Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Kermisvrijers. Daar liep een meisje, jonk en teêr, Op kermis langs de grachten; Met een kwam daar een halfblanks-Heer, Die woû haar te avond wachten. ''k Bedankje wel!’ zeî 't lieve kind: 'Een' vrijer woû ik graag; Maar een' die morgen me óók bemint, Wanneer hij 't doet van daag.’ Een Meid hoort bij een' Handwerksman, De Heeren bij Jufvrouwen: Daar komt toch nooit wat eerlijks van, Te vrijen zonder trouwen: - Dus, meisjes! ga je al op den tril, Houdt u aan 't kermislied: 'Hij, die me als bruid niet hebben wil, Krijgt me ook als vrijster niet.’ Vorige Volgende