Al de kinderliederen(1861)–Jan Pieter Heije– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] 't Jagertje. Jaapje woû een veldhoen schieten, En hij trof zijns buurmans schaap. Ieder zeî: Wat domme knaap! - Jaapje liet zich 't niet verdrieten, En hij laadde zijn geweer Voor een' ander' keer. Met zoo greep hij 't in zijn handen, Schoot en trof een vetten haas; Ieder riep: Je bent een baas! - Jaapje liet ze watertanden, En hij bragt hem blij te moê Naar zijn' buurman toe. - 'k Heb in vroeger tijd gelezen: ‘Hans komt door zijn domheid voort!’ 't Is niet altijd waar, dat woord, Mag 't ook nu en dan eens wezen; Maar, wanneer ge een domheid doet, Maak haar gaauw weêr goed! Vorige Volgende