Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Het moedig hart. Het hart des mans zij vol van moed, Al zij 't gevaar ook groot, Het hart des mans zij vol van moed, Al ging het in den dood. Als 't vaderland naar strijders vraagt, Door 's vijands drom benard, Dan handelt snel en onversaagd Het edel denkend hart. Dan klopt hel vroolijk in de borst, Aan 't vaderland gewijd, En haakt, ontgloeid door vrijheidsdorst, Naar de ure van den strijd. Het offert willig goed en bloed En eigen huis en haard; En zulk een hart en zulk een moed Is ieders eerbied waard. Maar schoon, God lof, nog geen gevaar Dreigt buiten 't vaderland; Helaas, 't is ook van binnen dáár, En smeult en dreigd ons brand. Vaak ziet men hoe der grooten stoet Den eens gezworen eed, Dien men aan 't volksheil houden moet, Te dwaas en driest vergeet. Kampvoor beschaving, kamp voor 't recht, Voor orde, plicht en wet, Schoon valsche vroomheid, sluw en slecht, Zich tegen u verzet. Toon, edel hart, toon dan uw moed, Wees dan geen vuige slaaf, Kamp voor 's volks recht, dat hoogste goed Voor 't harte, trouw en braaf! Betreedt den weg van 't goede en waar', Die leidt ten zegepraal; Laat: 'oproerkreet' en 'moordleus' daar, Maar voer een vrije taal! En offer willig goed en bloed En eigen huis en haard! Zie zulk een hart en zulk een moed Is ieders eerbied waard! Vorige Volgende