Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 279] [p. 279] Hof-deuntje, Op 't verjaren van Pieter Ysbrantsz. van der Hof, Toon: Laura sat lest aen de Beeck. BEn ick op de selve plaets, Daer ick nu een weeck geleden, Neffens yemandt van mijn Maets, Wierdt tot dese Feest gebeden? Seydt men ja? wel hoe is 't heden Dus verandert? was 't Gewas Doe niet dor, en doof en treurigh? Nu weêr fris, en groen, en geurigh? Of 't een nieuwe Lente was! 2[regelnummer] Sien ick niet aen Bloem' en Vrucht' Dat ons hier niet past te treuren? Ruyck ick niet een frisse Lucht Van de aengenaemste geuren, Die men weten sou te keuren? Voel ick nu mijn geesten niet Gantsch verheught en uytgelaten? Smaeck ick niet met volle maten Tegen giften van verdriet? 3[regelnummer] Hoor ick niet een soet Musijck Van de vlugh gewieckte Dieren Die eendrachtigh en gelijck In de groente tierelieren, Om uw Jaer-gety te vieren Op een aengename wijs? Hoor hoe soetjes datse singen! Yder schijnt om 't veerst te dingen Na de alderhooghste prijs. [pagina 280] [p. 280] 4[regelnummer] Kon het nieuw ontloken lof Oock haer vreught soo openbaren, Buyten twijffel sprongh uw Hof Op van blijtschap, en de bla'ren Songen vroolijck op 't verjaren Van haer Jaer'ge Hovenier; Die sijn lof met soo veel tongen Noch niet hooren sou volsongen. O hoe lustigh is het hier! 5[regelnummer] Wie van ons sal dese Feest Niet met zangh en spel vereeren, (Teeckens van een blijde geest) Nu wy van de Vogels leeren, Die door 't lieff'lijck quinkeleren, Toonen datse zijn verblijdt, Hoe wy ons nu best vermaecken, Om de rechte vrucht te smaecken Van soo wel gewenschte tijdt? 6[regelnummer] Hoe! wat seghje? eerst het hert Met wat koele Vocht begoten, Dat de keel bequamer wert Dit geluyt te laten vloten, Nu wel aen, ick stel de noten. Lieve deught hoe smaeckt my dat! Zijn het Hippocreense drupp'len, Die de ziel in 't lijf doen hupp'len? Of is 't noch een ander nat? 7[regelnummer] Vrienden, ey, volvoer uw' plicht Met een Deuntje uyt te quelen. Of verveelt u dit te licht? Soo wilt 't een of 't ander spelen Dat soo licht niet sal vervelen: Lustigh eer de tijdt verreyst, Toon u als verheughde menschen, Ick sal tusschen dien met wenschen Doen al wat mijn plicht vereyscht. Vorige Volgende