Het denken van den schaker(1946)–A.D. de Groot– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave [Woord vooraf] Afkortingen en lettersymbolen. Hoofdstuk I. Probleemstelling. A. Inleiding. B. Psychologische Vraagstellingen. C. Het Probleem van de Zetkeuze. D. Het Bewijsschema in een Objectief Oplosbare Stelling: zet W1 is de beste. Hoofdstuk II. Psychologische theorieën van het denken. A. Associationnisme en Tegenstroomingen. B. Hoofdpunten uit de Denkpsychologie van Selz. Hoofdstuk III. Methode en proefopstellingen. A. Analyse der Methode. B. Nadere Beschrijving der Experimenten. Hoofdstuk IV. De uitwendige structuur van het denkproces. A. De uitwendige Phasenstructuur. B. Numerieke Structuurgegevens en hun Variatie. Hoofdstuk V. Hoofdprobleem en onderproblemen. A. Systematische Analyse der Probleemstructuur. B. Typische Onderproblemen in het Denkproces. Hoofdstuk VI. De ontwikkeling van het probleem. Hoofdstuk VII. Organisatie en methodiek van het denkproces. A. De Opeenvolging der Phasen. B. De Methoden van het Schaakdenken. Hoofdstuk VIII. Begaafdheid voor het schaakspel. Hoofdstuk IX. Theoretische resultaten en perspectieven. Litteratuurlijst. Namenregister. Register van begrippen. Stellingen