Verzen(1894)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] VI. Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht De witte bloesems in de scheemring - ziet, Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht, Een enkele, al te late vogel vliedt. En ver, daar ginds, die zacht-gekleurde lucht Als perlemoer, waar ied're tint vervliet In teêrheid.., Rust - o, wonder-vreemd genucht! Want alles is bij dag zóó innig niet. Alle geluid, dat nog van verre sprak, Verstierf - de wind, de wolken, alles gaat Al zacht en zachter - alles wordt zoo stil... En ik weet niet, hoe thans dit hart, zoo zwak, Dat al zóó moê is, altijd luider slaat, Altijd maar luider, en niet rusten wil. Vorige Volgende