ken, en door Strobel, toen Schilder van den Keizer, naderhand van Stanislaus Koning van Polen, wel ontfangen, schilderde hy daar tot een proef van zyne Konst de Beeltenis des Konings van Polen. Weder na Dantzik gekeerd overviel hem een ziekte, daar hy van genezen zynde, eenigen tyd het penceel oeffende en toen na zyn Vaderland vertrok, daar hy niet lang verblyf nam; want hy voer met een Oorlogschip naar Diepe, voorts naar Parys, en na een kort verblyf aldaar naar Orleans.
Zyn aanwezen duurde daar byna een jaar, en hy maakte in dien tyd verscheiden pourtretten van de aanzienlykste luiden, tot hy ontboden zynde door den Heer Bally, Heer tot Yvry, Raad van den Koning van Vrankryk enz. van Orleans naar Parys vertrok. Dit was in Sprokkelmaand 1639.
Daar gekomen schilderde hy de Beeltenissen der Kinderen van den Heere van Yvry, en hield voorts kennis met de Plaatsnyders van Lochum, Lynhoven van Haarlem, en met den Heer van Klootwyk van Dordrecht.
Ook schilderden hy een stuk van Michiel Angelo na, verbeeldende een St. Jan komende by Christus, voor meergemelden Heer van Yvry, en een ander voor eene la Toyliere, verbeeldende een dooden Christus op den schoot van Maria, door P.P. Rubbens geschildert, waar door hy veel roem behaalde.
'T zelve jaar in Wynmaand scheepte hy naar de Engelsche Kust, juist op dien tyd toen de Zeeheld Tromp gereed lag om tegen Antonio de Oquendo te slaan.
Hy den Admiraal in Duins bezoekende werd wel onthaald, en een Zeejagt tot zyn dienst aangeboden, indien hy lust had de vloot uit te tee-