1482
10 Anonieme schilder
Jan van Schaffelaar springt van de kerktoren in Barneveld
Doek, 69,5 × 97 cm
Datering: vóór 1871 (jaar van schenking).
Barneveld, Veluws Museum Nairac
Dit schilderij geeft het moment weer, waarop de Kabeljauwse beroepssoldaat Jan van Schaffelaar op 16 juli 1482 zich van de kerktoren van Barneveld wierp omdat zijn Hoekse tegenstanders anders het leven van zijn wapenbroeders niet wilden sparen.
Deze daad van zelfopoffering is beschreven in een in 1698 uitgegeven vijftiende-eeuws kroniekje over de oorlog, die de bisschop van Utrecht, Maximiliaan van Oostenrijk en de Hollandse Kabeljauwen van 1481 tot 1483 voerden tegen de Hollandse en Stichtse Hoeken en de steden Utrecht en Amersfoort.
Jan van Schaffelaar was een huursoldaat in dienst van de bisschop. De taak van hem en zijn achttien ruiters bestond in het onderscheppen en plunderen van voedseltransporten, die voor de stad Utrecht waren bestemd. Op een dag hadden zij zich verschanst in de toren van Barneveld, maar weldra werden zij ontdekt door Hoekse troepen uit Amersfoort en Nijkerk. Een beschieting van de grond af volgde. Er vielen een paar doden op de toren. Van Schaffelaar en de zijnen wilden zich graag overgeven, maar die van Amersfoort wilden daar alleen op ingaan, als Jan van Schaffelaar uit de toren werd geworpen. ‘Dat diegheen die op den toren waren, niet doen en wouden. Doe syde Jan van Scaffelaer: “Lieve gesellen, ic moet ummer sterven, ic wil U in geenen last brenghen!” Ende [...] setten sijn handen in sijn sijde en spronck van boven neder’.
Jan van Schaffelaar werd pas op het eind van de achttiende eeuw als vaderlandse held ‘ontdekt’ (cat.nr. 115). H. Tollens Cz. wijdde een gedicht aan hem (1808), J.F. Helmers noemde hem in zijn De Hollandsche Natie (1812). Hij werd pas echt populair door Oltmans' roman De Schaapherder (1838), waarvan hij één der hoofdpersonen is. Daarin is hij de nobele tegenspeler van Perrol met de Rode Hand, aanvoerder van de Zwarte Bende, die naar de vijand was overgelopen.
Dit schilderij baseert zich geheel op Oltmans beschrijving. Perrol staat in het midden aan de voet van de toren, met achter hem de Zwarte Bende. Links de schaapherder, Frank en de heks van de hunnenschans, allen figuren uit de roman. Jan van Schaffelaar daalt ter aarde neder, zoals Christus wordt afgebeeld bij Zijn verrijzenis. Oltmans schrijft: ‘het was of een hemels ridder van de trans de aarde naderde [...] het hoofd van Jan van Schaffelaar, de witte pluim bleef altijd hemelwaarts gericht’.