Pampiere wereld(1681)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 167] [p. 167] Geestelijke Lof-zang. Stemme: O! Heylig, Zalig Bethlehem. MYn hert bevrucht met vrolijkheyd, Doet my de geest in vreugd ontspringen; Om aen Gods booge Majesteyt, Als nu een vrolijk lied te zingen. II. Tot vrolijkheyd drijft my 't gemoed, Geen vrolijkheyd van aerdsche zaken; Maer vrolijkheyd die vreugde voed, Alleen in Goddelijk vermaken. III. Op aerden is geen zoeter lust, Geen hooger vreugde te begeeren; Als dat het hert in Gode rust, En zich van 't werelds af te keeren. IV. O! die de wereld wel in ziet, Wat kan hy al in 't werelds speuren? De wereld die ons anders niet En geeft, als strijd en droevig treuren. V. Ik zing u lof, ô Hemelsch Heer! Ik zing u lof, nu dat mijn zinnen, De wereld, en het aerdsch geen meer, Maer God, en 't Goddelijk beminnen. VI. Ik zing u lof, nu gy mijn geest, Hebt tot het geestelijk gedreven; Waer door ik na de ziele meest, Bespeur een wel gerustig leven. Vorige Volgende