Nieuw Indisch ABC
(ca. 1925)–J. van der Heijden– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
C is een Cent, voor een bedelaar op straat
D is de Dapoer, waar men kookt, bakt en braadt
| |
[pagina 3]
| |
E is een El, om het goed mee te meten
F is een Feest, waar ze lekker gaan eten
| |
[pagina 4]
| |
G is de Goedang, waar men alles bewaart
H is een Hadji, die rijdt op een paard
| |
[pagina 5]
| |
I dat is Isah, die maakt hier een baadje
J zijn Javanen, die houden een praatje
| |
[pagina 6]
| |
K een Karbouw, die staat hier te droomen
L is een Loetoeng, die leeft in de boomen
| |
[pagina 7]
| |
M is een Manga, sappig en zoet
N dat is Nènèk, die een kennis ontmoet
| |
[pagina 8]
| |
O Ondel-ondel, die danst op de straat
P een Penatoe, die de wasch drogen gaat
| |
[pagina 9]
| |
R is een Ronggeng, die tandakt op 't feest
S een Sado, die naar 't spoor is geweest
| |
[pagina 10]
| |
T is een Tokèh, en deze is een kwade
U Uniformen voor dienst en parade
| |
[pagina 11]
| |
V dat is Victor, dien baboe leert loopen
W is de Waroeng, waar men eten kan koopen
| |
[pagina 12]
| |
IJ is het IJs, bij het pond afgewogen
Z is een Zuurzak, die we straks proeven mogen
|
|