Er was eens een oud vrouwtje
(1908)–Nynke van Hichtum– Auteursrecht onbekendEen oud-Friesch vertelseltje voor Hollandsche kinderen bewerkt
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
En toen kocht ze er een varken voor. | |
[pagina 3]
| |
Maar dat varken wou niet naar huis toe gaan, of 't moest naar huis gedragen worden. | |
[pagina 4]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar den hond: ‘Hond, wil jij varken bijten? varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei de hond. | |
[pagina 5]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar den stook: ‘Stok, wil jij hond slaan? Hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei de stok. | |
[pagina 6]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar 't vuur: ‘Vuur, wil jij stok branden? Stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei 't vuur. | |
[pagina 7]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar 't water: ‘Water, wil jij vuur uitblusschen? Vuur wil niet stok branden, stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ Nee!’ zei 't water. | |
[pagina 8]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar de koe: ‘Koe, wil jij water slurpen? Water wil niet vuur blusschen, vuur wil niet stok branden, stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei de koe. | |
[pagina 9]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar het touw: ‘Touw, wil jij koe binden? Koe wil niet water slurpen, water wil niet vuur blusschen, vuur wil niet stok branden, stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei het touw. | |
[pagina 10]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar de muis: ‘Muis, wil jij touw knagen? Touw wil niet koe binden, koe wil niet water slurpen, water wil niet vuur blusschen, vuur wil niet stok branden, stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Nee!’ zei de muis. | |
[pagina 11]
| |
Toen ging 't oud-vrouwtje naar de kat: ‘Kat, wil jij muis vangen? Muis wil niet touw knagen, touw wil niet koe binden, koe wil niet water slurpen, water wil niet vuur blusschen, vuur wil niet stok branden, stok wil niet hond slaan, hond wil niet varken bijten, en varken wil niet naar huis toe gaan, of 't moet naar huis gedragen worden.’ ‘Ja!’ zei de kat. | |
[pagina 12]
| |
En toen ging de kat achter de muis aan..... | |
[pagina 13]
| |
En de muis achter het touw, en het touw achter de koe, en de koe achter 't water, en 't water achter 't vuur, en 't vuur achter den stok, en de stok achter den hond, en de hond achter 't varken, en..... | |
[pagina 14]
| |
‘Hoezee,’ riep 't oud-vrouwtje, ‘daar heb je 't al!’ En toen was 't varken al in den stal. |
|