Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermdHet leven van Francesco Primaticcio, van Bolognen, Schilder, en Bouwmeester.Het is natuerlijck, dat d'Ouders beminnen en behertighen het welvaren van hun kinderen, en daerom sorgvuldigh zijn hun eenighe eerlijcke oeffeninghe te leeren. Die van macht zijn, schickense wel veel tot Coophandelinge, achtende, dat het versmadelijck is, hun te leeren eenich Ambacht, daer sy ten onrecht onder rekenen de edel Schilder-const. Sulcx is gheschiet met Francesco Schilder van Bolognen, van het edel gheslacht van de Primaticci. Desen was in zijn Ieught beschict tot der Coopmanschap: maer hy van hoogheren en edelderen gheest, had daer weynich behaghen in, en begaf hem tot des Teycken-consts oeffeninge, daer hy hem natuerlijc toe vondt genegen te zijn. Aldus teyckenende en schilderende, liep het niet lange aen, of hy en liet blijcken, dat hy excelleren soude. Hy is ghetrocken nae Mantua, daer doe ter tijdt Iulio Romano wrocht, in het Paleys van de T. en worde eyndlijck ghestelt te wercken, in geselschap van een groot deel Iongers, in dat selve werck, daer in volherdende den tijdt van ses Iaren, met grooter moeyten en vlijt de Const naesoeckende, leerde hy seer wel coloreren, en van stucco wercken: des hy onder alle d'ander Ionghers, die daer hun beneerstichden, den best doender ghehouden worde, in teyckenen, en handelen metter verwe, als het gebleken is in een groote Camer, daer hy tusschen eenige cieraten van stucco, heeft ghedaen eenighe krijghen, op de wijse der oude Romeynen, met een groot deel figueren: en noch veel meer ander dinghen in dat Paleys, met de Cartonnen en nae teyckeninge des voornoemden Iulij. Des hy, van den Hertogh begracijt wesende, doe den Coningh Franciscus in Vranckrijck ontboodt eenich jong Schilder, die van schilderije en stucco wel con wercken, werdter henen gesonden, Ao. 1531. En al wasser een Iaer te vooren henen ghetrocken den Florentijnschen Schilder Rosso, die alree verscheyden dinghen hadde gedaen voor desen Coningh, als den Bacchus, en Venus, en d'Historie van Psiche en Cupido, soo wort gheseyt, dat d'eerste stucco, en schilderije op't nat, in Vranckrijck van deghe ghedaen was van Primatuccio, die veel Cameren, Salen, en Logien op deser wijse voor den Coningh dede. En alsoo hem den omgangh, maniere, en wercken van desen Schilder wel beviel, sondt hy hem Ao. 1540. nae Room, om voor hem op te speuren eenighe Antijcken. Het welck hy soo sorchvuldelijck dede, dat hy binnen weynich tijdt gecocht heeft, onder hoofden, Corpussen, en Beelden, hondert vierentwintich stucken. Hy dede oock door Iacob Barozzi van Vignuola, een ander afdrucken het Peerdt van Coper op't Campidoglio, een groot deel der Historien van de Columne Triani, den Comodus, de Venus, den Laocon, den Tiber, den Nilus, en de Cleopatra in Belvideer, om alles te laten gieten van Coper. Binnen desen tijdt is in Vranckrijck ghestorven Rosso, alwaer van hem is onvolmaeckt ghebleven een langhe gallerije, die met zijn teyckeninghe was gheweest begonnen met stucco en schilderije. Des worde Primatuccio ontboden van Room, en is met dese Antijcken en | |
[Folio 174r]
| |
vormen t'schepe gecomen in Vranckrijck: daer hy voor alle dingen liet gieten dese vormen der Antijcke Beelden, die soo wel bevielen, dat het de selve Antijcken schenen te wesen, gelijck men sien mach, daer sy ghestelt zijn in den Hof des Coninginnen tot Fonteynableo, met een benoeghen van den Coningh, die dese plaetse schier maecte tot een nieuw Room. Maer ick en wil niet swijgen, dat Primaticcio in't gieten deser, hadde sulcke constighe Meesters, dat dit werck niet anders en was van dunnicheyt, dan als een velleken, en soo glat, datmen schier niet behoefde te suyveren. Hier na eyndichde Primaticcio de begonnen gallerije in corten tijdt, met overvloedighe veel stucco en schilderije. Ga naar voetnoot* Des den Coningh hem vindende wel ghedient, t'eynden acht Iaren hem stelde in't ghetal van zijn Camerlingen, en corts naer naer, Ao. 1544. om dat hem docht dat hy't verdiende, maecte hem Abt van S. Martens: maer noch en heeft Primatuccio niet afgelaten te doen wercken van stucco en schilderije, in dienst van zijnen Coningh, en ander, die nae Francesco den eersten in't Regeren ghevolght zijn. Veel fraey jonghe Schilders hebben hem hier gheholpen, onder ander, Rogier van Bolognen, en Prospero Fontana, Gion Batista, Bagna Cavallo: maer niemant en dede hem meerder eere, als Nicolaes van Modona, die alle Ga naar voetnoot* d'ander in de Const overtrof. Desen met des Abts teyckeninghe, maeckte een groote sale, de Dans-sale gheheeten, met schier ontallijcke veel Beelden, groot als t'leven, soo wel in't nat ghedaen, dat het schijnt van Oly te wesen. Noch een groote gallerije, met tsestich Historien van Vlysses, dinghen die hun gheweldich verheffen, en seer levendich staen, niet ghebruyckende dan natuerlijcke verwen van eerde, sonder achter aen te retocqueren met Eyverwe, als veel nu ghebruycken, des hy daer in wel te loven is. Het welfsel deser gallerije is ooc al bewrocht met stucco en schilderije, met grooter vlijt van de voorverhaelde, al met des Abts teyckeninge, gelijc ooc is d'oude sale, en een ondergallerije, die beter als al de ander ghedaen is. Den selven Abt Primaticcio, heeft voor den Cardinael van Loreynen veel fraey dinghen ghedaen te Modone, in zijn seer groot Paleys, ghenoemt de Grotte, welck om zijn grootheyt by d'Antijcke dingen te ghelijcken, mocht een Terme geheeten wesen, om datter soo veel groote Logien, trappen, openbaer ghemeen Salen, Cameren, en heymelijcke stancien oft Cameren zijn. En om ander verscheydenheyt te verswijghen, isser een seer schoon Camer, geheeten het Pauelgioen, wesende aengheciert met compartimenten van Cornicen, die men van onder op siet, vol figueren, die oock alsoo vercorten en seer schoon zijn. Veel ander dinghen van stucco en schilderije zijn aldaer te sien, te langh te verhalen. Nae de doot des Conings Francesco, wert den Abt noch gemaeckt generael Commissaris over de Fabrijcken des gheheelen Coningrijcx. Hy heeft noch onder ander veel dinghen gemaeckt, de Sepultuere van Coningh Henrico, voor des Conings Moeder, in een Capelle, met vier bogen, en veel ander eygenschappen en omstandicheden van Beelden, Marberen, en Coperen historien van half rondt. Summa, hy heeft zijn Overste gedient in alles wat de Const begrijpen mach, in Triumphen, Feesten, Tornoyspelen, en Mascaraden, met seer versierlijcke aerdighe inventien. Hy was altijdt seer vriendlijck, en mildt tot zijn vrienden, en maeghschap: desghelijcx tot die van der Const. Hy heeft hem altijts gedraghen, niet als een Schilder, maer als een groot Heere, en tot grooten ouderdom ghecomen, is in Vranckrijck ghestorven. |