Zegepraal der goddelyke liefde
(1709)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij
[pagina 126]
| |
Nescit tarda molimina | |
L'Amour reprouue les Amants
Qui ne le seruent que dormants.
| |
[pagina 127]
| |
De Liefde is vlug. | |
De Genade van den heiligen Geest, kent geenen
| |
XXXII. Gezang.Air: Suivons l'amour, celui qui nous meine.
1.
LIefde, die 't hart / komt wekken / en nooden,Ga naar margenoot+
Wraakt al het aards / om 't eyndeloos heyl.Ga naar margenoot+
Liefde is op reyz / te sukklen verboden /Ga naar margenoot+
Want haar genade / is voor geen tragen veyl.Ga naar margenoot+
2.
Hooger op dan, die flauw hier benedenGa naar margenoot+
Sluimert, en slaapt, zy wyst u de baan.Ga naar margenoot+
Liefde is noit traag; maar vlug op haar leden.
Wie opwaars wil, moet nimmer stille staan.
3.
'T is niet genoeg haar zugten te hooren.
'T is niet genoeg te zeggen ik min.
Wie haar uit al zyn hart wil bekoren,
Maak, op haar spoor, van yver een begin.
| |
[pagina 128]
| |
4.
Vlug is de tyd in 't rollen der dagen:
Lang is de vreugd die Liefde belooft.
Liefde zal noit in voortgang vertragen.
O Liefde! gy zyt aller deugden hooft.
5.
Laat onzen geest in u tog herleven!
Liefde, gy weet, hoe wankel wy staan
Als uwe vlam onze ziel gaat begeven,
Voer onzen geest met u tog opwaars aan.
6.
Aan het gemak den rugge te keeren
Yvrende ziel, de geest vliegt u voor.
Nevens het Kruis is wis triomfeeren;
Langs dezen weg ging zelf uw Heyland voor.
7.
Is hier den last van d'aard mé te ontwyken
Liefde vertoef! ik volg op uw stem.
Wat is hier de ydele vreugd te gelyken,
By 't eewig heyl van 't hoog Jerusalem!
| |
Toezang.Air: Ballette Doroté, &c.
WIe hier slapend tragt te minnen,Ga naar margenoot+
Komt noit aan het overwinnen,Ga naar margenoot+
O ziel! uw heyl,Ga naar margenoot+
Is voor geen loomheit veyl.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 129]
| |
Hy stryd, die lyd
In Kruis, en zwarigheden.
Wat hier woed: op dien voet
Heeft God hel en dood vertreden.
Tree dus toe,
Nimmer moe:
Wilt ge dat hy u behoe.
Weest nugteren, en waakt; want weeldens overvloed,
Bezwaart het lyf, en rooft de ziel het eewig goed.
| |
Toepassing.
O Lastig lighaam, weelig vleys!
VVat hebt gy struikelende gangen?
VVat blyft ge, op onze Hemelreyz,
Aan de aarde uw logge moeder hangen?
Neemt gy van JESUS geest de wyk,
En gaat gy met u zelf te rade,
Gy mist zyn Vaders Koninkryk,
En raakt by God in ongenade.
Hy gaat te rug, die stil blyft staan,
De geest moet altyt hooger aan.
|
|