De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (3 delen)
(1976)–Arnold Houbraken– Auteursrechtelijk beschermd[Henrik van Balen]In dezen tyd moeten wy ook gedagtig wezen, aan den beroemden Brabantsen Konstschilder HENRIK van BALEN. Deze is, volgens het getuigen van Karel van Mander, een leerling geweest van Adam van Oort. Wat zyne Schilderkonst aanbelangt, die is zoo in opzicht van ordinantie, teekening en wyze van schilderen deugdzaam goed, zoo dat zyn werk wel by de Konst van geagte Meesters hangen mag. In 't byzonder moet ik ook zeggen, dat hy zyne naakten zoo schoon van omtrek, en zoo rond en kragtig heeft uitgevoert, dat byna alle andere Konst daar by afvalt. Onder vele van zyne groote Konstwerken, steekt uit de verbeeldinge der zondige waerelt, ten tyde van den Boetprediker Noach: Het dorstige Israël, drinkende van 't water uit den Steenrots: Ook een stuk daar de Egyptische Koning Pharao verdrinkt in 't Roode Meer, en Israël dus de vervolger ontkomt. Van 't zelve voorwerp heb ik noch korts geleden | |
[pagina 82]
| |
een kleimer stuk gezien, heel woelig, wel gekoppelt en vol veranderingen van kleederen. De grootste troep der vlugtelingen was op den tweeden grond, in den klaren dag gestelt, en de Figuren op den voorgrond beschaduwt, 't geen een goeden welstant gaf aan dat koppelende gewoel op den tweeden grond, dat zig weder tegens den benevelden bergagtigen agtergrond, en 't blaauw verschiet redde. Gelyk ook mede een klein stukje op koper geschildert, verbeeldende het oordeel van Paris; en waren de drie Godinnen, inzonderheid Venus, die zig van agteren liet zien, zoo rond, kragtig en uitvoerlyk geschildert, datze schenen buiten 't Tafereel uit te steken. Daar benevens was de grond, waar op zy stonden, met gras, kruitjes, en voorts het geheele landschap, uitvoerig en konstig door den Fluweelen Breugel geschildert. Behalven veele historische vertooningen, die hy konstig door zyn penceel verbeelt heefd, vind men ook Zinnebeelden vernuftig en leerzaam door hem toegepast. De Hr. en Meester J. van Schuilenburg, Raad en Griffier over de Prinsselyke Domeinen, enz. heeft diergelyke in zyn berucht Konstkabinet, in 's Gravenhage, verbeeldende een deugdzaam man, zittende onder een pragtig behangsel, met eene kroon van eere op zyn hoofd. Minerva, Godes der Wysheid, staat ter linker zyde nevens zyn zetel; ter rechter hand de Gerechtigheid, met een weegschaal in de hand, waar in zig in de eene de hoofden van een zwyn, vos, wolf en paauw, zinteekeningen van Gulzigheid, List, Rooflust en Hovaardy, doen zien, welke tegens den Winkelhaak, Liniaal, Oyevaar en Breydel, zinteekenen die op een deugdzaam gedrag toegepast worden, in de benedenste schaal verbeeld, te licht worden bevon- | |
[pagina 83]
| |
den. Daar nevens aan zietmen Liefde de Nyd van zig stooten, en de Kupidoos, Slangen en andere gedrochten, wegzweepen. Zyn Beeltenis staat nevens dat van R. Savry in de Plaat D. Hy heeft een Zoon naargelaten Johannes genaamt, die hem 1611 te Antwerpen geboren wierd, waarvan K. de Bie, op p. 120 zegt: hy heeft de Konst by zyn beruchte vader Henrik van Balen geleert. Hy heeft de zelve naderhand in Italien voortgezet, en by zyns vaders leven grooten roem verkregen, waar op dit vaers ziet: Pythagoras,Ga naar voetnoot* Tyran vanGa naar voetnoot† Lemnos, heeft geschreven: Als 't Lichaam sterft, de ziel tot slechte of beter stant Verhuist. Wie twyfelt aan dit oude leerstuk, want De Geest van Henrik leeft in Jan, by 's vaders leven. | |
[pagina 84]
| |
Hy was in den jare 1662. noch in leven, en woonde te Antwerpen, maar zyn vader was toen al overleden, als uit het Rym van Kornelis de Bie te bespeuren is. |
|