Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
Meisjes zitten bij elkander,
Reppen rustloos priem en naald;
Maar het ledig harte zegt haar,
Dat in haren kring iets faalt.
Jongens bij meisjes, enz.
Jongens zetten zich in 't ronde,
Rooken lucht en wolken zwart,
Maar zij missen lieve meisjes
En hun vreugd raakt nimmer 't hart.
Jongens bij meisjes, enz.
Meisjes bij elkaar gezeten,
Drinken koffie slechts en thee,
En helaas! de warme dranken
Brengen niets dan onheil mee.
Jongens bij meisjes, enz.
In der jongens ruwe kringen
Staat nooit glaasje stil of flesch,
En de rampen van het zwelgen
Leert men bij Hippocrates.
Jongens bij meisjes, enz.
Maar men leeft gezond en vroolijk
Bij de koffie, thee en wijn,
Als maar jongens bij de meisjes,
Meisjes bij de jongens zijn.
Jongens bij meisjes, enz.
Hoort men meisjes, afgezonderd
Redekavlen onderling,
't Onderwerp dan van haar kouten
Is slechts eenig zielloos ding.
Jongens bij meisjes, enz.
Jongens in hun samenkomsten
Voeren elk om strijd het woord,
Doch een nuttig woord van stichting
Wordt ook zelden daar gehoord.
Jongens bij meisjes, enz.
Maar een woord van vuur en leven,
Dat én hart én winnen streelt,
Hoort men dan, als beider kunne
't Zoet gezelschap samen deelt.
Jongens bij meisjes, enz.
In het kort hoe men 't beschouwe,
Alles is maar vreugde in schijn,
Als geen jongens bij de meisjes,
Meisjes bij de jongens zijn.
Jongens bij meisjes, enz.
|
|