De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.
(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij
[pagina 16]
| |
1. voor mijn schul - dig hart, Laat Uw bloed, voor
1. mij ge - plengd, Als het, Je - zus, mij be-
1. sprengt, Van Uw hei - lig schuld - rant - soen
1. Al de kracht mij ken - nen doen! doen!
2. plicht bleef on - ver - vuld; Niets werd naar Gods
2. wil vol - bracht: Waar ik staar, 'k zie schrik en
2. nacht! Waar, mijn Rots, dan in Uw schoot,
2. Vind ik uit - komst in den dood! dood!
3. 't licht aan - schou - wen doet, Die den slaaf in
3. vrij - heid zet, Wasch ook mij van schuld en
3. smet, Laat Uw kruis, Uw ster - vens - pijn,
3. 't Keer-punt van mijn le - ven zijn! zijn!
4. god - lijk schild be - hoed, Wacht mijn zie - le
4. 't mor - gen - rood! 't Graf zij don - ker, bang de
4. dood; Dood noch graf ver-schrik - ken mij.
4. Want mijn hoop, mijn heil zijt Gij! Gij!
|
|