lichten, die hy ook zoo natuurlyk en kragtig wist te schilderen, dat ik niet weet, dat iemant hem daar in gelyk geweest is. My gedenkt, dat ik van hem gezien heb een stuk met vyf of zes beelden, (dat maar zelden gebeurde) verbeeldende Petrus, daar hy van de dienstmaagt des Hoogenpriesters word aan boort geklampt, staande zig te warmen by de soldaten. De stoutheid van de Dienstmaagt, die hem met een kaars onder d'oogen licht, en de bedeestheid en verlegenheid van Petrus, waren klaar in de wezens trekken te bespeuren. Daarenboven waren de beelden vast geteekent, en elk deel had zyn behoorlyke maatschikkelykheid tot het geheel, daar hy anders zig wel eens in vergiste. Ook deed hy dikwils zyne beelden door kaars en daglicht dagen, of ook wel een kleedje door de Zon bestralen, op dat het naakt door dien helderen weerglans des te aangenamer zig vertoonen zoude, 't geen hy zoo konstig wist na te bootsen, dat het elks oogen vleide en bekoorde.
Zyn Beeltenis hebben wy geplaatst in de Plaat G.17.
Zoo wy naar het voorbeeld van Du Pilés een vergelyking maakten tusschen des eenen en des anders Konst, wy zouden reden vinden, om onzen Schalken, ten opzicht van zyn vleyend penceel, konstige vermenging zyner verwen, in zyn naakt, en natuurlyke nabootsing der Fluweelen en andere Stoffen, te plaatsen by den Ridder vander Werf; dog in opzigt van teekenen, zou ik hem zyn voetbank toe wyzen.
Gemelde Du Pilés heeft met dat zelve inzicht, tusschen de grootste Italiaanse, Franse, en Nederlantse Konstschilders, een balans gemaakt, en op een lyst gesteld, wie in 't stuk van Ordonnantie, van Teekenen, Coloreren, en in 't verbeelden der ge-