Inhoudsopgave
Poëzie
Dichtoefeningen
De mandelbeke
Het schrijverke
(Gyrinus natans)
O 't ruischen van het ranke riet
De waterspegel
Aan de leeuwerke in de lucht
Pachthofschilderinge
De beltrommel
Samensprake tusschen den engel en de bedroefde ziele
Het stoomgevaarte
Kerkhofblommen
Kerkhofblommen
Bezoek bij 't graf
Het kindeke van de dood
XI
A.V.D.
1860
XII
J.V.D.
1860
XIV
N.V.N.
1860
CXI
L.V.R.
1887
CXV
E.J.C.
1888
Gedichten, gezangen en gebeden
Ter inleidinge
De tale des vaderlands
O dichtergeest
O lieden van te lande
Tot de zonne
O lied
Gij badt op eenen berg
Blijdschap
Brief
Ik misse u
aan eenen afwezenden vriend
Een bonke keerzen kind
aan Eugene van Oye
Dien avond en die rooze
aan den voorgaande
Een dreupel poesij
aan Gustaf Verriest
Rammentati
aan Domenico de' Pisani
't Laatste
aan den onbekenden lezer
Driemaal
XXXIII kleengedichtjes
[Als de ziele luistert]
[Het bietje maakt den heuning en]
[o Mocht ik]
[Weet gij waar de wind geboren]
[De Vlaamsche tale is wonder zoet]
['k Hoore tuitend' hoornen en]
[Mij spreekt de blomme een tale]
[Inke]
Liederen, eerdichten et reliqua
In foco amor mi mise
Bruiloft
Heete pootjes
Die varende vroue
Te meirelbeke
De puid
Ad multos annos
The song of Hiawatha
Binnenleidinge
V
Hiawadha's vasten
Tijdkrans
[De zonne rijst]
[o Heerlijk handgedaad]
['t Verleden jaar heeft, oud en stram]
[Vol naalden vliegt de lucht]
[‘Margarita,’ 't is bekend]
[Slaapt gij nog, gedaagde kruinen]
[Blâren moet ge en blommen schieten]
['k En hoore u nog niet]
[o Wilde en onvervalschte pracht]
[Hoe eerbaar, edel, schoone en fijn]
[Waar zit die heldere zanger, dien]
[Wat is hij? 't Is een wekkerspel]
[o Eerdentroost, gebloeide blommen]
[De navond komt zoo stil, zoo stil]
[o Gij dikke, welgekleede, welgevoede]
[Bereukwerkt en berijkdomd door]
[o Brooze levendheid, die 'k, op uw' vlugge vlerken]
[Noch stervend zelve en laat ge in 's vijands booze handen]
[Kortrijksche mannen, naar Brugge is de vaart]
[Eerweerdig hoofd, dat denken doet]
[o Kunstnaar, God almachtig, werkt]
[De pikke slaat het kooren af]
[De zonne boomt, het droogt dat 't sperkt]
[Jordane van mijn hert]
[Den bast, die, onlangs, toen]
[Die steen heeft u gedempt]
[Beloofde land van God]
[Hoe riekt gij, Bamisbosschen, goed]
[o Priester, die]
['t Is stille! Neerstig tikt het on-]
[Mijn hert is als een blomgewas]
['k En ete niet, of 't gene ik ete]
[o God, die, als een graan geslagen]
[Het leven is een' krijgsbanier]
Rijmsnoer
['t Eerste dat mij moeder vragen]
Wintermuggen
[Daar ligt ze nu en rust:]
Irrequietum...
Jam Hyems transiit
Het borelingske
Maagdengroen
...Den ouden brevier
Goevrijdag
Het gers
Meizang
Meidag
De ramen
Roozenmond
De bleekersgast
Ichthus eis aiei
['t Water mocht de dieren en de]
Berdzagers
Terug
Het getouwe
Courtrai!
Laat worden
't Groeit...
Wit en zwart
Casselkoeien
De zaaidhede
Tranen
Het hazegrauwt
Vertijloosheid
Op krukken
Slapende botten
Jam sol recedit
Ongebundelde gedichten
Aen mynheer Julius
't Er viel 'ne keer
Aan jufvrouw Eugenie Haessebroucq
ter gelegenheid harer professie gedaan in het prinselijk beggijnhof den 18 mei 1886.
Ter blijde gedachtenis van den 25sten verjaardag van het H. priesterdom ontvangen door den eerw. heer Hendrik Rembry in de kerke van 't groot seminarie, te Brugge, op 18 december 1862.
Nen torre bouwen
[De haerne, al wierd ik blind, nog nauwelijks geboren]
[Tot Vleteren]
Op het vijf-en-twintigste verjaren in 't heilig priesterdom, van den zeer eerweerden heer Kanonik Soenen Beleeder van 't gasthuis Sint-Jelijns-ten-Dullen binnen Brugge, 't jaar ons heeren 1895.
Twijfelzonnig
Jantje
Gierzwaluwen
(Cypselus Apus)
[Gij zijt de bergen opgeklommen]
Serenum erit
Hebt meêlijen
De dageraad
Duc nos quo tendimus
Nagelaten gedichten
12 Julii 1858.
[Dit voetjen en dat voetje]
In de blanke lonken
Op de speije, by nachte
's Avonds
[Het water is een wonder ding]
Nieuwjaarkaarte
[Waar' 't leven een gedicht]
['t En is van u]
Sint Jans vier
Octoberboomen
[Ik droome alreê van u, mijn kind]
Zegepraal
In speculo
Zwart
En daarmee al
Mietje
[Zilverblanke zwanen, 'k groete u]
Cytisus laburnum
[Mocht zulk een tale eilaas]
Lentegroen
In 't riet
Sorbus aucuparia l.
Ego flos...
Platanus orientalis l.
Proza
<Brief aan E. van Oye, 28 februari? 1858>
<Brief aan E. van Oye, 22 juni 1858>
Tot de studenten van 't kleen seminarie te Rousselaere
De varende vrouwe
Tale
Tale
Winterschilderijtjes
Homeros
<Kerstmis>
De flieflodder
Bismarck
Allenthenen
<Toespraak bij het graf van L.-L. de Bo>
Mirakels
Hemelzang
De doolaards in Egypten
Van den kleenen hertog
Commentaar
poëzie
Dichtoefeningen
Kerkhofblommen
Gedichten, gezangen en gebeden
Driemaal XXXIII kleengedichtjes
Liederen, eerdichten et reliqua
The song of Hiawatha
Tijdkrans
Rijmsnoer
Ongebundelde gedichten
Nagelaten gedichten
Commentaar Proza
Nawoord
Het gebundelde en in boekvorm verschenen werk
Het ongebundelde en nagelaten werk
Literaire en historische situering
Chronologie van Gezelles leven
Gezelles bundels en belangrijkste publicaties in boekvorm
Postume uitgaven en heruitgaven
Verantwoording
Afkortingen
Bibliografie
Register op titels en beginregels
Verantwoording van de Deltareeks