De gulden harpe, inhoudende al de liedekens, die voor desen by K.V.M. gemaeckt, ende in verscheyden Boecxkens uyt-ghegaen zijn
(1627)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |
nae de wijse: Elck gheestkens amoureus.ELck waerheyts amoureus,
Wilt uyt den slape rijsen,Ga naar margenoot+
Door den Somer victorieus,Ga naar margenoot+
Diet al doet verjolijsen:Ga naar margenoot+
Wilt prijsen, den Meyboom groot,Ga naar margenoot+
Ghesonden uyt 'sVaders schootGa naar margenoot+
Hy gheneest vander doot,Ga naar margenoot+
Hy can de Ziele spijsen,Ga naar margenoot+
Men kan in alle bitter nootGa naar margenoot+
Gheen beter hout ghewijsen.Ga naar margenoot+
In des werelts woestijn
Noyt gheen Meyboom soo krachtigh.Ga naar margenoot+
Wy moeten in hem zijn,Ga naar margenoot+
En hy ins ons woonachtigh:Ga naar margenoot+
Deelachtigh, die eyghenschapGa naar margenoot+
Van zijn wortel en sap,Ga naar margenoot+
Hoe kranck wy zijn of slap,Ga naar margenoot+
Wy worden alles machtigh,Ga naar margenoot+
En wassen in der liefden stapGa naar margenoot+
Als Wijnrancxkens eendrachtigh.Ga naar margenoot+
Buyten den Wijnstock groen
Moghen wy niet beklijven,Ga naar margenoot+
Ydel is al ons doen,Ga naar margenoot+
Iae sondigh ons bedrijven:
Maer blijven, wy soo't behoortGa naar margenoot+
In hem, ende zijn woort,Ga naar margenoot+
Wy brenghen vruchten voort,
Al door zijns Geests verstijven,Ga naar margenoot+
In zijn liefde vry onghestoort,Ga naar margenoot+
Als Wijnrancxkens en Olijven.
Princieren groot en kleyn,
Ontfangt den Mey eersameGa naar margenoot+
Met een goet herte reyn,
Door't gheloove bequaeme,Ga naar margenoot+
T'en schame, hem niemantGa naar margenoot+
Van desen Meyboom, want
| |
[pagina 184]
| |
Ga naar margenoot+Als men hem dient constant,
Ga naar margenoot+Met Gheest, ziel en Lichame,
Dat eeuwighe leven playsant
Crijght men in zijnen Name.
Een is noodigh. |
|