Cultureel mozaïek van Suriname
(1977)–Albert Helman– Auteursrechtelijk beschermd4. Architectuur en stedebouwkundige aspectenHet is een uitgestrekt platteland, het Voorland, waarin de dorpsvorming in hoofdzaak en sporadisch plaatsvindt. Naast de oude koloniale plantagedorpen en Bosneger-nederzettingen vindt men er slechts de bescheiden industrie-dorpjes met kleine, monotone, vaak erg westers aandoende arbeidershuizen en de meestal wat meer gevarieerde, qua ligging en milieu | |
[pagina 380]
| |
beter gesitueerde stafwoningen. Alles is gericht op de hoofdstad Paramaribo, nog steeds het sociaal, cultureel en economisch middelpunt van het land. Er zijn geen georganiseerde streekverbanden van dorpen of provinciesteden; alleen Nieuw Nickerie met zijn omgeving zou men als zodanig kunnen beschouwen. De organisatie is ‘Paramaribo’, waar ruim een derde van De totale Surinaamse bevolking woont en waar dus ook de architectuur zich toespitst.
In het oudste stadsdeel. ‘De stad’, gebouwd op een hoge schelpwal aan de westelijke oever van de Suriname-rivier, is vanuit het oudste punt, het 17de-eeuwse Fort Zeelandia, in de 18de eeuw min of meer schoksgewijze uitgebreid. De grote urbanisatie had plaats na de afschaffing van de slavernij in 1863, met nògmaals een opvallend grote toeloop van mensen naar de stad tijdens en na de tweede wereldoorlog. Het gevolg hiervan was dat de stad zich steeds verder uitbreidde, aanvankelijk vooral naar het zuiden en westen, later ook meer noordwest. Maar steeds was de vorm vooraf bepaald: relatief brede, rechte straten, in principe loodrecht op elkaar, met enige uitzonderingen op deze regel door het trouw willen blijven aan de loop van de rivierbocht, waardoor op sommige plaatsen het principiële of vierkante bouwblok driehoekig van vorm werd. Het straatbeeld van de oude stad wordt bepaald door hoge rijen tamarinde- of palmbomen met aan weerszijden van de straat de statige, verzorgd gedetailleerde (meest uit de koloniale tijd stammende) herenhuizen, veelal van hout, althans voor het grootste gedeelte. Deze oude herenhuizen geven met hun grote balkons en veranda's, die vaak met grote bloembakken zijn opgeluisterd, de straat een bijzonder karakter. Ze zijn veelal ontworpen op eenzelfde basispatroon: een duidelijk rechthoekige plattegrond, een eenvoudige meestal symmetrische gevel, bewust op de straat gericht, een hoog dak, vaak een stoep of klein bordes en meestal wit van kleur, verlevendigd door groen-, bruin-, of anderszins geverfde raamluiken en deuren. Ze zijn eenvoudig van constructie en vormgeving, en opvallend is de eenheid van bouwmaterialen. Ondanks hetzelfde basispatroon is er toch een grote variatie ontstaan door het wisselend gebruik van deuren, ramen, balkons, veranda's en dakkapellen. Vooral de onderling zeer verschillende balkons en veranda's vormen een speels element in het straatbeeld van Paramaribo. Achter deze straathuizen leeft een heel andere wereld. Gaat men door de ‘negerpoort’ het erf op, dan ziet men aan weerszijden van een modderig pad de oude, verwaarloosde één- of tweekamer-krotwoningen van de vroegere slaven: de erfhuizen, waarin het armste deel van de bevolking nog steeds onder slechte hygiënische omstandigheden woont, verstoken van een | |
[pagina 381]
| |
goed rioleringssysteem en met het ongemak van slechts één gezamenlijke kraan en één gemakshuisje achter op het erf. Waren de oudere huizen voornamelijk van hout, of slechts met een stenen onderbouw, sinds ± 1950 is de stad als geheel sterk aan het verstenen. De nieuwere huizen, en vooral ook de nieuwste villa's, middenstands- en volkswoningbouwhuizen, worden praktisch zonder uitzondering in steen uitgevoerd.
Bevolking en architectuur. De bevolking van Suriname is zeer heterogeen, zeer gemêleerd. In de loop der geschiedenis hebben vele ethnische groepen zich in Suriname gevestigd, en de talrijke vermengingen tussen leden van verschillende ethnische groepen maken het totale bevolkingsdeel nog gevarieerder. Men vindt in en om de hoofdstad afstammelingen van Nederlandse kolonisten, van Portugese Joden en Franse Hugenoten, van Duitse zendelingen en militaire huurlingen, ook wel van Engelsen en Schotten; men vindt er Indianen, Bosnegers, Javanen, Chinezen, Syriërs en Libanezen, maar de twee grootste bevolkingsgroepen worden daar toch gevormd door de Hindostanen en de Creolen. Al deze groepen hebben veel van de zeden en gewoonten uit hun land van herkomst bewaard, hoewel in de loop van de tijd aangepast aan de Surinaamse omstandigheden. Het spreekt dan ook vanzelf dat ook de architectuur duidelijk beheerst wordt door deze verschillende culturen, hoewel er door jarenlange koloniale overheersing een grote invloed merkbaar is van de westerse cultuur. Tot circa 1800 kwam deze invloed direct vanuit Europa; nadien ziet men ook een toenemende relatie - zeker in de architectuur - met de oostkust van de Verenigde Staten. Ook het klimaat, dat vochtig-heet tropisch is, drukt hier zijn stempel op de architectuur. De verschillende bevolkingsgroepen uiten zich in hun tempels, kerken en moskeeën waarschijnhjk het meest karakteristiek; de Chinezen vooral ook in hun bescheiden winkels op vrijwel elke straathoek, hetzelfde ingericht als de Chinese toko in Indonesië. De verschillende culturen leven naast elkaar met een grote tolerantie, maar ook in voortdurende interactie. Kwalitatief èn kwantitatief bestaan er sterk verschillende verhoudingen. De vormgeving en materiaalverwerking is bij Hindostanen vaak duidelijk verschillend van die bij de Creolen: over het algemeen een drukkere indruk makend, met veel gebruik van verschillende pasteltinten en soms als overdadig aandoende, kunstig gesmede hekwerken en versierinkjes, maar steeds met zeer veel variatie en doorgaans toch de ingetogenheid van de Aziaat weerspiegelend. Hun materiaalkeus is misschien niet altijd optimaal. De Creolen daarentegen zijn het meest westers gericht. Hun huizen doen | |
[pagina 382]
| |
menigmaal wat evenwichtiger aan, vooral qua verhouding; ze hebben dikwijls een eigen karakter, waaruit vaak de openheid en vrijheid en de levensvreugde van de Afrikaan spreekt - zoals in de constructie hun vertrouwdheid met het materiaal hout, - maar ook een bescheiden ‘show’-element: het aan anderen willen tonen wat men heeft. Hoewel er, als reactie op de dominerende westerse cultuur, neiging bestaat tot verdieping in de ‘eigen’ cultuur, speelt de westerse invloed, en dan vooral ook de ‘vernederlandsing’, een uiterst belangrijke rol. Dit wordt natuurlijk mede veroorzaakt door het feit dat veel Surinaamse architecten hun opleiding in westerse landen (Nederland, Verenigde Staten) hebben genoten, en ook de bovenlaag van de totale bevolking eveneens vaak een studie in Nederland (of een ander westers land) achter de rug heeft en daardoor veel van de westerse cultuur heeft geabsorbeerd. Maar de algemene opgewektheid, openheid en vrijheid van de Surinamer drukken een eigen stempel op de moderne architectuur in Suriname. Een extra tropisch tintje wordt verkregen door het vaak voorkomende bouwen van huizen op neuten (hoge, meestal betonnen of houten palen). De ruimte onder het huis heeft dan niet alleen een luchtig, verkoelend effect, maar kan bovendien benut worden als speelruimte voor de kinderen, als parkeerplaats voor de auto, als droogruimte voor de was en bij verdere uitbreiding van het gezin als reserve-ruimte voor het bijbouwen van een of meerdere slaapkamers.
Plaats en rol van de Surinaamse architect. Daar het systeem van uitgifte van bouwvergunningen in Suriname veel minder streng is dan bijvoorbeeld in Nederland, komt het niet zelden voor dat aan het ‘ontwerp’ van de meer eenvoudige woningen in het geheel geen architect te pas komt. Een bouwtekening van een willekeurige tekenaar, die voor een meestal zeer geringe vergoeding de tekening maakt (vaak een kopie van iets bestaands), kan dan voldoende zijn voor het verkrijgen van de bouwvergunning. Het architecten-beroep is in Suriname, evenmin als in Nederland, beschermd en hoewel er pogingen gedaan worden een vereniging van architecten op te richten, bestaat er nog steeds niet zoiets als een architectenverbond. Wel worden de honorarium-regels vastgesteld volgens het te lande overeengekomen Architecten-Reglement. Ondanks nog vrij veel kleine zelfbouw, gaat de architect in Suriname toch ook een steeds grotere rol spelen: de grotere en openbare gebouwen, villa's, middenstandswoningen en volkswoning-‘projecten’ zijn het werk van Surinaamse architecten. Hoewel hun opleiding westers is, moeten zij toch het eigen karakter van het volk in hun ontwerpen kunnen leggen. | |
[pagina 383]
| |
Ze moeten de verschillende cultuurstromingen kunnen vertalen en er gestalte aan geven, wei-geïntegreerd, maar toch zonder verlies van het eigen karakter. Kunst en architectuur dienen een uiting en weerspiegeling te zijn van menselijke gedragingen als geheel, maar, toch moeten de verschillende samenlevingsvormen in de architectuur ook terug te vinden zijn. De besten doen dit ook, en vinden uiteraard ook in toenemende mate navolging.
Stedebouwkundige aspecten van de nieuwe wijken. Paramaribo, een levende stad, die klopt en bruist van energie, ondergaat een steeds verder gaande uitbreiding in de vorm van nieuwe stadswijken, waarbij direct een verschil opvalt tussen de middenstands- en villawijken enerzijds en de volkswoningwijken anderzijds. Bij de eerstgenoemde wijken is meer zorg en aandacht besteed aan de aanpassing aan het milieu: vaak is een groot gedeelte van de bestaande begroeiing, met name veel fraaie oude bomen, gehandhaafd en is bij de aanleg meer ruimte gelaten voor goede wegen en milieu-verfraaiende beplanting, terwijl ook aan recreatie-mogelijkheden meer aandacht is besteed. De volkswoningbouwprojecten zijn in principe ontdaan van alle begroeiing, volledig geëffend, en verkaveld in rechthoekige percelen. Alleen de grotere wegen zijn geasfalteerd, het rioleringssysteem is in vele van deze nieuwbouwwijken open of gebrekkig aangelegd. Wel staat ook hier slechts één huis per perceel, voor Nederlandse begrippen vrij royaal aandoend. Elk huis heeft dus een klein erf. Er is geen rij- of blokbouw. De wegen staan over het algemeen loodrecht op elkaar en de huizen zijn eenvormig in ontwerp, soms met mogelijkheid tot geringe uitbouw of variatie. Zo'n project vormt vaak een eenheid, zowel qua ligging als qua type huizen. Er zijn Chinese winkels en meestal ook een lagere school en een kerk en moskee gepland. Maar de samenhang met de oude stad, het sociaal, cultureel en economisch centrum, is niet altijd even goed. Dit is een gevolg van het feit, dat meermalen uitbreidingen zijn geformeerd door voormalige plantagegronden als zelfstandige elementen te verkavelen. Hoewel de particuliere ‘wilde’ bussen de verbinding russen de oude stad en de volkswoningbouw-projecten onderhouden, is er toch een min of meer abrupte overgang tussen oud en nieuw. En ook de nieuwe wijken zijn voor belangrijke zaken als werkgelegenheid en dagelijkse verse groenten en vlees, aangewezen op de oude stad. Er is in Suriname een groeiende tendentie om over te gaan tot particuliere bouw en zelfbouw. Pas de laatste jaren is er een landsverordening betreffende stedebouwkundige bestemmingen en bebouwing van gronden van kracht. | |
[pagina 384]
| |
Milieu-verfraaiing. Vanuit de lucht gezien overheerst in de oude stad het geboomte.Ga naar voetnoot*) De bebouwingsdichtheid is in principe nergens groot, ook niet in de nieuwbouwwijken, doordat de huizen los staan van elkaar, met een klein erf er omheen. Er vallen hier en daar wel wat aardige bloementuintjes te ontdekken. Toch is in de volkswoningbouw-projecten zelf over het algemeen weinig aandacht besteed aan het milieu en aan de beplanting, met uitzondering van de wat betere projecten. In de nieuwste wijken worden tegenwoordig wel parken en voldoende beplanting gepland. Er bestaat echter niet zoiets als een echte schoonheidscommissie. De planologische dienst die de parken, recreatie-oorden en milieuverfraaiende bestemrningen moeten plannen, en de plantsoendienst die het onderhoud van de aanplantingen verzorgt en die in de oude stad enige aantrekkelijke verbeteringen heeft aangebracht, zoals de veel-gebruikte wandelzone langs de Waterkant, hebben naast zich geen georganiseerde instanties, die zich uitsluitend of voornamelijk met het milieu bezighouden. De bevolking is door het op vele plaatsen nog rijkelijk aanwezige groen nog niet op grote schaal geïnteresseerd in milieuverbetering.Ga naar voetnoot**) Vrij individueel ontstaat wel langzaam een bewustwordingsproces, (bijvoorbeeld ten opzichte van de ontbossing op de plaatsen waar bauxietwinning heeft plaatsgevonden), maar pressie-groepen aangaande het milieu zijn in en rond Paramaribo nog niet gesignaleerd. Hoogstens is er enige irritatie met betrekking tot de soms inderdaad erg vervelende lintbebouwing langs de uitvalswegen te onderkennen. Als in ieder geval de fraaie, grote, schaduwrijke bomen op toekomstige bouwterreinen maar behouden blijven, is al voor wat betreft de stad aan een belangrijk punt ten aanzien van milieuzaken voldaan. E.H.M.N. |
|