'"Denk nooit: een kinderhand is gauw gevuld." Over leven, werken en opvattingen van Nienke van Hichtum'
(2000)–Aukje Holtrop– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
‘Denk nooit: een kinderhand is gauw gevuld’
| |
[pagina 48]
| |
vergroot doordat ze voorin haar boeken aan het begin van haar loopbaan ‘voor kinderen van 8 tot 88’ liet zetten en dat later uitbreidde naar ‘kinderen van 11 tot 101’.Ga naar margenoot[2] Het beeld van deze liefhebbende kinderboekenschrijfster bereikte een hoogtepunt met Afke's tiental, het boek over een doodarme landarbeidersvrouw die alles voor haar man en tien kinderen over heeft.Ga naar margenoot[3] Nienke van Hichtum is vooral daardoor en daarna beroemd geworden, de bekendste en populairste Nederlandse kinderboekenschrijver tot de Tweede Wereldoorlog in Nederland en, door de vele vertalingen, ook in het buitenland. Maar er is meer over Nienke van Hichtum te zeggen dan de roem rond Afke's tiental. Ze was een interessante vrouw die een bijzonder leven geleid heeft en in een buitengewone tijd leefde. Over een paar aspecten van dat leven en van die tijd gaat deze bijdrage, en over de vraag of en wat er van die levensfeiten en opvattingen terecht is gekomen in haar werk. | |
BiografieNienke van Hichtum werd als Sjoukje Maria Diderika Bokma de Boer in 1860 geboren in Nes, een dorp in Noord-Friesland vlakbij de Waddenzee, waar haar vader dominee was. In 1888 trouwde ze met de advocaat en Friese dichter Pieter Jelles Troelstra, die zich sterk inzette voor de opkomende arbeidersbeweging, in 1894 betrokken was bij de oprichting van de SDAP en vervolgens jarenlang partijleider is geweest. Met hem maakte ze de opkomst van de beweging mee en raakte zij intensief betrokken bij de strijd voor meer rechten en betere levensomstandigheden voor arbeiders, voor algemeen kiesrecht, voor bewustwording van de arbeidersklasse. De betrokkenheid bij de arbeidersbeweging had grote gevolgen voor haar dagelijks leven. Armoede, afkeuring, haat zelfs en stenen door de ruit. Sjoukje Bokma de Boeren Pieter Jelles Troelstra verloofden zich op 17 mei 1885. (Foto FMLD.)
Na bijna twintig jaar, een periode met veel ziekte en zorgen, scheidde ze in 1907 van Troelstra. Zij verhuisde, hij hertrouwde binnen een paar weken met de huishoudster. | |
[pagina 49]
| |
Later vertrok ze met haar twee kinderen naar Genève waar ze beiden een kunstopleiding volgden. Terug in Nederland heeft ze rusteloos op veel verschillende plaatsen gewoond tot ze rond haar vijfenzestigste een plek in Hilversum vond, vlakbij haar zoon en schoondochter. Ook binnen Hilversum is ze nog verschillende keren verhuisd, maar door zwakte en ziekelijkheden was ze de laatste tien jaar van haar leven niet meer tot grote verplaatsingen in staat. Ze stierf in 1939, bijna 79 jaar oud. | |
Haar werkHaar eerste boek verscheen in 1887, en het was een bewerking van Duitse sprookjes in het Fries. Teltsjes in skimerjoun, (vertellingen in de schemering), heette het. Ze had als pseudoniem Nynke fen Hichtum gekozen. Een verwijzing naar een oude vrouw die haar vader in een van zijn vroegere gemeentes, Foudgum, in de tuin geholpen had. Een goedhartige, eigenzinnige, wat onnozele vrouw (François HaverSchmidt, Piet Paaltjens, die rond 1860 in Foudgum stond, heeft haar ook als tuinvrouw gekend en liefdevol over haar geschreven) die bijzonder goed verhalen kon vertellen.Ga naar margenoot[4] Sjoukje voelde zich kennelijk verwant aan deze verhalenvertelster die hoogstwaarschijnlijk putte uit de voorraden sprookjes en volksverhalen die de mensen - en met name de mensen die geïsoleerd op het platteland woonden - generaties lang aan elkaar doorgaven. Het was een genre waar Sjoukje uit putte, op voortborduurde en haar hele leven belangstelling voor heeft gehad: ze heeft talloze sprookjes, oude kinderrijmen en volksverhalen verzameld en bewerkt. Daarnaast schreef ze boeken over kinderen uit andere culturen: drie boeken over de Kafferjongen Oehoehoe (1899, 1900, 1901), en twee boeken over Eskimokinderen: Sip-su, de knappe jongen (1897) en De geschiedenis van den kleinen Eskimo Koedlago (1898). En dan natuurlijk de boeken over kinderen in een cultuur die haar bij uitstek bekend was, de Friese cultuur van het platteland. Afke's tiental (1903) speelt daar, net als de drie grote jeugdboeken die ze in de jaren dertig schreef, Jelle van Sipke-Froukjes. Een schets uit het Friesche dorpsleven (1932), Schimmels voor de koets, of... vlooien voor de koekepan? (1936) en Drie van de Oude Plaats (1938). Ze schreef omdat ze er aardigheid in had, omdat ze wist dat ze goed verhalen kon vertellen, en om geld te verdienen. In het begin van haar huwelijk was dat belangrijk, na haar scheiding opnieuw. Ze schreef eigen boeken, ze vertaalde en bewerkte boeken van | |
[pagina 50]
| |
Ethel Turner en Rudyard Kipling, ze vertaalde Robinson Crusoe van Daniel Defoe en Winnie de Poeh van A.A. Milne (algemeen bekende en gebruikte uitdrukkingen als ‘een hapje van 't een of ander’ zijn van haar afkomstig) en daarnaast heeft ze jarenlang recensies en essays over kinderboeken in Nederlandse kranten en tijdschriften geschreven. Daarmee kon ze in haar onderhoud voorzien, ze werd graag gelezen, kinderen en volwassenen waren dol op haar boeken en sprookjesboeken, en haar recensies van kinderboeken hadden gezag. Waarom haar boeken zo populair waren en vaak herdrukt zijn, is ook voor lezers van nu nog wel navoelbaar. De manier waarop ze tientallen, honderden sprookjes en volksverhalen uit de wereldliteratuur bewerkte voor Nederlandse kinderen, is prachtig. Ze beheerste de manier van schrijven en vertellen die bij sprookjes hoort: suggestieve zinnetjes, korte dialogen, verwijzingen naar geheimzinnigheid en getover en een directe, aansprekende manier om de lezers (of de kinderen die voorgelezen worden) bij het verhaal te betrekken. Haar eigen boeken, de Friese verhalen, zijn anders, maar net zo levendig. Ze gaan over aardige, goedhartige mensen die een moeilijk leven leiden en hard moeten werken om het hoofd boven water te houden. Dat harde bestaan geldt ook de kinderen: zij moeten hun eigen belang vaak opgeven voor een groter belang, ze moeten leren delen. Zo beschreven klinkt het allemaal nogal braaf en heilig, maar dankzij de manier van schrijven van Nienke van Hichtum is het dat toch niet. Ze schreef goed en helder, heel persoonlijk ook, en ze maakte mooie, sterke zinnen en levendige dialogen. Haar boeken zitten over het algemeen goed in elkaar - al is er op de structuur van de boeken die ze aan het eind van haar leven schreef wel wat aan te merken - en ze gaan over veel meer dan de kwajongensstreken en de zoetelijke meisjesdromen waarmee een heel groot deel van de jeugdliteratuur uit haar tijd zich bezighield. | |
Opvattingen over kinderliteratuurSjoukje Bokma de Boer is ook interessant omdat ze een mening had over kinderliteratuur en daar veel over geschreven heeft. Ze schreef vanaf 1900 meer dan twintig jaar lang kinderboekenrecensies in literaire tijdschiften, in pedagogische bladen, in opinieweekbladen, in het vrouwenblad van de SDAP.Ga naar margenoot[5] Daarnaast schreef ze ook opiniërende artikelen waarin ze formuleerde waaraan goede kinder- | |
[pagina 51]
| |
literatuur volgens haar diende te voldoen en waarin ze haar afkeer van slechte kinderboeken beargumenteerde. Wat ze belangrijk vond? In een voorwoord van een Noors kinderboek beschreef ze de eisen die men moest stellen aan een kinderboek: Allereerst voele men het warme, liefdevolle hart van de auteur er in kloppen; dan zij de vorm artistiek, de inhoud boeiend maar niet prikkelend, de stijl vloeiend en los, de woordenkeus eenvoudig en sober, en voor de kinderen begrijpelijk; en, last but not least, als geheel zij het even aantrekkelijk voor volwassenen als voor kinderen (dit is trouwens het kenmerk van ware kunst) en, zo mogelijk, door zijn warmen, bezielenden inhoud van opvoedende kracht, zowel voor ouders als voor kinderen.Ga naar margenoot[6] Daar zit wel zo'n beetje alles in en het is een wonder dat er elk jaar dat Nienke van Hichtum recensies schreef toch nog een paar boeken uitkwamen die aan deze criteria konden voldoen. Toch zijn het geen overspannen eisen die ze stelde en afgezien van de pedagogische opdracht, zijn het criteria die men ook aan boeken voor volwassenen kan stellen, want ziel plus een mooie stijl en een boeiende inhoud bij elkaar, ja dat maakt een mooi boek. Voor alle leeftijden. In haar pedagogische eisen kon ze heel streng zijn. Ze veroordeelde weeïg geschrijf over schattige dieren, ze was tegen onechte, onware verhalen, ze vond, schreef ze eens, dat ‘in elk boek een kern moest zijn van liefde, van wetenschap, van natuurpoëzie of zelfs van schaterende, frisse humor, of heerlijke, goddelijke onzin, maar iets moet er in zijn dat in een of ander opzicht opvoedend, onderwijzend, verheffend, of fris ontspannend werkt.’Ga naar margenoot[7] Verheffend, opvoedend, onderwijzend, zulke eisen aan literatuur zijn heel lang uiterst dubieus gevonden. Wie de kinderliteratuur als onderdeel van de ‘gewone’ Literatuur, de literatuur met een hoofdletter, beschouwt, schuift die pedagogische hoofd- en bijbedoelingen liever onder het kleed. Moralisme, waarschuwende opgeheven vingertjes, de verheffing van de lezer, het zijn niet de primaire doelen en bedoelingen van de literatuur en het is precies dat pedagogische en verantwoorde waardoor kinderboeken zo vaak in een achteraf-hoekje van de literatuur zijn geduwd. Maar dat verheffende en onderwijzende bij Nienke van Hichtum dan? Het zit ingewikkeld in elkaar. Aan de ene kant gaat het haar om | |
[pagina 52]
| |
ziel, om liefde, natuurlijkheid en waarheid. Om ‘echte warme mensenliefde’ zoals ze in een recensie schreef.Ga naar margenoot[8] En aan de andere kant heeft ze een hekel aan moralisme. Ze vreest dat boeken vol schattige kindertjes en bloemzoete braafheid huichelachtigheid aankweken. Boeken moeten niet met zoetelijke boodschappen aankomen. Een boek mag ook niet politieke overtuigingen propageren of een godsdienstige mening opdringen. Van Hichtums boodschap komt ongeveer neer op: respecteer het kind, laat het in zijn waarde, bied het iets moois. ‘Wie een kinderboek wil schrijven, moet niet denken: “'t Is maar voor de jeugd!” of: “Een kinderhand is gauw gevuld”’. | |
InvloedenZe was dus kinderboekenschrijfster, en ze had een mening over kinderliteratuur die ze publiceerde in recensies en essays. Ze deed die twee dingen heel goed, en ze is er beroemd mee geworden. Ze groeide op in het laatste kwart van de negentiende eeuw, waarin de maatschappij op alle fronten veranderde, de wereld open kwam te liggen, godsdienstige en sociale opvattingen verschoven, en Freud de onderbewuste uithoeken van de menselijke psyche onderzocht en naar de oppervlakte bracht. Sjoukje was de dochter van een dominee die van gematigd orthodox opschoof naar het modernisme. In de Hervormde Kerk van die tijd leidde het modernisme tot felle discussies, orthodoxen die de bijbel letterlijk namen stonden tegenover vrijzinnigen die de wonderverhalen in de bijbel niet letterlijk geloofden, en Jezus niet als God beschouwden maar als een goddelijke mens die nagevolgd moest worden. Het werd een strijd tussen mensen die niet wilden afwijken van de leer, en gelovigen die in geloofszaken hun eigen verantwoordelijkheid wilden nemen. Dominee Bokma de Boer was niet alleen modern in zijn opvattingen, hij had ook een tolerant en zachtmoedig karakter. Hij had oog voor de sociale wantoestanden in de wereld, en vooral ook in Noord-Friesland waar grote armoe en veel honger heerste. Zijn gemeente vlak bij de Waddenzee, bestaande uit de dorpen Nes, Moddergat en Wierum, was een sterk orthodoxe gemeente. De mensen accepteerden zijn moderne opvattingen niet, ze bleven weg uit zijn kerk en liepen 's zondags liever een paar kilometer naar een orthodoxe kerk in een ander dorp. Bokma de Boer bleef tot zijn emeritaat in 1882 in Nes, hij probeerde voor zijn gemeenteleden een goede dominee te zijn, maar zijn | |
[pagina 53]
| |
gemeenteleden wilden rechtzinnigheid, een dominee die zich aan de bijbel hield, een orthodox. Niet een liberaal als Bokma de Boer. Toen hij de gemeente verlaten had, kwam er een orthodoxe invaller die de touwtjes strak in handen nam en de verwoeste gemeente (zo werden Nes en Wierum een paar jaar na Bokma's emeritaat door een paar orthodoxe predikanten officieel beoordeeld) weer op het rechte spoor probeerde te krijgen.Ga naar margenoot[9] Sjoukje was dol op haar ouders en moet er verdriet van gehad hebben dat haar vader - vanwege zijn overtuiging - afgewezen werd door zijn gemeenteleden. Ze zag ook hoe haar vader daarop reageerde: hij hield vast aan zijn mening en veroordeelde de gemeenteleden niet die hem wél veroordeelden. Haar vader is een voorbeeld geweest, zoals alle vaders altijd weer voorbeelden zijn. Wat ze van hem leerde was, staande te blijven temidden der woelige baren. Die eigenschap zou ze nodig hebben in haar leven. Ze trouwde met Pieter Jelles Troelstra, activist voor het socialisme, een man die meningen uitdroeg die Sjoukje van huis uit niet had meegekregen. Haar vader was een sociaalvoelende liberaal, maar een socialist was toch iets heel anders. Of Sjoukje voor haar huwelijk met Troelstra erg geïnteresseerd was in politiek is de vraag, maar ze maakte zich, uit verliefdheid of niet, de opvattingen van de socialisten snel eigen. Ze lagen in het verlengde van de opvattingen thuis, de mening dat rijkdom en aanzien onrechtvaardig in de maatschappij verdeeld zijn. Toen Troelstra de barricaden opging voor zijn overtuiging en daardoor zijn werk en inkomen verloor, accepteerde ze dat volkomen. Ze verdroeg de armoede, de afwijzing van veel mensen, ze was minstens zo revolutionair als Troelstra, sprak zijn taal en had het idee dat zonder haar bevlogen hulp Troelstra deze strijd nooit zou winnen. Dat was een vertekening van de situatie. Toen er na bijna twintig jaar en vele jaren ziekte, overspanning en gesukkel een eind kwam aan het huwelijk, ging Troelstra minstens zo strijdbaar door. En trok Sjoukje zich uit het openbare partijleven terug, zonder overigens haar opvattingen ooit te wijzigen. Ze bleef lid van de partij en zag tot op hoge leeftijd graag een 1 mei-optocht aan zich voorbijtrekken. Ze was ziek geworden, zenuwziek. We zouden de aanvallen die ze na de geboorte van haar tweede kind in 1891 kreeg, nu waarschijnlijk duiden als een kraamvrouwenpsychose, maar in die tijd werd ze door een niet al te ervaren psychiater ongeneeslijk ziek verklaard.Ga naar margenoot[10] Een zwakke vrouw die zich vooral niet te druk moest maken en zich niet | |
[pagina 54]
| |
langer met het werk van haar man moest bezighouden. Huishouden en moederschap, dat paste de vrouw. Wat Sjoukje wilde, klopte niet met die rol. Ze wilde mee actievoeren, ze wilde schrijven. En daarbij was ze ziek en ging ze regelmatig kuren in het buitenland. Ze was niet de goede vrouw die haar doodvermoeide man liefderijk opvangt als hij 's avonds thuiskomt, ze werd een last voor Troelstra die dag in dag uit op reis was om propaganda te maken voor het socialisme. Toen ze voor een van haar kuren in Duitsland was, werd Troelstra verliefd op de vrouw die hem wel liefderijk opving, de huishoudster Sjoukje Oosterbaan. Merkwaardig genoeg leek Sjoukje Bokma de Boer op te knappen toen ze eenmaal gescheiden was en er alleen voor stond, al is ze nooit meer helemaal gezond geweest. Ze bleef tot haar dood een vrouw met kwalen. Nienke van Hichtum woonde de laatste jaren van haar leven in Hilversum. Haar kleinzoon Hans van der Stok fotografeerde haar lezend in de tuin in 1935. (Foto FMLD.)
| |
De maatschappij in haar boekenWat kwam er van die veranderende maatschappij, van die politieke, godsdienstige en psychische aardverschuivingen in haar werk terecht?
Afke's tiental is meer dan vijftig keer herdrukt en in meer dan tien talen vertaald. De omslag en de illustraties werden gemaakt door Cornelis Jetses. (Foto FMLD.)
Dat is heel moeilijk te zeggen. Aan de oppervlakte van haar boeken spelen theologie, politiek en psychologie geen aanwijsbare rol. Toch zijn haar boeken onmiskenbaar producten van de vroege twintigste eeuw. Niet alleen door de manier van schrijven van Nienke van Hichtum, maar meer nog door hoe ze haar personages plaatst, de achtergrond van haar verhalen, de strekking, hoe ze tegen kinderen aankijkt en welke rol ze volwassenen toekent. Over de politiek in haar boeken is in recensies wel opgemerkt dat Afke's tiental een weergaloos portret van een straatarm gezin is, maar dat elk verzet tegen deze armoe ontbreekt. Geen sprake van opstand tegen de bazen, geen aanklacht tegen de overheid die zo weinig doet aan de ellende van | |
[pagina 55]
| |
de arbeiders. In haar latere Friese boeken, Jelle van Sipke-Froukjes en Schimmels voor de koets of... vlooien voor de koekepan? wordt een harde, meedogenloze werkgever wel duidelijk als hard en wreed beschreven, maar ook in die boeken haalt niemand het in zijn hoofd met acties en gebalde vuisten voor z'n rechten op te komen. Wonderlijk voor een sociaal-democrate die toen ze Afke's tiental schreef, getrouwd was met de partijleider van de SDAP. Het paste niet in Sjoukjes opvattingen om een sturend politiek boek te schrijven. Haar politieke meningen uitte ze liever in tijdschriftartikelen en daar sprak ze zich dan ook wel duidelijk uit over de ellendige gevolgen van het kapitalisme.Ga naar margenoot[11] In dat soort artikelen kon dat. In Afke's tiental niet.Ga naar margenoot[12] De reactie van haar man op haar succes was overigens veelzeggend. Hij reageerde ‘ontroerd en geïmponeerd’ zoals hun zoon Jelle later opmerkte, op de stroom bewonderende en dankbare brieven aan de schrijfster. ‘Hoe lap je 'm dat toch? Jij zit hier thuis, komt nooit bij de mensen, en hoeft je pen maar op 't papier te zetten om de arbeiders er toe te brengen, nu juist dat te doen, waar ze allemaal een broertje dood aan hebben: schrijven!’ Ontroerd en geïmponeerd volgens Jelle, maar volgens mij ook jaloers. En toen hij in diezelfde tijd in de Tweede Kamer gecomplimenteerd werd met het succes van Afke's tiental door de anti-revolutionaire Kamervoorzitter Mackay en het liberale kamerlid Mees, leden van partijen die ver afstonden van de SDAP, moet hij gemengde gevoelens gehad hebben. Felicitaties van de tegenpartij! Geen politiek in haar boeken, geen godsdienst ook. Er is wel eens een dominee op het dorp, maar kerkgang is er niet bij. Kinderen horen ook niet betrokken te worden bij de strijd die volwassenen over godsdienst voeren. Als Sjoukje al een boodschap overdroeg was het die ze thuis meekreeg: sta voor je mening, maar wees tolerant ten opzichte van de overtuiging van anderen. Tolerantie en respect zijn waarden die in al haar boeken doorklinken, net als eerlijkheid en rechtvaardigheid. Ze vormen de vanzelfsprekende achtergrond van het gezin van Afke, van de familieleden van Jelle, van Meindert, en van andere kinderen in haar verhalen.
En ten slotte: de psychologie. Dat haar eigen ervaringen niet in haar boeken zijn terechtgekomen, ligt voor de hand. Het is zelfs de vraag of ze begrepen heeft hoe haar ziekte verpsychiatriseerd werd en hoe haar leven daardoor is beïnvloed. Hoe hartklachten, een zwak zenuw- | |
[pagina 56]
| |
gestel en een hormonale clash na een bevalling tezamen tot een ongeneeslijke hysterie werden verklaard die haar tot een levenslange patiënt bestempelde. Maar ze beschikte wel over psychologisch inzicht, ze had begrip en gevoel voor de verschillende karakters die mensen hebben, voor de tegenstrijdige gevoelens binnen één mens en de oorzaken daarvan, en ze kon daardoor haar personages geloofwaardig beschrijven. Misschien waren de Eskimo- en Kafferkinderen over wie ze in de jaren negentig van de negentiende eeuw schreef, kinderen als Oehoehoe, Koedlago en Sip-su, eerder Friese kindertjes in een ander velletje dan kinderen uit een heel andere cultuur. De kinderen die ze later opvoerde, werden veel persoonlijker beschreven, met uitgesproken karakters die onderling verschillen - al waren het natuurlijk wel allemaal Friese kinderen uit een Fries dorp, een omgeving die Sjoukje kende als geen ander. Maar het zijn levensechte mensen, die zich ontwikkelen, die veranderen, die over zichzelf kunnen nadenken op een manier die bij hun karakter past.
De boeken van Nienke van Hichtum spelen in de realiteit van rond de eeuwwisseling, een realiteit gezien door de ogen van (kleine) kinderen die aan de arme kant van de maatschappij leven. Armoe en gebrek zijn daarin een vast gegeven waar niet veel aan te doen is. Waar het werkelijk om gaat in het leven, is liefde en zorg, plezier in het leven, vriendschap. De moederliefde van Afke. De zorg van Jelle voor zijn hond Bijke. Het plezier dat de manke Sjoerd heeft in vioolspelen. Dat is veel belangrijker dan kinderen met een expliciete ideologische boodschap opzadelen, ze met tendensliteratuur lastigvallen. De thema's die Sjoukje Bokma de Boer bezighielden: zorg, aandacht voor elkaar, liefde voor kinderen, verdraagzaamheid, warmte, oprechtheid, die thema's zijn doorgedrongen in haar literaire theorieën, haar recensies en de eisen die ze aan goede boeken stelde. En uiteindelijk zijn ze ook in haar eigen boeken terechtgekomen. Verscholen in mooi en boeiend geschreven boeken voel je als lezer het warme, liefdevolle hart van de auteur kloppen, je leest de bezieling en proeft de hoop op een mooie toekomst. En bovenal voel je haar oprechte geloof in kinderen en in de moeders van die kinderen. |
|