Nieuwe stichtelijke liederen (2 delen)
(1818)–Johannes Hazeu Cornelisz., Dirk van der Reijden– Auteursrechtvrij
[pagina 187]
| |
[pagina 189]
| |
XXXIVste lied.
| |
[pagina 190]
| |
Uw dood bleef een verzoeningsdood;
Geen duld'loos woord kon U ontglippen;
Verzoening vloeide van uw' lippen,
Waarin Gij d'eisch der wet besloot.
3[regelnummer]
Waar konden zachter beekjes vloeijen,
Waar reiner zielenbalsem groeijen,
Dan op 't geheiligd Golgotha?
Daar Gij, bij 't schuldverzoenend' sterven,
Ook voor uw' beulen woudt verwerven,
Uws Vaders vrijspraak en genaê.
4[regelnummer]
O liefdevolle goedheids-ader!
Gij riept verzoenend tot uw' Vader,
Daar Gij uw' moorders 't leven boodt:
‘Vergeef, o Vader! hun die zonden!
Zij weten niet wien zij doorwonden!’
Die beê verschrikte hel en dood.
| |
[pagina 191]
| |
5[regelnummer]
Dit mag verzoenend lijden heeten,
Daar d'onschuld met een blank geweten,
Meêdoogend' op haar' beulen staart;
Dit heet, o Heiland! Borg-voldoening,
De priesterlijke schuldverzoening,
Alleen het doel der Godheid waard.
6[regelnummer]
Geen vlammend' offer kon zoo branden,
Tot schuldverzoenend' offeranden,
O Heiland! dan uw' liefde-vlam;
Gij werdt, vrijwillig, knecht der knechten,
Voldoener aan uws Vaders regten,
De Priester, en het Offerlam!
7[regelnummer]
Uw' bede voor uw' moordenaren
Doet ons verzoenend heil ontwaren,
Geeft kalmen troost aan 't schuldvol hart;
Och! wil ook onze schuld vergeven!
| |
[pagina 192]
| |
Doe ons, o Goël! voor U leven,
En vruchten plukken uit uw' smart.
8[regelnummer]
Och leer ons ook de schuld vergeven,
Aan hen, die vaak ons tegenstreven,
En goeddoen loonen met hun kwaad!
Dan geven w', in den wandel, blijken,
Dat wij uw deugdenbeeld gelijken,
En Christ'nen zijn in woord en daad.
|
|