De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
IZAAK PALING. Deze heeft tot onderwyzer in de Konst gehad den berugten Abr. vanden Tempel. Hy heeft naderhand verscheide jaren in Engeland gewoont, en daar geleegenheid aangetroffen om zyn brave penceelkonst te oeffenen, van waar hy wederkeerde in 't jaar 1682, en zette zig neer in 'sGravenhage, daar hy een groot getal van de aanzienlykste luiden door zyn penceel afgemaalt heeft. Thans is hy nog in leven, en hout in zyn ouderdom die oeffening tot zyn tydverdryf.
Ik gis, als men uyteyffering maakte hoe veel pourtretschilders de Waereld van tyt tot tyt in vergelyking van Histori-schilders gehad heeft (buiten de broddelaars en brekebeenen die door geen andere sporen als winzucht genoopt worden) dat zy op 't minst 30 tegen 10 zouden bevonden worden. Met verwonderinge stond ik te kyken als ik te Londen kwam, en zag dat daar niet (eenige wynige uitgezondert) als pourtret - schilders gevonden wierden. Dit doet my besluiten dat de gelegenheid, maar niet de geneigtheid, en eygen drift, zoo veele pourtretschilders maakt. Want dit is zeker dat de meesten pryselyker konstoeffeninge verlaten, daar toe aangedreven door het blinkende voordeel dat zy daar in zien uitschynen, en voldoen in dat opzigt hun geneigtheid en oogwit, dat is, Geld winnen. Veele nogtans zyn 'er geweest die altyd, en tot het einde hunnes levens, by hun eens verkoren wyze van schilderen, en verkiezinge, zig gehouden hebben, zonder daar van te willen afwyken. Ik weet wel dat hartkoppigheyd een klip is daar velen schipbreuk op geleden hebben, maar weet ook met een wel, dat de genen die zig by tyds, als de weerhaan, gedraait | |
[pagina 169]
| |
hebben naar 't geen hun voordeeliger scheen, dikwils daar heel wel by gestaan hebben, als by voorbeeld. |
|