Tot lering en vermaak
(1976)–E. de Jongh– Auteursrechtelijk beschermdBetekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
6 Quiringh Brekelenkam
| |
[pagina 52]
| |
bij de steel mocht worden aangepakt, de steel die in twee van Cats' varianten als beeld van het huwelijk wordt gehanteerd.Ga naar eind3 In eerste instantie lijkt de omstandigheid dat de vrouw op Brekelenkams schilderij een moeder is en dus geen maagd meer, problematisch, maar Cats' uiteenzettingen voorzien ook wat dat aangaat in een oplossing. Volgens hem konden moeders wel degelijk maagd heten, zij het dat zij daarvoor aan speciale eisen dienden te voldoen. In de afsluiting van zijn commentaar op het ‘Vryster-wapen’, waarmee het tweede deel van Houwelick begint, verheldert hij deze intrigerende stelling.Ga naar eind4 Op tijd in het huwelijk treden, zo betoogt de dichter hier, is de beste manier om de ‘maegdom te besteden’, maar uiteraard kwam daarbij dat maagdelijkheid uitsluitend mocht worden opgeofferd aan eerbare liefde. Eerbare liefde was volgens de traditionele christelijke ethiek díe liefde waarbij man en vrouw met elkaar verkeren met als enig doel de procreatie van nageslacht.Ga naar eind5 Men diende, vonden Cats en zijn geestgenoten, ‘sonder lust te versamelen’. Alleen met die inperking bleven6b Embleem uit: Jacob Cats, Maechden-plicht, Middelburg 1618
maagden en vrijsters die tot vrouw werden gemaakt, toch maagd. ‘Want, die haer onbevleckt in reyne liefde draegt,/Is vrou, jae moeder self, en ester ware maegt’, zo luiden de laatste twee zinnen van het gedicht op het wapenschild der vrijsters.Ga naar eind6 Tot dit paradoxale slotaccoord komt Cats op gezag van de kerkvader Johannes Chrysostomos, die hij in hetzelfde verband, maar in een ander boek, als volgt aanhaalt: ‘Het huwelijck is een tweede soorte van Maegdom; te weten, soo wanneer het selve eerlijck [eerzaam], tusschen man ende vrouw, beleeft wert’.Ga naar eind7 Het is intussen de vraag of Cats deze wijsheid rechttreeks aan Chrysostomos heeft ontleend of dat hij haar uit Calvijn heeft overgenomen. In diens Institutie, waarvan in de 17de eeuw verscheidene Hollandse edities verschenen, naast Latijnse, treffen we namelijk dezelfde gedachte van de Griekse kerkvader aan. ‘Wij sullen ons’, zo schrijft Calvijn over het huwelijk (volgens de editie Amsterdam 1650), ‘met het eenighe getuyghenis Chrysostomi verghenoegen dewelcke niet en mach schijnen het Houwelick meer als andere Vaders gepresen te hebben dewijl hy een van de voornaemste prijzers en verwonderaers [bewonderaars] van den Maeghdelicken-staet gheweest is. Hy spreeckt aldus: De oprechte maeghdom is d'eerste graedt en trap der kuysheydt, een getrouw houwelick is de tweede. Soo is dan de kuysche liefde des houwelicks een tweede soort der maeghdom’.Ga naar eind8 Het embleem van Cats was een voor schilders zeer bruikbare beeldcondensatie van datgene waarover in woorden al ontelbare malen naar aanleiding van de kuise levenshouding was gemoraliseerd. Als een soort van morele legitimatie komt het motief dan ook op een vrij grote groep 17de eeuwse portretten voor. De betekenis ervan in het voornamelijk tot het genre behorende schilderij van Brekelenkam is identiek: de vrouw die de druiventros zo behoedzaam bij de steel pakt, afficheert daarmee haar ‘tweede maagdelijkheid’, ofwel haar kuise en eerbare huwelijksleven. Haar toonbeeld waarborgt automatisch het respectabele gedrag van haar echtgenoot, hier weergegeven in een opmerkelijk losse houding, met een lange Goudse pijp in de mond. De hond aan zijn voeten moet hun huwelijkstrouw onderstrepen.Ga naar eind9 |
|