Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Met den hengel. Vangt er één een oude schoen, De àndre staat er bij te hijgen Van den morgen tot den noên, Of hij niet 'reis béét mag krijgen, En benijdt zijn' kameraad, Dat hij iets naar boven slaat. Snuggre vischjes! Gij doet wel, Van u niet te laten vangen! Plaag' de sukkels met uw spel; Doe' ze hangen en verlangen: - Om dat morsen met een pier Geef ik waarlijk niet een zier. Neêrland! zet uw Netten uit, Visch met Fuiken op uw stroomen, Dat er eens een fikschen buit In uw leêge kaâr moog' komen: Wat je met den Hengel trof, Dat is katvisch, of een slof. Vorige Volgende