De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 1
(1976)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdEerste deel
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 299]
| |
110 Aende H H Gecommitteerde Raeden vande Staten.1 Edele eerntfeste Hooghgeleerde welwijse zeer vermoghene 2 Heeren,
3 Op den xxven Feb. laestleden is mij ter handt gestelt 4 sekere Uwer Ed. Mogh. missive in date den xen derselver 5 maendt waer inne gesloten was de hier nevens 6 gaende reqe van eenighe bujrlujden van Blaricom endeGa naar eind6 7 bijgevoeghde acte van associatie oft mutuele belofte-Ga naar eind7 8 nisse van elckander de costen te helpen draeghen die 9 ter cause daer inne geroert souden moghen vallen.Ga naar eind9 10 Waer op UEd. Mogh. mij gelieft had te lasten dat 11 ick mij tot Blaricom soude hebben te vinden ende de saeckeGa naar eind11 12 te brengen in poincte van verdragh waer 't doenlijck:Ga naar eind12 13 oft anderssins UEd. Mogh. d'informatien bij mij opGa naar eind13 14 't stuck genomen over te seinden nevens mijn advis. 15 De reqe dan geexamineert, heb bevonden dat deGa naar eind15 16 supplianten haere doleancien funderen op drie grieven, 17 te weten 't sustineren van ongefondeerde processen, 'tGa naar eind17 18 onnut verteeren van 's dorps incomen, ende 't separeren 19 vande gecombineerde gerechten van Laeren ende Blaricom. 20 Noopende 't laeste heb hen gesejdt gelijck mij 21 wt redenen met den wethouderen bejder dorpen gehadt,Ga naar eind21 22 wel bekent was, dat men sulx in 't minste niet voor 23 en hadde, alhoewel bij sommighe wel eenighen voorslagh 24 daer van waeren gedaen geweest: dat het oock sonderGa naar eind24 25 kennisse vande hooghe Overichejdt niet geschieden en 26 coste: sulx dese swaerichejt t' eenemael quam te cesse- 27 ren. Ende belangende d'andere twee, heb ick hen 28 geordonneert, zij souden notitie maken vande processen die 29 zij wilden seggen ongefondeert te zijn met de redenen 30 waeromme; mitsgaeders bewijs becomen dat de costen 31 vanden voorleden jaere 1616 hoogher hebben geloopen 32 als de voorgaende jaeren, ende hoe veele wel hoogher: 33 op dat ick de sake alsoo geprepareert tot BlaricomGa naar eind33 34 tooghe om voorts daerinne te doen als naer behooren.Ga naar eind34 35 Maer alsoo de supplianten daer van blevenGa naar eind35 36 in gebreecke ende de wethouderen vanden voorleden 37 jaere (jae selfs oock de jegenwoordighe om derGa naar eind37 38 consequentien wil) haer ten hooghsten aentrocken de | |
[pagina 300]
| |
39 calomnien waermede zij inde voors reqe ende acte 40 van associatie werden geinjurieert soo heb ick denGa naar eind40 41 gemeenen ruste vant voors dorp te gevalle mij op den 42 5en Aprilis lestleden derwaerts getransporteert, hebbende 43 van 's daeghs te vooren af doen insinueren alle deGa naar eind43 44 ingeboorene bujrlieden van Blaricom tot 109 toe in 45 getale dat soo wie ijets op de regeringe vanden jaere 46 1616 hadde te seggen, haer alsdan ten een wren 's nae- 47 middaghs souden laeten vinden ten hujse vanden schout 48 omme aldaer op haere grieven gehoort te werden. Doch 49 en sijn wt den geheelen dorpe maer gecompareert 25Ga naar eind49 50 personen dewelcke bij mij elck besonder gehoort door-Ga naar eind50 51 gaens hebben moeten bekennen dat zij van 't onnutGa naar eind51 52 verteeren ende consumeren van der gemeene bujren inco-Ga naar eind52 53 men, twelck bij de regeringe vanden voorleden jaere 54 gedaen soude wesen, niet en wisten; als die 't mees-Ga naar eind54 55 tendeel getekent schenen te hebben sonder den 56 inhouden vande acte te verstaen, ende geseduceert sijndeGa naar eind56 57 door weinigh onrustighe persoonen die hen vroedtGa naar eind57 58 maeckten datmen maer versocht rekening voor deGa naar eind58 59 gemeente oft viermannen gedaen te hebben: 't welckGa naar eind59 60 immer geen onbillijcke saecke scheen te wesen. EndeGa naar eind60 61 roerende 't poinct vande ongefondeerde processen hebGa naar eind61 62 daer op particulierlijck gehoort drie vande 4 mannenGa naar eind62 63 (alsoo de 4e absent was); welcker twee (naer ick sienGa naar eind63 64 kan) de meeste autheurs van de moejte zijn die nochtansGa naar eind64 65 niet anders bij brachten als van een sake tegensGa naar eind65 66 eenen gebooren wt den Stichte van Wtrecht geintenteertGa naar eind66 67 voor de bancke van Blaricom om 't stickenGa naar eind67 68 van sooden op de Gooijsche Gemeente, ende een anderGa naar eind68 69 questie tegens den molenaer van 't voors dorp voor 70 UEd. Moghent: gemoveert; dewelcke nochtans geter-Ga naar eind70 71 mineert is door mijn intercessie tot voordeel vandeGa naar eind71 72 gemeente: konnende de costen om dese twee sakenGa naar eind72 73 gevallen, niet anders als van zeer geringe importantie 74 wesen. Oversulx de geleghenhejdt naerder ingesienGa naar eind74 75 heb niet anders konnen bevinden, als dat het dus om 76 de saecke is. Men is gewoone inden dorpe voors jaer- 77 lijx de lasten vande gemeente omme te slaen over de 78 gebujren ende elck naer proportie van sijne middelen daer 79 inne te draghen. Nu ist soo dat sommighe haerder 80 besittende landen in 't sticht van Wtrecht weigherigh | |
[pagina 301]
| |
81 vallen daer vooren te betaelen, sustinerendeGa naar eind81 82 dat zij tot de lasten vanden dorpe alleenlijck behooren 83 te contribueeren naer rata van haere goederen aldaer 84 geleghen. Dese dan niet siende directelijck te comenGa naar eind84 85 tot haer voornemen zijn de geene die de versochte 86 rekeningen urgeren tegens d'oude costume, om te belet-Ga naar eind86 87 ten het passeren vande costen bij de welcke haer stichtscheGa naar eind87 88 goederen niet en werden gebenificieert, ende speciaelijckGa naar eind88 89 omme te weigheren 't goedt doen vande costenGa naar eind89 90 van een proces eenighe jaeren te hove gehangen heb- 91 bende tegens eenen Willem Rijxz. Vos, om dese selve 92 reden dat hij weighert over sijn Stichts goedt eenigheGa naar eind92 93 lasten te draeghen ten behoeve vanden dorpe. Ende 94 nevens dese gegoeijde in 't Sticht voeghen haer sommigheGa naar eind94 95 die (mijns oordeels) niet dan door particuliere passienGa naar eind95 96 konnen gedreven zijn. Want de Bujrmeester vanden 97 voorleden jaere is boven dat hij sijn rekening gedaenGa naar eind97 98 heeft naer ouwder gewoonte voorde gerechten ende 99 schotgaerders, noch overbodigh zijn rekeninge te doenGa naar eind99 100 voor ijder een wtgesejdt de voors viermannen sijnGa naar eind100 101 parthijen; ende te bewijsen dat in veele jaeren herwaert 102 noijt soo weinigh costen gemaeckt en zijn, als in het 103 zijne. Oock heb ick wel konnen bevroeden dat deGa naar eind103 104 Doleanten de sake wel gaerne souden laeten berusten 105 als geen middel wetende om haer te kennen geven teGa naar eind105 106 verifieren. Dan de geinjurieerden daer aen geenssinsGa naar eind106 107 genoeghende, gelijck dat niet vreemdt is, maer gemeintGa naar eind107 108 zijnde aen UEd. Mogh. te versoecken dat hen redeneGa naar eind108 109 vande voors calomnien door de doleanten moghe 110 werden gedaen, soo en heb ick geenen wegh konnen 111 sien waer door men de sake in poincte van verdragh 112 soude konnen brengen ende mij genootsaeckt gevonden 113 aen UEd. Mogh. nevens dit mijn advjs d'informatien bij mij 114 becomen over te schicken, biddende God almaghtigh, 115 Edele etc. 116 dat hem gelieve UEd. Mogh. occupatien ende regeringe 117 op 't hooghste te segenen ende UEd. Mogh. te bewaeren 118 in haer gratie
119 Vanden Hujse te Mujden 120 xjen Aprilis a 1617. 119 UEd Mogh. 120 Onderdaenste Dienaer 121 P C Hóóft. | |
[pagina 302]
| |
Een groep Blaricummers heeft zich in een rekest bij Gecommitteerde Raden over het dorpsbestuur beklaagd. Dezen gelasten Hooft hun daarin te adviseren, en zo mogelijk een minnelijke schikking tot stand te brengen. Hij zet de situatie uiteen: hij heeft de klachten ongegrond, maar de mogelijkheid tot een minnelijke schikking niet aanwezig bevonden. De eigenlijke bron van de beroering ziet hij in de onwil van bepaalde inwoners van het dorp, om te Blaricum belasting te betalen wegens gronden die zij in het Sticht bezitten. |
|