Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 409]

620. A.A.M. Stols aan J. Greshoff, 3 maart 1939¹

[Maastricht,] 3-3-39

Beste Jan,

Graag had ik zoo spoedig mogelijk bericht i.z. de betaling van Paerels.² Kun je eens gauw overleggen met Willem en met Bob, want ik heb dringend geld noodig? Verder zou ik gaarne zien, dat je zoo spoedig mogelijk bericht zond aan van Hattum i.z. de Ursa Minor uitgave,³ daar hij wederom bij mijn vertegenwoordiger⁴ mopperde over het uitblijven van je antwoord. Hij vreesde, dat je hem weer opnieuw in den steek zoudt laten.

De gevraagde boeken stuur ik je vandaag. Inmiddels met hartelijke groeten van huis tot huis,

je

Sander⁵

1 Geschreven op briefpapier van A.A.M. Stols, Uitgever, Groote Looiersstraat 28, Maastricht.

2 Zie br.599 n.1.

3 Op 11 maart zou Jac. van Hattum aan Greshoff schrijven: ‘[...] zoëven vind ik 'n enveloppe verzen verzonden door S. Vestdijk via loper n.r.c., in m'n bus met buitenop krabbeltje: andere verzen naar Greshoff doorgezonden voor bundel. Wie bundel? Wat bundel? 'k weet van niets. Wel ontving ik óók juist zoëven per loper Alg.H.Bl. brief van Eddy Hoornik waarin hij zegt, dat U hem Frisia non cantat vroeg te zenden ter eventuele overname gedicht(en) in nieuwe bundel. [...] Wordt het Ursa Minor?’ Een dag later schreef Van Hattum aan Stols: ‘Ik vernam vage geruchten, omtrent het verschijnen van een bundel van mij [...]. Uit, door den Heer Vestdijk mij toegezonden gedichten, die resteerde na keuze voor bundel [...] maak ik op, dat er iets bezig is te worden. Den Brabander vertelde mij dat er een Ursa'tje in de maak is.’ Op 13 maart schreef Stols aan Van Hattum: ‘Zojuist ontving ik Uw brief van 12dz; hedenochtend heb ik de copy van “Bilzenkruid” van Greshoff ontvangen. Terstond heb ik hem geschreven dat ik bereid was ermee te beginnen. [...] après tout weet ik er niet veel meer van af dan U. [...] Zoodra mij dus meer bekend is omtrent “Bilzenkruid” zal ik U schrijven, doch maakt U vooral alle verdere afspraken met Greshoff, tenzij ik merk dat hij het aan mij overlaat.’ (Zie ook br.621.)

4 G.A. van Oorschot was nauw bevriend met Jac. van Hattum.

5 Op de brief komt als kenmerk voor: ‘s/p’.