Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
(1907)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend
[pagina 2626]
| |
A.1.
Kyrie - God is ghecomen
in aertrijc tonser vromen,
des sullen wi tallen tiden
verbliden - eleison.
2.
Kyrie - God is gheboren
van eenre maghet vercoren,
daer wi bi sijn ontbonden
van sonden - eleison.
3.
Kyrie - wi sijn ontlopen
den viant inder dopen;
God help ons voert ontganghen
sijn banden - eleison.
4.
Christe - medecine
onser pine,
om onse noet
bleef hi doet - eleison.
5.
Christe - onse broeder
ende behoeder,
int goede werc
maect ons sterc - eleison.
6.
Christe - soen des vader,
ons berader,
begheeft ons niet
int verdriet - eleison.
7.
Kyrie - God moet behoeden
in sinen dienst den goeden,
dat hi ons themelsce erve
verwerve - eleison.
8.
Kyrie - God moet bekeren
den sondaer ende leren,
dat hi sijn quade leven
moet begheven - eleison.
9.
Kyrie - God vader, soen,
heilighe gheest, drie persoen,
een God, laet ons u loven
hier boven - eleison.
| |
[pagina 2627]
| |
1.
Kyrie, God is ghecomen
in aertryc tonser vromen;
des sullen wi tallen tiden
verbliden. Eleyson.
Christe, medicine
onser pine,
om onser noot
bleef hi doot. Eleyson.
Kyrie, God moet behoeden
in sinen dienst den goeden;
dat hi ons themelsche erve
verwerve. Eleyson.
2.
Kyrie, God is gheboren
van eenre maghet vercoren,
dair wi bi syn ontbonden
van sonden. Eleyson.
Christe, onse brueder
ende behueder,
int goeden warck
maect ons starck. Eleyson.
Kyrie, God moet bekeren
den sundaer ende leren,
dat hi syn quade leven
moet begheven. Eleyson.
3.
Kyrie, wi syn ontloepen
den viant in der doepen;
God help ons voirt ontganghen
syn banden. Eleyson.
Christe, soen des vader,
ons berader,
begheeft ons niet
int verdriet. Eleyson.
Kyrie, God vader, sone,
heilighe gheest, drie personen,
een God, laet ons loven
hier boven. Eleyson.
3, 9. t.: soen. | |
Tekst.A. Hoffman v.F., Holländische Volksldr., 1833, nr. 9, bl. 27, naar de twee te Berlijn berustende XVde-eeuwsche Hss. Germ. 8,190 en 8,185, hierboven weergegeven; - daarna Willems, Oude Vl. liederen, 1848, nr. 200, bl. 434; - Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 111, bl. 225, met de wijsaanduiding: ‘Kyrie magne deus’. - B. Bäumker, Niederl. geistl. Ldr., nr. 87, Vierteljahrsschrift 1888, bl. 320, naar het Berlijnsch Hs. 8,190. | |
[pagina 2628]
| |
Wij laten den bij Bäumker voorkomenden Latijnschen tekst volgen: Kyrie, magne Deus potencie,
liberator hominis,
transgressoris mandati, -
eleyson.
Christe, summi patris unice,
nostra salus et vita, -
eleyson.
Kyrie, homo natus Emanuel,
restaurator, quod Adam,
primus homo, perdidit, -
eleyson.
| |
Melodie.Bäumker, t.a.p., naar het Berlijnsch Hs. 8,190. De melodie behoort tot de zoogezegde tropen in den zin van inlassching (paraphrase of interpolatio), waarbij men onder de lange tekstlooze notenreien (vocaliezen) van ‘Kyrie’ en ‘Christe eleison’, te beginnen met het einde der IXde eeuw, woorden bracht ten einde de melodie gemakkelijker in het geheugen te prenten. Men zie over deze vocaliezen, door den H. Augustinus ‘jubila’ genoemd, Dom Pothier's werk: La mélodie grégorienne, Tournay, 1881, bl. 173. Zooals blijkt uit het hieronder medegedeelde Kyrie, uit eene der missen ‘in festis duplicibus’, ontleend aan Liber gradualis, Tornaci Nerviorum 1883, bl. 20*, worden de meeste noten van den zang voorgedragen op de syllabe e: Ky - ri - e e - - - - - - lé - i - son.
Chri - - - ste e - - lé - i - son.
Op die melismen nu bracht men den Latijnschen tekst: ‘Kyrie, magne Deus potencie, enz.’, en naderhand den Nederlandschen: ‘Kyrie, God is ghecomen’, in zooverre dat de melismen verdwenen en elke noot hare syllabe ontving, zoodat de oorspronkelijk vrije maat, thans door versmaat werd vervangen. Naar een jonger Hs. der Redemptoristen te Roermond, deelt Bäumker nog eene variante van den Nederlandschen tekst mede, met de tweestemmig bewerkte melodie. - Over het refrein ‘Kyrie eleison’, zie hiervoren II, bl. 1481-3. |
|