Regelnummers proza verbergen
| |
| |
| |
Proza-slot Dagh-werck
12. Iul. 1638
1Mijn voornemen was opden seluen voet als tot hier toe dwers 2 door de Boeck-kamer te wandelen, en bijden weghaant. op allerhand 3 wetenschappen, mijn eighen gevoelenaant. aengewesen te hebbenaant., soo 4 naer de waerheidaant. ende soo verre van 't gemeene pad, als mij 5 doenlick ware geweest.
6Daeraenaant. meende ick te melden andere mindere besicheden van ge-7stolen uren binnens huijs, als daer zijn den Hof, de musike, het 8 schilderen, Teeckenen, Boetseren, Gieten, draeijen, en dergelijcke 9 veel, ijeder oock met ondaghelicksche opmerckingen min oft meer 10 gelenght.
11Tegen het ouertalligheaant. tijd-verslijten in konstighaant. oft onkonstigh 12 spel, als schaecken, verkeeren, dammen etc. wilde ick wat uijt- | |
| |
13 geuaren hebbenaant. bijaant. vergelijckinghe van betere emmersaant. mij aen-14genamere oeffeninghen des lichaems, namentlick in Peerden in 15 Geweer van allerhanden slaghaant. Ballaant. Bollaant. en Boll Tafel,aant. met 16 diergelijcke, oock in danssen; welcks gebruijck ongebruijckaant. 17 ende misbruijck ick hier mede op mijn' maniere aengeraeckt 18 dochtaant. te hebben.
19Naer sulcke Achtermiddagh-urenaant. ware ick wederom tot de 20 Hoofscheaant. besicheden gekeert, dien den auond eighen isaant., aenwij-21sende hoe verr het vande gulde vrijheid is op tijdighe ende on-22tijdigheaant. uren ten beroepe van het hoff te staenaant..
23Daerop waer een licht auondmael aengeroert, ende mijn gebruijck 24 van het huijs-gesinn ten gehoore van Gods woord ende een ge- | |
| |
25meenaant. gebed te versamelen. met wat vermaensaant. ouer eenighe 26 misslagen die sommighe Christenen, mijns bedunckens, in de 27 maniere van bidden begaen.
28De ontledinghe van dien eenen dagh hadd ick vooraant., met allge-29meener lessen bedenckinghenaant. ende voor-raedaant. te besluijten. daer 30 toe ick (om meest allesaant. in 'tkort te begrijpenaant.) een groot gedeelte 31 van het 12. Cap. tot den Romeinen te bate gekoren haddeaant..
32D'opvoedinghe der kinderen ware mij een' versche baenaant. geweest: 33 daer wel wat adems toe behoort hadde, maer ick meende met 34 minder omspraecksaant. daer oueraant. te gaen, ende handelen't stuck 35 krachtigh; doch als een bijwerckaant..
36Uijt alles en wist ick niet gevoeghelickeraant. te scheidenaant., dan met 37 den wensch van vele ende langhe sulcke daghen beleeft hebbende,
| |
| |
38 wel gereed ende geern uijt de wereld te gaen. doch met eenen 39 voor-wenschaant. van noch eens all leuendighaant. de ydelheden van 'thof 40 te moghen ontsteruenaant.. te landwaerd in stilte geseten ende aldaer 41 in volle ruste ende eenparicheidaant. van gemoed afwachtende des 42 Heeren toekomste, den heilighen wegh ter woonstede der ge-43rechtigheit. Amen.
44Soo steil hadd ick dervenaant. op sien, mijn Leser; maer mijn' lieve 45 leester, dien ditaant. eenigh te geualle gewrocht werdeaant., dieder mij in 46 steunde en stierde, die mij leerde wat sij hooren wilde, ontviel 47 mij daer ghij mijn beswijckenaant. gesien hebt.aant.
Anzi tempo per me nel suo paese
E ritornata, et alla par sua stella. aant.
50Soo ick ontrent den middagh sweettede, gingh sij slapen.
E compiè sua giornata inanzi sera. aant.
| |
| |
52jae tot mijnent, lang voor noen. wat haer belangde, geen oogen-53blick te vroegh.
Pieno era 'l mondo de suo' honor perfetti,
55[regelnummer]
Alhor, che dio, per adornarne il Cielo
La si ritolse: e cose era da lui. aant.
57Hebb ick noch konnen aenwijsen hoe verr ick met haer hoopte 58 te gaen,
questo m' auanza di cotanta speneaant.
60neemt het per suoi santi vestiggi.aant.
61Maer en verght mij niet dat ickse natrede; mijn Leid-sterre 62 miss ick, en moet dwichten.
Morta colei che mi facea parlare
E che si staua de' pensier' miei in cima.
66Laet mij met vrede swijgen,
|
-
-
[tekstkritische noot]Varianten:
C7 Musike
C8 Schilderen Draeijen ende (diergelijcke)
KI 11 ontallige
Manuscr. aant.:
1 opden seluen voet als [-vooren] ≤[-bouen] tot hier toe≥
M.i. beter aansluiting bij de beeldspraak opden seluen voet en het volgende door ... te wandelen.
2 en [-sulx?] ≤bijden wegh≥ Aansluiting bij wandelen.
3 [-wat] aengewesen ≤te≥ hebben. wat overbodig, gelet op de nog volgende beperkende bepaling: soo naer enz., waaruit voldoende bescheidenheid (en zelfbewustheid!) sprak. Herhaling van te na de lange onderbreking gewenst.
3, 4 soo naer [-bijde] ≤de≥ waerheid Eerst parallel: soo naer bijde, soo verre van 't Maar H. prefereerde toch naer de waerheid. Hij streefde immers niet ernaar zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen, maar overeenkomstig de waarheid zijn opvatting mee te delen, zo goed hij kon.
7 daer zijn ≤den Hoff≥... Het werk in de tuin moest voorop, daarna allerlei kunstvaardigheden.
9 met [-de] ondagheli[-xte] ≤cksche≥ opmerckingen Bescheidener!
11 Tegens het ≤ouertallighe≥ tijd-verslijten De toevoeging was nodig; immers tijd verslijten kon neutrale betekenis hebben: de tijd doorbrengen.
[-door] ≤in≥konstigh Beter voorz. bij tijd-verslijten.
-
-
[tekstkritische noot]Varianten:
C15 verscheiden (slagh) Boll-tafel
C17 (ick hier) meende aengeroert te hebben, hoewel d'er mijn' groenste Ieughd noijt mede verruckt noch verlockt en is geweest. [meer gedistantiëerd].
C19 Achter-middagh uren
C20 Auond
C22 van't Hoff
C23 Avondmael
C24 Gebed
C26 mis-slagen
Manuscr. aant.:
13 betere ≤emmers mij aengenamere≥ oeffeninghen Minder absoluut gesteld.
14 [-als] <namentlick> Niet zoals enz., maar precies de volgende takken van sport. ≤in Peerden≥ Toegevoegd, misschien om het als meest geliefkoosde sport voorop te plaatsen.
15 [-met het] ≤in≥ Geweer Beter voorz. bij oeffeninghen.
≤Ball≥ boll [-en] [-~] ≤en Boll [-~] Tafel≥
16 [-met] ≤in≥ Vgl. r. 15.
danssen [-'t] welck <s> ≤gebruijck[-ende] ongebruijck ende misbruijck≥ ick ≤hier≥ mede [-soude] ≤docht te≥ hebben...
Uitvoeriger aanduiding van wàt hij van het dansen wilde behandelen, dus niet 'twelck maar welcks gebruijck enz.;
ende misbruijck, in tweede instantie toegevoegd, leidde tot schrapping van ende; docht te: het was zijn plan, soude gaf de zekere volvoering aan.
19 [-op] ≤tot≥ de Hoofsche Beter voorz. bij gekeert.
20 den [-uijersten] auond [-stond] Niet het laatste van de avond, er moest nog een licht avondmael worden aangeroerd.
[-met wat] <aenwijsende> Directe wijziging van eerst bedoeld met wat aenwijsens of iets dergelijks. Vgl. 3: schrapping van verslappend wat.
aenwijsende [-daerbij] daerbij was overbodig, de komm achter aenwijsende is misschien toegevoegd na doorhaling van daerbij.
21 hoe [-veel?] ≤verr≥ Betere woordkeus, afstandsaanduiding.
[-niet alleen op gesette maer] op [-alle] <tydighe enz....>. Korter! en scherper. ten beroepe van [-wie] het [-zij] ≤hoff≥ te staen.
Beperking tot het beroep dat het hof te allen tijde op hem kan doen.
24 [-gansche] Overbodig.
-
-
[tekstkritische noot]Varianten:
C28 desen (eenen)
C30 in 'tkorste ende in 'tbeste [zinvolle toevoeging]
KI 31 uijt (het 12.)
C35 als bij-werck
Manuscr. aant.:
25 ouer [-de] ≤eenighe≥ misslagen die [-de] ≤[-vele] sommighe≥ Christenen... Mitigering!
27 [-doen] <begaen> Betere woordkeus (misslagen begaen).
29 allgemeener ≤lessen I-ende]≥ bedenckinghen ≤ende voor-raed≥... Uitbreiding met lessen en adviezen.
30 om [-veel] ≤meest alles≥ in 't kort... veel versterkt tot: bijna alles te [-besl] <begrijpen> Eerst wilde H. ws. besluyten schrijven, maar hij verbeterde onmiddellijk tot begrijpen, dat eenduidiger ‘samenvatten’ aanduidde (besluijten kon = eindigen).
≤-meest≥ het [-gansche] ≤een groot gedeelte van≥ 12. Cap.
Ik vermoed de volgende fasen:
1 het gansche 12. Cap.
2 meest het gansche 12. Cap.
3 een groot gedeelte van het 12. Cap.
1 en 2 waren zakelijk onjuist, het betrof slechts een groot gedeelte van Rom. 12.
31 tot den Romeinen [-heftich?] ≤[-meest] te bate [-genomen] ≤gekoren≥ hadde. Het bijw. heftich(?), daarna meest, toch overbodig geacht; het wat vlakke te baet nemen verscherpt tot te baet kiesen, ook i.v.m. een groot gedeelte.
32 een [-ni] <versche> Betere woordkeus: niet een nieuwe weg, maar een door hem nog niet in zijn gedicht betreden weg.
33 [s+] <m>eende Eerst ws. soude bedoeld. Vgl. r. 16: verandering van modaliteit: soude drukte teveel zekerheid uit, hij was het slechts van plan.
36 Uijt [-het gansche werck] ≤alles≥ Vereenvoudiging verkozen boven de toespeling op Dagh-werck?
-
-
[tekstkritische noot]Varianten:
C38 te mogen gaen [afhankelijkheid van Gods toestemming en genade]
C41 rust
C43 Amen geschrapt [te prekerig]
C45 Leester wierde
C47 Na deze regel de volgende italiaanse vss in de marge toegevoegd:
E volea dir; ô di miei tristi e lenti,
E piu cose altre; quand' io vidi allegra
Girsene lei fra belle alme lucenti.
Manuscr. aant.:
38 [- geern ende] ≤ wel≥ gereed ≤ ende geern≥ Betere orde gereed ende geern; gereed verscherpt tot welgereed.
geern [- dese] < uijt de wereld> Onmiddellijke verbetering van eerst bedoeld: dese wereld te verlaten of iets dergelijks. H. verkoos het eenvoudige uijt de wereld te gaen.
< Doch> Met eenen voor-wensch [- nochtans] van Liep dit soepeler?
40 te landwaerd in [- ruste] ≤[-~] stilte≥ geseten Heeft verband met 41. Geen herhaling van ruste.
41 aldaer in volle ≤ ruste ende≥ eenparicheid...
42 toekomste [- als] den [-~] heilighen... Onduidelijk.
47 mijn' [- flauwte gemerckt(?)] ≤ beswijcken gesien≥ hebt. Aansluiting bij het einde van Daghwerck: vs 2057 Ick besw( ijck).
50 Vermoedelijk aldus:
1. Ick werd(?) sweettende ontrent den noen, ende haer dagh was ten einde (interlineair: [- ende haer dagh was ten ende] ≤ sij gingh slapen≥.
2. Soo ick ontrent den middagh sweettede gingh sij slapen
Soo ick interlineair boven Ick werd; sweettende omgezet in sweettede, de juiste bijzinswoordorde door cijfertjes boven de woorden aangebracht; ook in interlineair sij gingh slapen; middagh i.p.v. noen (vgl. 52 omgekeerd).
Voorkeur voor onderschikking boven de aanvankellke nevenschikking.
-
-
[tekstkritische noot]Varianten:
C52 Jae
C54 suoi
C55 Allhor
C66 Na deze regel volgt nog een grieks citaat:
Τί γὰρ πλέον ἀνέρι κήδευς Μουνῳ ὑπερ γάιας, όιχομενης ἀλόχου;
Anthol. l 3.c.12, ep. 46.
Manuscr. aant.:
52 < jae tot mijnent> lang voor ≤ noen≥ [- middagh, mijnenthalue]
wat haer belangde, [- niet] ≤ geen[- sins] oogenblick≥ te vroegh
(interlineair is boven lang voor enz. van allerlei geprobeerd en onleesbaar doorgehaald).
Verscherping van niet te vroegh tot geen oogenblick te vroegh.
56 Na 54-56 zijn drie italiaanse vss doorgehaald:
57 [- Kon] ≤ Hebb≥ ick [- dan] < noch> [- van verre] ≤ konnen≥ aenwijsen hoe verr ick ≤ met haer≥ hoopte te gaen, [- neemt het, Leser, voor 'tghene mij van haer in haer afwesen ~ is]
questo m'auanze di cotanta spene.
neemt het [- ~] ≤ per≥ suoi santi vestiggi.
Door onleesbare doorhalingen onduidelijk. Voltooide tijd. Hebb... konnen hier gepast.
60 [- Soo] ≤ Maer≥ en verght... Tegenstelling met vorige!
naetrede; [-~] mijn' Leid-STERRE
63 Na 63 zijn twee italiaanse vss geschrapt en is boven het eerste geschreven: Che poss' io piu?
66 [-~,] e vincaui pietate.
67 [-~].
|