Verzameling van bruilofts-versjes(ca. 1838)– Hagen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Negende afdeeling. [Wanneer een teederminnend paar] Wijze: Geen' teedre maagd zal ooit haar hand. Wanneer een teederminnend paar, Door zuivre min gedreven, Zich naar 't geheiligd echtaltaar Eendragtig heeft begeven; Dan heet men bruid en bruidegom, Gulhartig, na hun trouwen, Als echte lieden wellekom, Bij 't vrolijk bruiloft houên. Uw vrienden, hier bijéén vergaârd; Ten feestdisch aangezeten, Die, nu gij zijt naar wensch gespaard, Thans man en vrouw u heten, Verblijd om 't heil, dat gij geniet, Bij 't vieren van uw trouwen; Volbrengen, met een vrolijk lied, Hun pligt bij 't bruiloft houên. [pagina 34] [p. 34] Ontvangt, uit uwer vrienden mond, De opregtste zegenwenschen. Wordt door dit heuglijk trouwverbond De heilrijkste aller menschen. o! Dat ge als dezen blijden dag Uw leven moogt beschouwen; En, zoo ons wenschen iets vermag, Ge altoos moogt bruiloft houên! Wij weten, ijdle woordenpraal Kan geenszins u bekoren; 't Behaagt u, gulle en ronde taal Uit onzen mond te hooren. Op schoone woorden kan men toch Doorgaans niet veel betrouwen; Hier kunnen logens en bedrog Bij u geen bruiloft houên. Deez' dag zien wij den vriendschapsband Aan de echtboei vastgeklonken. Welaan, de glazen tot den rand Met feestwijn volgeschonken; Geheiligd, ja, is deze wijn Aan de vriendschap en vertrouwen Die beiden ziel en leven zijn Van 't vrolijk bruiloft houên. [pagina 35] [p. 35] Komt, nn de glazen aangevat, En juichend opgeheven: Lang moet, van ieder hooggeschat, Dit paar gelukkig leven! Op onze vriendschap, waarde twee! Kunt gij bestendig bouwen; En als een onzer trouwt, komt meê Bij ons dan bruiloft houên! Vorige Volgende