Al de volksdichten. Deel 1(1865)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Zuinigjes. 1. Er was in oude tijden Een fiksche spreuk bekend, Mijn Land! ('k zag met verblijden Ze u nog in 't hart geprent:) Dat pronkjuweel der spreuken Dat heette: - 'Een vette keuken Een mager testament!’ 2. Eet goed, maar niet te magtig, Maak pret, maar niet te duur, Wees net, maar niet te prachtig, Doof 's avonds vroeg uw vuur: Het zwavelstokken-bakje Win geld voor 't kerken-zakje, 't Minuutje, geld voor 't Uur! 3. Wie zalig wenscht te sterven, Die zorge, dat zijn goed, Kome aan zijn wettige erven, [pagina 45] [p. 45] En aan zijn naaste bloed: Doch, wie 't heeft òpgegeten Die woû ik wel eens weten Hoe aan dat woord voldoet? 4. Voor pret van jonge jaren Legt ge in uw oude krom; Wat kast en keuken sparen Vindt ge in uw beurs weêrom; En was 't maar daags één Centje.... 't Geeft toch, voor 't testamentje, Een mooije, ronde som! Vorige Volgende