luk, dat de Keizer Rudolph van zyne werken quam te zien, zyn werkzamen aart prees, hem in zyn dienst nam en gelegentheid gaf om met een Heer na Tyrol te reizen, om alle fraaije gezichten van Landschappen en Watervallen na 't leven af te teekenen, en zich den aart en natuur der dingen door gestadige beschouwinge in te drukken, het geen hy ook wonder vlytig in agt nam: teekenende alles wat hem schilderachtig voorkwam in een boek, 't voorste werk met de pen, de verschieten met potloot, en voorts met kleurige sapjes, of met flaauwe waterverf overwassen: waar van hy zich naderhand bediende als hy te Praag de Gallery met Landschappen beschilderde, waar van de meeste door Egid. Sadelaar, en zyn leerling Izak Major, in koper gesneden in print uitkomen.
Na de dood van Rudolf, die voorviel in 't jaar 1612. begaf hy zich naar Holland daar hy veele zoo groote als kleene Konststukken voor de liefhebbers geschildert heeft. Hy was een man van middelbare gestalte, maar diklyvig, 't geen aan zyn kopstuk of borstbeeld, dat op verscheide wyzen in kooper gesneden uitgaat, wel te zien is.
Wy hebben ons bedient van dat gene welk van P. Moereels geschildert, en door Geertruyd Rogman in koper gesneden is, waar van wy een proefdruk vonden by den Konstliefdigen E. Feytama, waar onder Hend. Lamb. Rogman 1640, met zyn eigen hand geschreeven had: Roelof Savry Schilder van Rudolphus en Mathias Roomse Keizeren &c. met eenige Rymregelen die op dezen zin uitkomen: