1 Mijn Heer;
2 Tot verscheidene reisen meen ick U.E. onderhouden te hebben metGa naar eind2 3 de gedachtenisse van Doctor Donn, tegenwoordigh Deken vanGa naar eind3 4 St Pauls tot Londen, ende, door dat rijckelick beroep, volgensGa naar eind4 5 't Engelsch gebruijck, in hooghen aensien; in veel hoogher, door 6 den rijckdom van sijn gadeloos vernuft, ende noch onverge-Ga naar eind6 7 lijckelicker welsprekenheit op stoel. Eertijds ten dienste vandeGa naar eind7 8 groote te hove gevoedt, inde werelt gewortelt, inde studienGa naar eind8 9 geslepen, inde poesie vernaemt, meer als ijemand. Van die groeneGa naar eind9 10 tacken hebben veel weeldrige vruchten onder de liefhebbers leggen 11 meucken, diese nu bijnaer voor verrott van ouderdom uijtdeijlen.Ga naar eind11 12 Mij zijnse voorden besten slagh van mispelen terhand geraeckt, byGa naar eind12 13 halve vijf en twintighen, door toedoen van eenighe mijne be-Ga naar eind13 14 sondere Heeren ende vrunden van die natie. Onder de onse hebbGa naar eind14 15 ick geene konnen uijtkiesen, diese voor U.E. behoorden mede-Ga naar eind15 16 gedeelt te werden, slaende dese dichter ganschelick op U.E.Ga naar eind16 17 manieren van invall ende uijtspraeck. In prose docht het mij minGa naar eind17 18 gevoechelick, 'ten ware bij monde, ende meer omspraecks: hoewelGa naar eind18 19 ick bekenn de stoffe soo doorgoed te wesen, datse oock versmolten,Ga naar eind19 20 sonder fatsoen behaeghelick blijft. In dicht hebb icker dese tweeGa naar eind20 21 stalen af geavontuert. U.E. nemese voor schaduwen van schooneGa naar eind21 22 lichamen, bij (dat ergher is) belemmerden sonneschijn. Want deseGa naar eind22 23 swacke stralen schiet ick noch maer door 't gedrang van soo veelGa naar eind23 24 andere bekommeringen: die flickeren daer voor als 'tlindeloof in 25 mijn laen; en maken all bevende trecken van stracke voorbeelden. 26 U.E. goede gissingen alleen staen mij te baet te roepen: ende verrGa naar eind26 27 bedriegh ick mij, oft U.E. sal ijet voordelighs besluijten vanden 28 leew, uijt dese naghelen. Mij lust'er wat bescheijts af te sien terGa naar eind28 29 bester stade van U.E. die mij desen inbreuck van sijne beter 30 gedachten te goede houde. Ick ben
31 Mijn Heer:
32 U.E. gansch dienstwille
33 C Huygens.
34 In 's Gravenhage, den
35 17en Augti 1630.
| |
Huygens stuurt enige vertalingen van gedichten van John Donne (1572-1631), deken van St. Pauls te Londen. Hij had hem in 1622 ten huize van de familie Killigrew leren kennen. Hij schrijft, waarom hij ze in de eerste plaats aan Hooft zendt en in dichtvorm. Hij vergelijkt zijn vertalingen met ‘schaduwen van schone lichamen bij belemmerde zonneschijn’. Later herdenkt hij Donne in zijn De vita propria sermones II, 170-175 (W. VIII, 208):
Omnibus antefero, divine vir, optime Rhetor,
Prime Poetarum: O, quoties sermonibus illis
Aureolis, quos vel privatos inter amicos
Vel de suggestu, Praeco facunde, serebas,
Intereram, quo me visus sum nectare pasci!
Kies ik voor allen, gij hemelse zangheld, voortreffelijk rhetor,
Eerste der dichtren bent: hoe dikwijls mocht ik bij die reednen
Gouden van taal, die gij hieldt of onder vrienden persoonlijk
Of van het kanselgestoelt, gij, vloeiend prediker, uitspraakt,
Luisteraar zijn, met godenspijs, docht mij, mocht ik mij sterken.
|
-
-
[tekstkritische noot]Origineel. UBL. Pap 2.
-
eind2
-
Tot...reisen: Verscheidene malen; U.E. onderhouden te hebben: u bezig gehouden te hebben (met u gesproken te hebben) (Br. I, 489 n. 2).
-
eind3
-
gedachtenisse: de herinnering, mijn herinneringen aan.
-
eind4
-
rijckelick: eervol (WNT rijkelijk 292).
volgens...gebruijck: naar Engelse traditie.
-
eind6
-
gadeloos: weergaloos.
-
eind7
-
op stoel: op de kansel; Eertijds: tegenover tegenwoordigh, r. 3; ten...gevoedt: voor de dienst van de aanzienlijken opgevoed aan het hof.
-
eind8
-
in...gewortelt: geheel vertrouwd met de wereldse zaken, man van de wereld.
-
eind9
-
geslepen: ervaren, bekwaam; vernaemt: vermaard; die groene tacken: dat jonge talent (van de jonge Donne).
-
eind11
-
meucken: murw, zacht worden; bijnaer voor verrot: in bijna verrotte toestand.
-
eind12
-
voorden...mispelen: als het beste soort mispels (deze worden in bijna rotte toestand gegeten, vgl. 289; bij halve vijf en twintighen: bij plukjes, kleine hoeveelheden (WNT half (I) 1594: een half vijfentwintig, t.w. vijfentwintigtal) = dertien, een dertiental; WNT vijfentwintig 565 geeft o.a. dit citaat. Maar ‘bij dertientallen’ is hier toch wel vreemd. Huygens vertaalde in totaal achttien Donne-gedichten (zie W. II, 214-217, 255-272). De betekenis zal hier wel zijn: bij kleine hoeveelheden.
-
eind13
-
eenighe...vrunden: enige Heren met wie ik intiem bevriend ben (besondere WNT bijzonder 2682 6); wellicht op te vatten als schertsend meervoud van de boven brieven niet ongewone vocatief ‘Heer en Vriend!’
-
eind15
-
voor U.E.: eerder dan (aan) u.
-
eind16
-
slaende...uijtspraeck: daar deze dichter geheel overeenkomt met (aansluit bij) uw manieren van denken en uitdrukken (uw soorten invallen, vondsten en uw wijze van uitdrukking).
-
eind17
-
het: ze u mee te delen.
-
eind18
-
gevoechelick: passend; 't en...omspraecks: tenzij mondeling en met meer woorden (WNT omspraak 569 omschrijving; cit. uit Huygens).
-
eind19
-
bekenn: moet zeggen; de stoffe: de stof, met materiaal (zie de beeldspraak versmolten enz.); oock versmolten: zelfs in gesmolten toestand.
-
eind20
-
zonder fatsoen: zonder vaste vorm, nl. dichtvorm; twee stalen, nl. Aende Sonn (van 8 aug.) en De verstelling (van 14 aug.). Zie W. II, 214, 215.
-
eind21
-
geavontuert: gewaagd te maken.
-
eind23
-
schiet...voorbeelden: breng ik nog slechts voort door de menigte van zoveel andere beslommeringen heen; die bewegen daarvoor heen en weer zoals het lindenloof in mijn laan (het Voorhout waar Huygens woonde) en maken niets dan (allemaal) bevende lijnen van strakke voorbeelden (voorbeelden met scherpe contouren). Het beeld is niet eenvoudig en ook niet strak volgehouden. Waar het op aankomt, het tertium comparationis, is: Zoals de zonnestralen belemmerd door de bewegende lindebladen daarvan bevende schaduwen op de grond werpen, zo brengt het zonlicht van mijn geest, belemmerd door vele bekommeringen, geen vaste schaduw voort van de gedichten van Donne (de stracke voorbeelden), maar niets dan bevende lijnen daarvan. Als het beeld consequent was volgehouden, zouden de bekommeringen afgeschaduwd moeten zijn. De sprong zit dus hierin dat plotseling de voorbeelden optreden en door de zon, Huygens, hun inadequate schaduwen krijgen vanwege de belemmerende bekommeringen van zijn geest.
-
eind26
-
U.E....roepen: Ik kan alleen uw goede berekeningen (taxatie) (nl. omtrent de stracke voorbeelden, de originele gedichten van Donne) te hulp roepen; ende...naghelen: en ik moet me wel heel erg vergissen of gij zult iets goeds concluderen (als gij niet...concluderen) omtrent de leeuw uit deze nagels (vertaling van het Latijnse gezegde ex ungue leonem, nl. pingere: naar de klauw de leeuw zich scheppen, d.i. uit een lichaamsdeel tot de vorm van het gehele lichaam concluderen; gezegde door Plutarchus, De defectu oraculorum 3 (410 C) aan Alcaeus (ong. 610 v.Chr.), door Lucianus, Hermotimus 54 aan Phidias (geb. 500 v.Chr.) toegeschreven.)
-
eind28
-
Mij...sien enz.: Ik zal er graag iets over horen als de gelegenheid gunstig is voor u, die mij ten goede houde deze storing van uw betere gedachten.
|