Zangen voor het feest des Bataafschen volks(1798)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] [Bataafse burgers, vrouwen, maagden] Wijze der Marseillaansche Marsch. Bataafsche Burgers, Vrouwen, Maagden! Juicht vrolijk, Juicht! Het Feest is dáár. Op, Jongelingen! op, Bedaagden! Schaart u om 't hooge Feestaltaar; Ziet d'eindpaal nu van 's Volks verlangen. Op, Grijzen! op, juicht met 's Lands Jeugd. Het Vaderland roept u tot vreugd. Het Vaderland eischt nu gezangen. Bataaven! Gaat ter Feest; juicht nu met hart en mond. Hoezee! Hoezee! Juicht nu verrukt ‘'s Lands Staatswet is gegrond’ [pagina 4] [p. 4] De Vreugde straal' thans elk uit de oogen; Elk hart schepp' lucht door Vreugdetaal: Zie 't Heilig Stemrecht afgewoogen; De Hoogste Magten, juist in paal, Haar eige werkkring aangeweezen; 's Lands schat in wijs beheer gebragt; Zie 't perk der Rechterlijke magt. Dat voor dit Schild Tirannen vreezen. Bataaven! Gaat ter Feest; juicht nu met hart en mond. Hoezee! Hoezee! Juicht nu verrukt ‘'s Lands Staatswet is gegrond’ De Wet, op onze trouw bezwooren, Die hoogste en duurste Burger-Eed, Zal nu de hoop der Heerschzucht smooren, Die tegen Vrijheid wapens smeedt; Zij zoek' de braaven te verpletten; Zij dreig' het vrijheidlievend Volk; Doch woedt nu vruchtloos met haar' dolk. Wij schuilen agter 't schild der Wetten. Bataaven! Gaat ter Feest; juicht nu met hart en mond. Hoezee! Hoezee! Juicht nu verrukt ‘'s Lands Staatswet is gegrond’ [pagina 5] [p. 5] De lieve Vrijheid, lang verduisterd, Blinkt nu in volle heerlijkheid; Daar zij haar' glans, geheel ontkluisterd, Op onze vrije Staatswet spreidt. Zij juicht - elk juicht: Triomf, Bataaven! Heel 't Land zij, bij 's Volks Zegepraal, Eén Vreugdefeest - één Vreugde zaal; Eén Vreugdekreet 't gejuich der Braaven. Bataaven! Gaat ter Feest; juicht nu met hart en mond. Hoezee! Hoezee! Juicht nu verrukt ‘'s Lands Staatswet is gegrond’ Vorige Volgende