Tekst en melodie.
Souterliedekens, Antw. 1540, Ps. 45, ‘nae die wise: Het voer een knaepken over Ryn’. Zie over de Souterl., de Inleiding bl. XIV en aant. I. - Willems, Oude Vl. ldr., 1848, nr. 226, bl. 474, str. 1, 2, 5, 7; zooals Böhme zegt, is de zangwijs van Ps. 45 bij Willems nauwelijks te herkennen. - Het slot van de melodie moet behoord hebben tot een refrein, dat in den tekst van Ps. 45 niet bewaard werd.
R. von Liliencron, Die historischen Volksldr. der Deutschen, Nachtrag, Leipzig, 1869, nr. 105, bl. 91, was de eerste, die de zangwijs van het geestelijk lied: ‘Kombt her zů mir, spricht Gottes son’, c. 1530 door Georg Grüenwald gedicht, in verband bracht met de zangwijs van Ps. 45 en met den ‘Lindenschmidtton’: ‘Was wöllen wir singen und heben an? das best dass wir gelernet han’. Echter had A. Kretzschmer, Deutsche Volksldr., Berlin 1840, nr. 10, bl. 12, getracht de wijs van Ps. 45, zonder deze bron aan te duiden, op ‘Es ist nicht lang, dass es geschah’ (Lindenschmidt) te brengen. - Zie mede Böhme, Altd. Lb., 1877, nr. 376, bl. 461, en Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, II, nr. 246-7, bl. 36 vlg. - Varianten van de geest. melodie bij J. Zahn, Die Melodien der deutschen evangelischen Kirchenldr., I (1889), nr. 1708; II (1890), nr. 2496 a, b, c; III (1890), nr. 5837. Zooals we zagen, hiervoren II, bl. 1576, was het oude Duitsche lied van den ‘Lindenschmidt’ zeer waarschijnlijk ten onzent bekend. Immers Dr. G. Kalff vond in Veelderhande Schriftuerlycke nieuwe liedekens, enz. vergadert door Lenart Klock, Utrecht 1593, de wijsaan-duiding: ‘Van den Lindenschmidt’.
De melodie van Ps. 45 hoort in de XVde eeuw thuis. De oude vijfregelige strophenbouw waarop de melodie berust, treft men sedert de XVde eeuw in tal van wereldlijke en geestelijke liederen aan; zie Dr. G. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 555-6.