schynt te zinspeelen) in en door de dalen, of laagtens zig verspreid: en wist de sprenkelingen, of het schuimende water door het geweldig geklets op de rotsen, zoo natuurlyk dun en klaardoorschynende te verbeelden, dat het niet anders dan natuurlyk water scheen te wezen. Dus heeft hy ook het zeewater weten te verbeelden, wanneer 't hem luste eene onstuime zee, die met geweld van ryzende golven, tegens klip en duin aanbruisd, op het paneel te brengen. Zoo dat hy in die wyse van schilderen al van de beste is geweest. Egter heb ik niet konnen bemerken dat hy 't geluk tot zyn vriendin gehad heeft.
Hy bleef tot het einde van zyn leven ongetrouwt; men zeit: om zoo veel meer dienst, aan zyn ouden vader te konnen doen.
Zyn Broeder Salomon Ruisdaal, voor hem al in 't jaar 1670 gestorven, was mede een braaf landschapschilder. Deze had boven dien een uitvinding om allerhande soort van marmer zoodanig na te bootsen, dat men niet anders gelooft zou hebben, dan dat het waarlyk marmersteen was. Ik heb twee rond gedraayde Bollen, konstig geadert, koud, hard, en zwaar als steen, dienende tot cieraade op een Kabinet gezien. Deze stof kon hy terwyl ze week was, vormen en kneden na zyn welgevallen. Elk had agting voor zulk gepolyst steenwerk, tot dat het bekent wert of uitlekte dat het nagebootst was.