Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

120. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 12 mei 1924¹

12 Mei 1924

Beste Zandor,

Het spijt mij wel een zoo fraai en zorgvuldig werkstuk als dat van Raoul Simonszoon te schenden;² en ik deel je bezwaren niet ten volle. Maar, waar wij in het leven zijn, om elkander te verstaan en te gemoet te komen, en er geen principieele quaesties mede gemoeid zijn, zeg ik volgaarne: ga je gang en doe het zoo als jij het het beste dunkt. Ik heb volledig vertrouwen in de ernst en de zorg waarmede je de bekorting zult bewerkstelligen.

Schrijf jij S. zoon er even over, want je moet tóch met hem correspondeeren over oplaag, en depositaire te Parijs.³ Laat hèm daarover schrijven met Ronald Davies⁴ of met Aveline of een ander. De uitgave is natuurlijk, gezien de positie van Gide en de compleetheid der biografie[lees:bibliografie], zoo safe als een Lips.

Verder eenige zaken nog:

1.	Hierbij een bespreking van Mengelstoffen.^5 Het is niet mogelijk over dit boekje beter en met juister begrip te schrijven. Al is men niet ijdel, toch mag men niet ontveinzen [xxx] het innig plezier doet zóó juist begrepen te worden. Wilt gij - desnoods voor mijn rekening - maar in elk geval, zoo spoedig mogelijk - een prospectus er van laten maken (op dat krantenpapier van de prosp. van Het Lof der Zeevaert)^6
2^o	Hierbij text voor N^o 5 B en S. correspondentie. (N^o 4 ontving ik nooit)^7
3^o	Verhoeven met voorrede Feber zijn ter zetterij.
4^o	Hijman vroeg nog een 10tal Ibsen in commissie.
5^o	Stuur jij J.v. Nijlen een Holl. ex. Mengelstoffen. Zoo niet; laat dan, aub. dadelijk een ex. voor mijn rekening naar hem zenden.
6^o	Hoe staat het met: The Happy Few.^8 Boutens?^9
7^o	Ik gaf van mijn pers. ex. een de Vries en Gr. aan Verhoeven voor het Centrum.^10 Laat mij die a.u.b. bij gelegenheid eens terug zenden!

Ik ben geheel & al

je getrouwe

Jan

1 Geschreven op briefpapier van De Witte Mier, Maandschrift voor de Vrienden van Boek en Prent, onder leiding van J. Greshoff. Uitgegeven door Boosten & Stols, Maastricht.

2 De Bibliographie de l'oeuvre de M. André Gide door Raoul Simonson zou uiteindelijk verspreid over drie afleveringen van De Witte Mier worden gepubliceerd.

3 Als mede-uitgever zou blijkens de imprint van de boekuitgave van Raoul Simonsons Bibliographie de l'oeuvre de André Gide Librairie Gallimard te Parijs optreden.

4 Ronald Davis dreef te Parijs een boekhandel op het adres 60 rue Faubourg St. Honoré. Hij voerde vanaf 1925 tot herfst 1926 de administratie voor het tijdschrift Commerce, van welk tijdschrift Stols de Nederlandse depothouder was. Samen met Raoul Simonson publiceerde Davis een Bibliographie des oeuvres de Paul Valéry. Mogelijk verwarde Greshoff bij het neerschrijven Davis' naam met die van Peter Davies die te London een ‘private press’ dreef.

5 In Het Centrum van 10 mei had Bernard Verhoeven in de rubriek ‘Litteratuur en Leven (cxxv)’ een bespreking aan Greshoffs Mengelstoffen op het gebied der Fransche letterkunde gewijd.
In de ‘Fondscatalogus Winter 1925-'26’ van Boosten & Stols werd ter aanprijzing een citaat uit Verhoevens bespreking opgenomen.

6 Van Mengelstoffen op het gebied der Fransche letterkunde bestaat een afzonderlijk prospectus op grauw-geel, houthoudend papier. De tekst van dit prospectus is ontleend aan de bespreking die Bernard Verhoeven in Het Centrum aan Greshoffs boek had gewijd. (Zie voor de prospectussen van Vondels Lof der zee-vaert br.106 n.2.)

7 Aflevering 4 van Boosten & Stols' Correspondentie met den Nederlandschen Boekhandel was op 19 maart verschenen. Aflevering 5 zou in mei verschijnen.

8 Pas in oktober zou een volgend deel in de reeks To the Happy Few verschijnen, n.l. Greshoffs Schaduw dat deel 3 vormde. Deel 2, J.C. Bloems Het verlangen , zou in november verschijnen. (Zie Bijlage ii.)

9 Waarschijnlijk de vertaling door P.C. Boutens van De sonnetten van Louïze Labé die in april bij Trajectum ad Mosam was verschenen. Pas in oktober 1926 zou Boutens' bundel Oud-Perzische kwatrijnen bij Stols verschijnen.

10 Henrik Ibsen door Jan de Vries werd op 19 en 26 juli en op 2 augustus door Bernard Verhoeven in Het Centrum besproken.
In de ‘Fondscatalogus Winter 1925-'26’ van Boosten & Stols werd ter aanprijzing een citaat uit Verhoevens bespreking opgenomen.