Journalen. Derde deel
(1888)–Constantijn Huygens jr.– Auteursrecht onbekend3 Vryd.Was savonts tot Calandrini ten eten. Daer waren noch twee Sindiques Godefroy en ......Ga naar voetnoot1) en hij tracteerde ons seer wel. | |
4 Saterd.Was tot Serment en verruijlde mijn slachwerck tegen een nieuw vergult horologe en een werck om in een cristalle kas te setten. Sprack smergens een Doctoor aengaende mijn hoest en vertelde hem dat mij gebeurdt was den 20e van de voorleden maendt, hij ordineerde mij twee pillen te nemen. Dese importune hoest, die mij al over de 3 jaer nu gequelt heeft en nu sint ick te Geneve ben geweest noch eenichsins verergert is, doet mij gelooven dat ick wel vroegh het groote padt der werelt mocht betreden, en de hoop bedrieghen van een goeije vader die ick vrees dat te vergeefs voor mij sorgt en sich bemoeijt. En hoewel het niet sonder moeijten is dat men sich van hier kan loss maken in soo vroeghe jaren, soo draeg ick nochtans met gedult Godes plaghen, wiens weldaden ick ondanckbaerlyck genoten heb; en ben wel gerust de straff te draghen | |
[pagina 149]
| |
die ick duisentmael over verdient heb en weerdich ben. Maer Godes wille moet geschieden. De oorsaecken quae mihi tam seriam mortalitatis cogitationem deden krijghen, waeren dat mij altemet witte stuckjes als den 20 der voorleder maent uithoesten afginghen, dat mij van selfs quade smaken in de mont quamen, dat ick eenighen tijt geleden int rijden voornemelijck, een doove pijn voelde in de rechter zijde van de longe en noch meer andere teeckenen van een bedorven longe, als roode wanghen, en dat ick eenighen tijt geleden ben magerder geworden. | |
[pagina 150]
| |
13 Maend.Was naemiddach Godefroy soecken te vergeefs en tot Serment. | |
20 Maend.Was naemiddach tot Burlamachi en tot Serment en gingh savonts eeten tot Calandrin, daernae den eeten quamen de dames om de noten te kraken. Daer waeren de twee Jen Turetine, Madame de Chasteau vieil, Mademoiselle Lect, al Calandrius dochters, 2 Joffrouwen Fabri etc., en wij dansten tot over middernacht. De Violons waren slecht en de Joffrouwen en kosten niet veel dansen, maer 't geselschap was goet. | |
22 Woonsd.Was den dach van de Escalade die men hier geweldich viert. Naemiddach was op de Treille daer ick vont Calandrin met al zijn volck Mademoiselle Lect, Madame de Chasteau Vieil etc., gingh tot Calandrin. Joffrouw Calandrin seij dat Madame de Chasteau Vieil sooveel gevraeght hadt als waerom ick niet eens uijt en quam. | |
[pagina 151]
| |
23 Donderd.Was in de Italiaensche predicatie en daer nae met Annelet tot de Jen Turetini, daer wij praeten tot 6 uren toe. Daer was noch een luijtmeester. | |
26 Sond.Was tot Calandrin en att daer savonts en most er van daen, doordien ick pillen daeghs te voren genomen hadt. Sij vertelden mij dat de Comte Sissel brouillerie had gehadt met Madame de Chasteau Vieil, hij haer op de rock getreden hebbende int danssen en dat Mr. Jan Jaques Favri, haer galant, het voor haer opgenomen hadde. | |
31 Vryd.Att savonts tot Calandrini op sijn geboortendagh met all sijn kinderen en kintskinderen. Mrs du Buisson en Lullain waren mij besoecken. Calandrin liet mij een steen sien, dat een graeuwe gemeene straetsteen was en daer stont op gehouden, soodat de letters uijtstaken in breedachtighe Italiaensche letteren, vier versen van Nostra damus, daermede het innemen van Savoyen int jaer 1600 door Henry IV, mede voorsegt werdt, dese steen was in een muur gevonden die men afbrack. Noch haddense in een muur gevonden een geraemte van een mensch, gemetselt in de muur, met een weinich gebroken glasen | |
[pagina 152]
| |
daerby. En het huijs was van te voren soo infaem geweest van spoock, dat het eens voor 600 escus verkocht was. |