Mijn jeugd
(1987)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermdCornelis DrebbelOver Drebbel, die ik aan Bacon gekoppeld heb, zal ik korter zijn. Toen ik deze maan naast die zon plaatste, had ik het oog vooral gevestigd op de fysica. Daarin had deze man uit het volk, een Noordhollander, burger van Alkmaar, het verbazend ver gebracht, zoals ik met eigen ogen heb kunnen constateren. Ik heb de man namelijk in een intensief onderling verkeer goed leren kennen, en hij mij ook. Er zijn mensen die zich aansluiten bij de schampere opmerking van koning Jacobus, dat de eeuwige uitvinder zelden iets bedacht heeft wat meer opleverde dan dat het kostte. Zelfs als je dat zou erkennen (waarmee je de man wel onrecht zou doen), dan blijft het feit dat hij met be- | |
[pagina 128]
| |
hulp van zijn hoogst abstruse kennis de wonderlijkste mechanische experimenten gedaan heeft. Daar is wel met minachting op neergekeken, maar nog vaker heeft men er hoog tegen opgezien, ook al werden ze lang niet altijd begrepen. Op zijn boekje Over de elementenoaant. heb ik nogal eens kritiek uitgeoefend, omdat hij het danig heeft weten te ontsieren met opzettelijk gekozen mysterieuze termen, geheel in de lijn van de dwaze dikdoenerij die voor chymici kenmerkend is. Voor de rest is het een voortreffelijke verhandeling, die duidelijk de sporen draagt van een uitzonderlijke intelligentie. Zijn perpetuum mobile, dat ik alleen maar van een afbeelding ken, had hij zo vernuftig geconstrueerd, dat bij mijn weten niemand de geheime oorzaken van de werking ervan heeft achterhaald, ook niet toen het apparaat stuk was. In een glazen spiraal zit een vloeistof, die het getij van de zee imiteert (iets wat ik onmogelijk kan geloven) in een constant heen en weer gaan. In elk geval blijft de vloeistof op eigen kracht heen en weer gaan en weet zij met die merkwaardige, continu doorgaande beweging de blik te boeien van vakmensen niet minder dan van leken. Ik heb het vermoeden dat het iets geweest is als het verschijnsel dat zich voordoet in een soortgelijk glas, zonder dat wij ons daar in het algemeen nog over verbazen: namelijk wanneer wij de dagelijkse temperatuur aflezen aan de veranderingen in de vloeistof die in dat glas zit opgesloten. De lucht namelijk krimpt in vanwege de koude aan de buitenkant, waardoor het water noodzakelijkerwijs omhooggetrokken wordt om het ontstane vacuüm op te vullen. En omgekeerd, als de lucht door de warmte ijler wordt, wordt het water naar beneden gedrukt en stroomt weg zoals het getij bij eb. Hoe dan ook, als ik mij niet vergis was dit de eerste uitvinding die Drebbel in de gunst bracht bij keizer Rudolf ii, een vorst die een grote interesse had voor dit soort zaken. Hij kreeg toegang tot de naaste omgeving van de vorst en bezorgde hem menige plezierige zitting met almaar nieuwe experimenten en | |
[pagina 129]
| |
instrumenten. Al spoedig echter ontving hij een uitnodiging van de Koning van Engeland, aan wie hij als het ware werd uitgeleend. Zo verwisselde hij zijn eerste meester (ik weet niet of die inmiddels gestorven was) voor een tweede, die echter, zoals ik al zei, een minder welwillend keurmeester van zijn fraaie vondsten was. Hij verkondigde immers de opvatting dat de mensen er meer vermaak dan voordeel in vonden. Dit verwijt was niet geheel ongegrond, maar ook niet geheel gerechtvaardigd. Deze allervernuftigste sterveling heeft namelijk ook enkele uitvindingen gedaan die van het grootste nut zouden kunnen zijn, vooral als ze bij de oorlogvoering zouden worden toegepast. Een uitvinding die tegen alle andere opweegt, is het bootje, waarin hij vrolijk onder water verdween en zo de Koning, het hof en enkele duizenden Londenaars de adem deed inhouden. Toen zij hem, aldus het verhaal, al drie uur lang niet meer gezien hadden, dachten de meesten dat hij aan zijn eigen kunststuk ten offer gevallen was, totdat hij weer bovenkwam op een grote afstand van de plaats waar hij onder water verdwenen was. En hij haalde er enkele deelnemers aan het avontuur bij om te getuigen, dat zij onder water noch ongemak, noch angst gehad hadden. Naar believen waren zij naar de bodem gezakt en weer opgestegen. Ze waren voortgevaren waarheen zij maar wilden, nu eens dichter langs het wateroppervlak, dan weer dieper, geheel naar eigen keuze. Zelfs over licht hadden zij beschikt. Kortom, zij hadden in deze buik van de walvis zonder problemen alles kunnen doen wat wij mensen allemaal in de open lucht verrichten. Het is dan ook niet moeilijk zich voor te stellen wat deze vermetele uitvinding voor de oorlog zou kunnen betekenen. Op deze manier zou je (zoals ik Drebbel meermalen heb horen betogen) de schepen van de vijand, die rustig voor anker lagen, ongemerkt kunnen naderen en volkomen onverwachts opblazen. Daartoe zou je er van die explosieven tegenaan moeten hangen, die men tegenwoordig gebruikt voor | |
[pagina 130]
| |
de vernietiging van stadspoorten en bruggen en die een verschrikkelijke uitwerking hebben. Deze Daedalus weet namelijk ook de krachten van het buskruit zo te hanteren, dat ze niet meer door water of lucht kunnen worden uitgeschakeld. Om dat op een spectaculaire manier te bewijzen, was hij in het jaar...oaant. met de Britse vloot meegevaren naar de Franse kust. Hij kondigde aan dat hij met gemak een bres zou slaan in de dammen, die de Koning in zee had laten opwerpen om de inwoners van La Rochelle in te sluiten. Er werd echter niet eens een begin gemaakt met de hachelijke onderneming, om over succes maar te zwijgen. Men zegt dat Drebbel na zijn terugkeer de personen die voor de organisatie of de uitvoering verantwoordelijk waren op grond hiervan voor de kroonraad heeft beschuldigd van angst en lafheid. Dat gedrag paste wel heel slecht bij het uitermate krijgshaftige volk, maar om de een of andere noodlottige reden was het in die tijd van oorlog tegen de Fransen niets ongehoords. Wat voor een geducht vlotenverwoester hij was, heeft hij ook in ons land bewezen zonder zelf aanwezig te zijn. Aan een van zijn schoonzoons had hij (misschien als vaderlijk erfdeel) een klein door hem uitgevonden apparaat toevertrouwd. Daarmee had deze, onder het verbaasde oog van de door de Staten aangewezen commissie van onderzoek, een degelijk schip in één klap opgeblazen. Het schouwspel was des te griezeliger, omdat de man die de manoeuvre leidde en uitvoerde zelf in het bootje zat, waarop, tegen de voorsteven, het apparaat bevestigd was waarmee het schot gelost werd. Hij bleef evenwel volkomen ongedeerd. Ik geloof niet dat er ooit iemand geweest is die er meer verstand van had om zogenaamd dood of stilstaand water uit plassen weg te pompen en naar elders af te voeren dan Drebbel, en dat er ook nooit zo iemand komen zal. Het zou te ver voeren dit allemaal in details te vertellen. Ik moet alleen nog een paar andere dingen aanstippen, waarmee hij vorstelijke personen | |
[pagina 131]
| |
vermaakte en hun bewondering voor zijn vindingrijkheid verwierf, bijvoorbeeld het muziekinstrument dat de naam clavecimbel kreeg, omdat de koperen snaren om sleutels of spijkers heen gedraaid zijn. Het dekblad daarvan had hij zo geconstrueerd, dat het vanzelf omhoog ging als er zonlicht viel op de wand van het vertrek, ook al was het maar een mat straaltje. Ongetwijfeld maakte hij hiervoor gebruik van de beweging die ontstaat in water dat verhit wordt, maar voor mensen die niet ingewijd zijn in de geheimen van de natuurkunde geldt het terecht als een wonder. Een ander apparaat waarmee hij de vorsten amuseerde, was niet door hemzelf bedacht, maar een oudere vinding die door hem verder werd ontwikkeld. Het kwam hiervoor al ter sprake, naar aanleiding van Torrentius. Het is een instrument van eenvoudige makelij, waarmee men objecten die men bij volle zon aan de buitenkant ervoor houdt, in een nauwkeurig afgesloten vertrek kan projecteren. Vroeger maakte men hiervoor een klein gaatje. Drebbel was, naar men aanneemt, de eerste die een ronde glazen lens gebruikte, maar ook die dankte hij aan de vlijt van zijn voorgangers. Of je zou moeten zeggen dat hij toch zelf de uitvinder van de nieuwe ontdekking is, aangezien de oude hem onbekend was. Wie de loffelijke prestaties van alle tijden billijk en met de gepaste objectiviteit beoordeelt, weet dat zoiets vaak voorkomt. Wat in elk geval alleen van Drebbel komt, is de parallelle opstelling van het witte scherm met de wand en daarnaast de mogelijkheid van bewegen, naar voren en naar achteren schuiven en naar alle richtingen draaien. Het instrument dat bij het kijken nu reeds zoveel plezier en voordeel met zich meebrengt, zal volmaakt zijn zodra onze Drebbel erin slaagt de spiegelbeelden, die nu door de stralen die van het object uitgaan op hun kop staan, rechtop te zetten. Dan zal hij de reputatie die hij allang opeist, eindelijk waarmaken. Ik weet dat deze proef niet moeilijk uitvoerbaar zal zijn, maar ik ben iemand die overal de gemakkelijkste weg zoekt en volgt en ik | |
[pagina 132]
| |
heb niet veel op met dingen die veel moeite kosten. Dus wil ik liever wachten tot zijn hand de verbetering aanbrengt die het toestel nog nodig heeft, dan deze door anderen te laten ontwikkelen. Niet alleen van zijn hand, maar ook uit zijn wonderbaarlijk brein stamt wat ik de ‘staande kijker’ noem.oaant. Deze heeft twee bolle lenzen, waarvan de ene, de onderste, die het dichtst bij het te bekijken voorwerp zit, de grootte heeft van een halve pinknagel. Al had Drebbel in zijn hele leven niets anders gepresteerd, dan nog had hij zich met dit wonderlijke buisje ongetwijfeld een onsterfelijke naam verworven. Deeltjes namelijk, die men tot nu toe voor atomen aanzag omdat ze zich te enen male onttrokken aan het menselijke gezichtsvermogen, krijgt het kijkend oog door dit instrument zo duidelijk zichtbaar voor zich, dat mensen die het instrument niet kennen eerst klagen dat zij niets zien, omdat zij dingen zien die zij nog nooit gezien hebben. Maar al heel snel roepen zij juichend, dat hun ogen de ongelofelijkste dingen waarnemen. Het is werkelijk alsof je voor een nieuw schouwtoneel van de natuur staat, op een andere aarde bent. Als De Gheyn sr. langer had mogen leven, had hij er vermoedelijk werk van gemaakt om juist de kleinste voorwerpen en insekten met een heel fijn penseel uit te tekenen. Ik was er al toe overgegaan de man in die richting te pousseren en hij had er wel oren naar. Hij zou ze bijeenbrengen in een boekje, waarvan men de exemplaren door middel van kopergravures kon laten vervaardigen en hij zou het de titel ‘De nieuwe wereld’ meegeven. Wij zijn nu eenmaal wat oververzadigd van de wonderen der natuur die tot nu toe voor iedereen toegankelijk waren; en zoals gebruikelijk is onze verwondering daarover wat verflauwd, doordat wij er zo aan gewend geraakt zijn en er zo vertrouwd mee zijn. Daarom zal niets ons sterker aanzetten tot de verering van de oneindige wijsheid en macht van de Schepper dan het betreden van deze andere schatkamer van de natuur. Daar zullen wij juist in het kleinste en nietigste | |
[pagina 133]
| |
geconfronteerd worden met dezelfde toewijding van de Bouwmeester en overal zullen wij stoten op dezelfde onuitsprekelijke Majesteit.oaant. Daardoor zullen wij op zijn minst inzien dat de maatstaf waarmee de grootte der dingen wordt afgemeten willekeurig, ondeugdelijk en dwaas is, tenminste zolang men ervan uitgaat dat men zonder verdere vergelijking en alleen op grond van een zintuiglijke waarneming tot een definitief oordeel kan komen. En tenslotte, laten wij er ook uit leren dat alles alleen maar in vergelijking met iets anders groot of klein is. Laten wij vaststellen dat de vergroting van de voorwerpen, zoals wij dat wat oneigenlijk noemen, geen grenzen kent. Met dat principe als uitgangspunt zal men ook het kleinste voorwerp nooit zo sterk door lenzen kunnen vergroten, dat men niet zou kunnen volhouden dat het met steeds weer andere lenzen tot in het oneindige verder vergroot kan worden. Waar men met deze redenering uiteindelijk belandt, daarover mogen de grote geesten zich buigen, onder het motto van Tiberius, ‘dat alle delen dezelfde eigenschappen hebben als het geheel’.oaant. Tiberius zou namelijk volgens de geschiedschrijvers de algemene soberheid hebben willen bevorderen door zelf een voorbeeld te geven en reeds aangesproken spijzen en half opgegeten everzwijnen te laten opdienen. Ik herinner mij dat ik over deze problematiek zeer interessante gesprekken met Drebbel heb gevoerd, die mij altijd kwam opzoeken als ik in Londen was. Als het leven het mij vergunt, verwacht ik daar nog eens rijke vruchten van te plukken en er mijn voordeel mee te doen. Laat ik hopen dat ik niet bedrogen uitkom. |
|