Melodie.
Souterl., 1540, Ps. 125, ‘Als die Heer’, enz., ‘nae die wise van een dansliedeken: Den lancxten dach van desen jaer // die brengt ons vruechden cleyne’. - Al de verzen, buiten het eerste vers der eerste strophe, hebben voorslag.
Böhme, Altd. Lb., nr. 310b, bl. 392, en Erk u. Böhme, Deutscher Liederh., II, nr. 941c, bl. 719, leiden uit laatstvermelde aanvangsregelen af, dat de tekst en de daarbij behoorende melodie tot een ‘Johannis- oder Sommerwendfesttanz’ kunnen behoord hebben.