Melodie.
Zie hiervoren I, nr. 53, bl. 290-1. Zooals wij reeds aantoonden slaan de wijzen: ‘In Oostlandt’, enz., Na Oostlandt’, enz., ‘Nae Oostenlandt’, enz. op eene zelfde melodie, de wijs van Ps. 82 Souterl. 1540, met negenregelige strophe. - Loman, t.a.p., brengt zonder reden deze melodie in driedeelige maat.
Onze melodie doet zich reeds voor in het lb. van J. Ott, 1534, nr. 38, voor een wereldlijk lied: ‘Ir Christen algeleiche // merckt auff mit sunderm vleis’, een ‘Lied auf den Türkenkrieg’ (1529), zie Böhme, Altd. Lb., 1877, nr. 374, bl. 458, en Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, II, (1893), nr. 245, bl. 35. - R. von Liliencron, Die hist. Volksldr. der Deutschen (Nachtrag), 1869, nr. 95, bl. 86, meent dat deze melodie nog hooger opklimt en moet vereenzelvigd worden met de ‘Toller Weise’, de wijs van een lied op de inneming der stad Dole (1479). J. Zahn, Die melodien der deutschen evangelischen Kirchenldr., IV (1891), nr. 7213, bl. 330, is van hetzelfde gevoelen. Böhme deze meening eerst toegedaan (Altd. Lb. t.a.p.), verklaart in Deutscher Liederh., t.a.p., dienaangaande geene zekerheid te hebben. - De wijs: ‘Waect op ghy Christen al’, in Een nieu Geusen lb., 1581, opgegeven voor het lied: ‘Als men schreef duysent vijfhondert’ (Dood van Egmont en Hoorn, 1568), berust op achtregelige strophe; zie hiervoren nr. 432, bl. 1615.
Overigens hadden meer liederen een dergelijken aanvang. Zie Dr. F.C. Wieder, De Schriftuurlijke liedekens, 's-Grav. 1900, Regist., bl. 199, nrs. 732-742, en bl. 202, nrs. 854-861; zie nog Van Lummel, t.a.p., nr. 116, bl. 264: ‘Waeckt op, ghy Nederlanden // waeckt op, 't is meer dan tijd’ (De Spaansche Furie, 1576) ‘op de wyse: Wilhelmus van Nassouwen’.