1830
64 N. Pieneman 1809-1860
De onderwerping van Diepo Negoro aan luitenant-generaal Hendrik Merkus baron de Kock op 28 maart 1830
Doek, 77 × 100 cm
Amsterdam, Rijksmuseum
Zondag 28 maart 1830 omstreeks 11 uur in de morgen: op de voorgaanderij van het residentshuis te Magelang geeft de luitenant-generaal De Kock aan zijn adjudant en schoonzoon de majoor De Stuers opdracht om Diepo Negoro in een gereedstaand reisrijtuig gevankelijk weg te voeren. Diepo Negoro neemt afscheid van zijn vrouwen, kinderen en volgelingen, waarvan enkele zich aan zijn voeten werpen. Geheel links staan de gouvernementstroepen aangetreden, die kort tevoren de opperhoofden en manschappen van Diepo Negoro hebben ontwapend: hun pieken liggen ten teken daarvan op de grond gespreid.
De arrestatie van Diepo Negoro maakte een einde aan de Javaoorlog (1825-'30). Deze was uitgebroken naar aanleiding van een opvolgingskwestie aan het hof van Djokjakarta. Het Gouvernement had aan de Djokjase prins Diepo Negoro vage toezeggingen gedaan om de sultan te mogen opvolgen; bij diens overlijden werd hij echter gepasseerd. Diepo Negoro maakte gebruik van de ontevredenheid en het wantrouwen van de verarmde bevolking tegen het Gouvernement om een opstand te ontketenen, die uitgroeide tot een guerilla-oorlog, waarbij tweehonderdduizend Javanen en vijftienduizend militairen van het Indische leger om het leven kwamen. Het schilderij brengt de dramatische slotepisode van de oorlog in beeld. Diepo Negoro, door vrijwel al zijn volgelingen in de steek gelaten, had zich onder belofte van vrijgeleide tot een onderhoud met de leider van de militaire expeditie, de luitenant-generaal De Kock laten verleiden. Hij begaf zich op de dag na de afloop van de mohammedaanse vasten om half acht in de morgen naar het residentshuis; na een gesprek met De Kock van drie uur werd hij gearresteerd.
Uit de herkomst van het schilderij blijkt, dat baron De Kock (1779-1845) of althans zijn familie de opdracht aan Pieneman heeft verstrekt om dit hoogtepunt in zijn carrière te schilderen. De schilder is echter nooit in Indonesië geweest. Het is niet bekend, op welke wijze hij zich heeft gedocumenteerd over de topografische situatie en het uiterlijk van de hoofdrolspelers. Mogelijk heeft hij gebruik kunnen maken van aanwijzingen en schetsen van de schoonzoon van De Kock, majoor De Stuers; diens in litho gebrachte tekeningen en portretten met betrekking tot de Javaoorlog hebben echter geen verband met dit schilderij.