Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Drink-Liedt. Vois: Gaillarde. IK heb den bras van 't vryen gaan, De kan, en glasen staan my beter aan, Met Franse of Rijnse Wijntjes volgepropt, En een Verinis Pijpje toe gestopt. 2. Te vooren was mijn grootste vreugt, Bezoetelt met de grootste ongeneugt; Ik zag niet als door oogen van de min, Daar zig de droefheyt altijt mengelt in. 3. 'k Verlaat nu 't bedriegelijk Zalet, De Juffer-rey, en 't Cypresse bancket, Ik walg al van die laffe zoetigheyt, Waar in de Min-God heeft vergif geleyt. [pagina 90] [p. 90] 4. 'k Omhels dan liever Bacchi vocht, Dat vry is van dat droeve Minne-drocht, Daarom kus ik de Kan mijn Minnares, Waar door ik dorst, en Minne vlammen les. 5. t' Za vrome Zielen kiest de wijn, 't Is beter hier als in 't Salet te zijn! Want door de zinneloose Minne-drift Drinkt gy voor Bacchus nat niet als vergift. P.E. Vorige Volgende