Davids Harpzangen, of de CL Psalmen van den koninklyken Profeet David, en andere heilige Mannen
(1707)–François Halma– Auteursrechtvrij
Symbolum Apostolorum.
| |
[pagina 544]
| |
van zynen Geest,
Die dus gevormt is in den schoot der Maagt,
Wanneer het Godt den Vader heeft behaagt.
Van haar is hy ook zonder smet geboren.
Ga naar margenoot+Hy leedt den doodt voor 't volk in schuldt verloren.
Nadat hy door Pilatus was gedoemt
Ten kruisdoodt; daar de Christenheit op roemt.
Ga naar margenoot+2 Zyn' doodt is in 't begraaven klaar getoont,
Waarin hy voor verrotting is verschoont.
Ga naar margenoot+Hy rees uit 't graf; en voer naar 's hemels troon,
Daar hy nu zit verheerlykt, als Godts Zoon,
In eeuwigheit aan 's Vaders rechte handt;
Terwyl hy hier zyn Kerke sticht en plant
Ga naar margenoot+Vanwaar hy eens ten oordeel wederkomt,
Als Godts bazuin in 't oor der dooden bromt.
Ga naar margenoot+'k Geloove ook in den Heilgen Geest, als Godt;
Ga naar margenoot+Een Kerk die
| |
[pagina 545]
| |
d'algemeenheit heeft ten lot,
En die de schuldt genadig wordt vergeeven. Ga naar margenoot+
'k Geloove dat dit vleesch eens weêr zal leeven, Ga naar margenoot+
En dat Godt heeft het hoogste heil bereidt Ga naar margenoot+
Voor zyne Kerk, tot in alle eeuwigheit.
|
|