeblust, tot een jammer der Consten, moet
blijven. Dit woordt doch van sijd-wegh, oft by-wegh, mocht my qualijc afgenomen worden, en
sommigen te hard duncken, behoeft daerom wel een weynigh soet verdreven te worden met een
Vis-pinceel oft veder: Daerom segh ick, datmen van een Conterfeytsel ooc wel wat goets can
maken, dat een tronie, als t'heerlijckste deel des Menschen lichaems, vry wat in heeft, om daer
mede te openbaren, en toonen de deughden en crachten der Consten, gelijck veel voorverhaelde
groote Meesters oock hebben gedaen, en so noch tegenwoordich doet onsen voorhandigen
Miereveldt, oft Michiel Iansen, die in dese Nederlanden hier in niemants
tweedden en is. Heerlijcke Conterfeytsels zijn heel uytnemende te Delft en elder veel van hem te
sien, die neffens ander wonderlijc uytmunten. Onder ander, heeft hy onlangs eenighe Conterfeytselen
ghelevert, daer hy grooten vlijt toe heeft ghedaen: een oudt Man met eenen grooten baert, dat een
sonderlingh schoon werck is, en is te Delft in de Cat. Noch te Leyden t'Conterfeytsel van den soon
van Hendrick Egbertsz. met zijn Huysvrouw. Noch te Delft de Burgermeester Gerit
Iansz. van der Eyck, met zijn Huysvrouw en kinderen. Heeft noch onder handen, en schier
opgedaen, eenen Rutgert Iansz. een fraey tronie, en woont t'Amsterdam, wesende een
beminder der Const en alle fraeyicheyt. Noch eenen Ian Govertsz. van Amsterdam, en
ontallijcke veel ander. Heeft noch onder handen de Princesse van Orangien, en ander van
Adel, en edel kinderen: Noch oock veel Brouwers van Delft. Van hem is corts ghecomen
t'Amsterdam t'Conterfeytsel van Const-liefdighen Iaques Razet, soo heel wel ghelijckende,
vleeschachtich, en levende, gheestigh ghedaen zijnde, dat het wel tonghe lasteren, maer qualijck
handt verbeteren soude. In summa, is soo goet Meester in't conterfeyten vermaert, dat hy seer veel
en noch versocht is, om te comen by den Hertogh Albertus, met conditie