Konst aan elk een voor geld, daar veelen lang na gedoeld hadden. Maar alzoo die knaap niet gewoon was veel zilvermunt te handelen, verviel hy tot dronkenschap, verwkisting, en eindelyk tot de uiterste armoede, en maakte dat die Konst, daar yder zoo gretig naar was, nu de zelve gemeen werd, weinig geagt wierd. En dus gaat het omtrent alle zaken. Men heeft meerder agting voor de zelve, terwyl men die begeert, dan wanneer men dezelve verkregen heeft. Dit doet my denken aan de spreuk van Koningin Elizabeth. Deze van wie gezeit werd: Dat de maagdom de allertwyffelbaarste was van alle hare boedanigheden, zeide eens aardig tegen den Hertog van Alençon, in wien zy de verbeelding van met haar te trouwen, door hem tot de voorbereidzelen daar van toe te laten, niet weinig had gevoed: De dingen waar na men de grootste begeerte heeft, verminderen van waarde, wanneer men de zelve verkrygt.
JAN VAILLANT, die van zyn broeder Wallerant, welke in den jare 1677 tot Amsterdam overleed, de schilderkonst geleerd had, reisde naar Frankfort, daar hy kwam te trouwen, waar door hy gelegentheid kreeg om koophandel te dryven, en verliet dus de oeffening van 't penceel.
BERNARD VAILLANT, die van zyn broeder Wallerant altyd op zyn reis verzeld was, word inzonderheid geroemt om zyn konstig en kragtig Craijoneren. Hy begaf zig met 'er woon tot Rotterdam, dog is heel onverwagt, tot Leiden zynde, gestorven. Hy was een man die godvrugtig leefde, gelyk ook van Wallerant getuigt word, en diende te Rotterdam voor Diakon van de Walsche Kerk.