Provo. De geschiedenis van de provotarische beweging 1965-1967
(1985)–Roel van Duyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||
Chronologie 4 april-november 19664 april 1966: Provo 7 in beslag genomen wegens ‘Subversieve Brief’. Roel van Duyn, Hans Metz, Rob Stolk, Luud Schimmelpenninck in hechtenis genomen. april: besluit tot deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam (1 juni 1966). 23 april: Hans Tuynman, juist vrijgelaten, opnieuw gevangen gezet omdat hij het woord ‘imaazje’ mompelde bij het Lieverdje. Kort daarna werd hij tot drie maanden onvoorwaardelijk veroordeeld. Op dezelfde dag was Koosje Koster gearresteerd omdat ze bij het Lieverdje krenten uitdeelde. 27 mei: proces tegen de vier arrestanten i.v.m. Provo 7. Vanaf april, elke derde zondag in de maand een onaangekondigde demonstratie tegen de oorlog in Vietnam, georganiseerd door de Aktiegroep Vietnam. Koninginnedag: provotariese viering. 1 juni: Provo haalt een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad. Advertentie geplaatst door 850 intellectuelen: ‘Wij zijn gekwetst in ons rechtsgevoel’, naar aanleiding van berechting van provo's. 13 juni: demonstratieve optocht van Amsterdamse bouwvakkers uit protest tegen het niet-verzilveren van vakantiebonnen. De politie treedt op en een van de bouwvakkers, Weggelaar, overlijdt. 14 juni: demonstraties in de stad. Arbeiders en provo's samen. Bestorming van De Telegraaf. Veldslagen in de stad. In de avonden van 14, 15, 16 en 17 juni vinden er vechtpartijen plaats waaraan het ‘onbewuste provotariaat’ deelneemt. Provo distantieert zich daarvan. 24 juni: bij een demonstratie tegen het politiebeleid worden 55 personen gearresteerd. 17 juli: vierhonderd demonstranten worden per vrachtwagen weggevoerd uit Amsterdam en ‘ergens’ vrijgelaten: de beruchte methodeKoppejan. Op de derde zondag in augustus worden 279 jongeren gearresteerd bij een Vietnam-demonstratie. november: hoofdcommissaris Van der Molen ontslagen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||
4 Regressie en agressieEr was eens een koninkje, dat dolgraag op z'n troon zat. Maar op een kwade dag werd zijn vredige regering wreed verstoord. Het koninkje wilde zijn dag beginnen en plofte in de kussens van zijn troon, doch met een schreeuw sprong hij weer op. Een egeltje lag op de kussens! Een hevig onbehagen maakte zich van het koninkje meester. ‘Ik beveel je je onmiddellijk te verwijderen!’ bulderde het koninkje het egeltje toe. Deze echter begreep de klanken die de vorst uitstootte niet en hoewel het bevel wel driemaal herhaald werd verroerde hij zich niet. Het koninkje, dat strikte gehoorzaamheid gewend was, begreep niet dat het egeltje zijn wil durfde te trotseren en wond zich bij elk bevel meer op. Buiten zichzelf schreeuwde hij: ‘Als het niet goedschiks gaat dan maar kwaadschiks!’ Maar ach, het egeltje kende ook het onderscheid tussen goed en kwaad niet. Toen stormde het koninkje driftig naar voren en sloeg het egeltje met de vlakke hand. ‘Oei! Ai! Au!’ huilde het koninkje van pijn, terwijl het egeltje rustig bleef zitten waar hij zat. Met bloedende hand schelde het koninkje om lakeien. ‘Ik wil een nieuwe troon. Vanaf deze troon kan ik niet langer regeren,’ sprak hij tot hen. De lakeien maakten een buiging en gingen heen. Spoedig deed in het land het gerucht de ronde: Er Is Een Gezagskrisis!
Op 23 maart 1966 manifesteerde het onbehagen zich voor het eerst in alle duidelijkheid. Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten wonnen de partijen die zich dreigend tegen het egeltje op de troon en vóór de monarchie uitlieten (Boerenpartij, chu), evenals de partij die zich voor het egeltje en tegen de monarchie had verklaard (psp). Vooral in de aanzienlijke winst van de Boerenpartij kon men de rancune van het klootjesvolk herkennen. Ook op het financieel-ekonomiese gebied deden zich onrustbarende gebeurtenissen voor. Niet alleen was de inflatie van de gulden gestadig voortgegaan, maar ook werd een groot aantal mensen de zekerst schijnende zekerheid uit handen geslagen door het onverwachte faillissement van de bank van Texeira de Mattos. Dit laatste werd algemeen opgevat als een Teken. Waarvan het een Teken was konden we slechts gissen; in elk geval niet van een achteruitgang van het bankwezen, want het volgende halfjaar werd het Magies Centrum overwoekerd met bankgebouwen. De oprichting van de Klaasbank door Robert Jasper in september 1966 was daarvan een logies gevolg. Bovendien lazen wij in deze tijd in de dagbladen de op onheilspellende toon geschreven berichten van bedrijfssluitingen en massaontslagen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||
Het perspektief van een gezagskrisis gekombineerd met een ekonomiese recessie doemde bij ons op. Bikkelacht werd in beslag genomen, ‘Zo is het’ door de vara-leiding verboden, maar aan de werkelijke gezagskrisis waren we nog niet toe. We bevonden ons in het voorafgaande stadium van nerveuze opwinding en vergeefse bevelen. Het kvp-Kamerlid Van Lieshout komt de eer toe de repressieve periode ingeluid te hebben. Hij sprak naar het hart van alle Autoriteiten die ons koninkrijk regeren toen hij aanspoorde tot de eerste van de serie taktloze repressieve maatregelen tegen het egeltje. Eind maart fulmineerde hij in de Eerste Kamer tegen Provo nr. 7, dat volgens hem een ernstige vorm van opruiing bevatte. Tegen de ‘Subversieve Brief’ (anoniem) in Provo 7 moest onverwijld door de justitie worden opgetreden. De opwekking om de nog niet eens bestaande IJ-tunnel op te blazen en de stadsplanner ir. De Gier te liquideren werden door Van Lieshout blijkbaar letterlijk genomen.
‘Bent u daar, Van Duyn? Doet u open! Politie!’ klonk het dus maandagochtend 4 april door het luidsprekertje bij ons bed. Ik had kunnen vluchten, maar grootmoedig deed ik open. ‘Wij hebben een bevel tot arrestatie van Roel van Duyn alsmede een bevel tot huiszoeking in verband met Provo nummer zeven,’ verklaarden de twee rechercheurs. Ze doorzochten het hele huis, pakten stapels schriften, papieren en tijdschriften (waarbij de kopij van het nog ongepubliseerde Provo 8) en vanzelfsprekend ook de oude stencilmasjien uit het gasmeterkastje. Maar eksemplaren van Provo 7 in de boekenkast lieten ze staan. Alles werd met mij erbij in een volkswagenbusje gesjouwd, waarin Rob Stolk al plaats had mogen nemen. Het ontroerde me wel toen ik zag dat een buurvrouw in snikken uitbarstte. ‘Ik ben een echte Jordaanse, ik kan het niet aanzien als er mensen worden weggevoerd,’ zei ze tegen Carla. Nauwelijks zaten we in de cel of het vrolijke gezang van Hans Tuynman schalde door de gang. Hij zat daar al drie dagen, verdacht van opruiing tot het deelnemen aan de verboden demonstratie van 2 april. ‘Hoe was het?’ informeerde hij. ‘Erg goed,’ antwoordde ik door het rooster van de deur. ‘De politie probeerde ons wel uit elkaar te slaan, maar het eindpunt van de demonstratie hebben we allemaal bereikt.’ Ergens ging een deur open en we hoorden de stem van een Van Hall-knecht: ‘Bekken dicht!’ Artikel 5, lid 3 van het Verdrag van Rome - dat ook door Nederland ondertekend is - gebiedt dat ‘everyone arrested or detained in accordance with the provisions of Par. 1 (c) of this Article shall be brought promptly before a judge or other officer authorised by law to exercise judicial power.’ Niettemin werden Rob, Luud en ik pas na vier dagen voor de rechter-commissaris gebracht. Is ‘vier dagen’ de Nederlandse vertaling van ‘promptly’? De rechter-commissaris, Van Maanen, gaf gehoor aan de eis van de officier van justitie, Van Renesse, om mij nog tweemaal zes dagen | |||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||
te detineren ‘om herhaling te voorkomen’. Luud en Rob liet hij naar huis gaan. Hoe vond ik het in het Huis van Bewaring op de Weteringschans? Ik kan dat het best weergeven door middel van een brief die ik drie dagen voor mijn invrijheidstelling (15 april) aan Carla schreef: (...) | |||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||
before tasting the poisonous fruit of victory and power.” Ben ik soms zo iemand?! Het zegt dat er een “iron law of oligarchy” bestaat. Dat alle revolutionaire bewegingen die aan de macht komen tenslotte toch weer in een oligarchiese regeringsvorm ontaarden. Goddank streven wij niet naar de macht. Mijn bedoeling tenminste is het niet. Harry Mulisch stelt in zijn spannende boek over Provo (Bericht aan de rattenkoning, de Bezige Bij 1966) dat onze deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen van 1 juni een symptoom van de ‘verwording’ van provo was. Volgens hem was Provo in de val gelopen en vervreemdde zich nu van de Provo-massa. Hij vraagt zich af wie eigenlijk Provo kandidaat gesteld heeft, daar een bestuur niet bestaat. Hij is ervan overtuigd dat Provo door enkele studenten kandidaat gesteld was. Door de provoos is Provo kandidaat gesteld. Niet enkele studenten, maar ongeveer veertig provoos hebben thuis bij Duco dat besluit genomen. We namen Bernard de Vries als lijsttrekker om te voorkomendat ik nu de officieel erkende Leider zou worden. Rob Stolk was te jong, Robert Jasper ziek en Duco te aarzelend. ‘Ik hóón ze allemaal in de gemeenteraad,’ zei Bernard indrukwekkend. Irène van de Weetering, die we nog maar een paar weken kenden, werd op nummer twee gezet omdat ze samen met Bernard een aardig duo vormde. Verder bood Jef Last zich aan voor een onverkiesbare plaats. De kampanje voor de gemeenteraadsverkiezingen was in plaats van verwording een uitstekende taktiek om alle repressieve maatregelen op te vangen en een boemerangeffekt te geven. Ook mensen die het niet principieel met ons eens zijn werden door de repressie moreel gedwongen op Provo te stemmen. Zo kon het stekelige egeltje zich gemakkelijk tussen de kussens op de troon van de autoriteiten nestelen.
Oudere anarchisten verweten ons parlementarisme. Ook Mulisch kon mijn anarchisme moeilijk rijmen met mijn plaats op de Provo-lijst. Maar wat wil het anarchisme? Een demokratiese maatschappij op federalistiese basis, waarin het sociale leven van onderop en niet van bovenaf geïnspireerd wordt. Dus kan in een anarchistiese maatschappij de gemeenteraad de organisatoriese basis zijn voor de federatie. Dus hoeven de provoos de gemeenteraad niet te boykotten. Integendeel; door wel mee te werken aan de gemeenteraad en niet aan het parlement benadrukken zij hun ideeën over gemeentelijke autonomie. Overigens hebben ook de Zweedse anarcho-syndikalisten wel aan gemeenteraadsverkiezingen meegedaan. | |||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||
Gemeenteraadsverkiezingen. Peter Bronkhorst heeft het propagandavoertuig taktisch geparkeerd.
Provo had uitgesproken ideeën over de stad Amsterdam. Het Witte Fietsen-, Schoorstenen-, Kippen-, Woningen- en Wijvenplan moest Amsterdam maken tot de eerste sektor van New Babylon. Het Magies Centrum kan dan een Ludiek Centrum worden, dat niet door autoos, banken en ontvolking onspeelbaar wordt gemaakt, maar juist door happenings kreatieve impulsen krijgt. Nog een demokratiese vernieuwing werd door Provo geïntroduceerd. De provoos zullen nooit aan de oligarchie der autoriteiten gaan meedoen, want zij zullen nooit langer dan een jaar zitting hebben in de raad. Dan worden ze afgelost door nieuwe subversieve elementen. Wie er wél in de val liep, dat was de justitie. In plaats van geen aandacht aan de provoos te schenken om het geen ekstra verkiezingselan te geven, vereerden zij ons juist in de verkiezingstijd met tal van dubieuze maatregelen. Waarom speelde de justitie ons spel (ook door de Tres-zaak)Ga naar margenoot* mee? Het antwoord heeft mr. Stheeman, president van de rechtbank van het arrondissement Amsterdam, gegeven in een interview met het Algemeen Handelsblad (9 april 1966). Hij zegt daarin dat de ‘herriemakers’ ongenuanceerd moeten worden bestreden. ‘Ik geloof dat een gezagshandhaver dus een ongenuanceerd denker is.’ | |||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||
Het gezag moet kennelijk blind zijn voor alle omstandigheden. Dit verklaart het gemak waarmee men het gezag kan aanvallen en provoceren. Om zich te beschermen eist het gezag dat de ‘onderdanen’ zich even blindelings onderwerpen. Stheeman zegt: ‘Men mag niet bij elke beleidsdaad de motivering vragen. Dat is al fout. De burgemeester hoeft het helemaal niet te motiveren. Het is dom als hij dat motief noemt, want op een motief is hij altijd te vangen.’Dit is nu de fascistoïde kern van het gezag: de door het gezag bewust Koosje Koster in de Provo-kelder (onder het huis van Peter Schat).
gewilde chroniese kortsluiting tussen overheid en burgers. Het gezag begon nu met zo'n verbluffende frekwentie fouten te maken, dat het alleen aan het traditionalisme van de Amsterdammers te danken is dat niet veel meer dan 13 000 kiezers hun oude partij voor Provo in de steek lieten. Hans Tuynman was op 15 april door de justitie uit voorlopige hechtenis ontslagen. Op voorwaarde dat hij zich van ordeverstorende aktiviteiten zou onthouden - een nieuwe truc van het gezag. Op zaterdagavond 23 april vond het gezag dat Hans de orde verstoorde. Hij riep, ‘althans mompelde’, ‘imaazje’ bij het Lieverdje. Hij werd in hechtenis genomen en op 27 april eiste officier van justitie Van Renesse drie maanden, waarvan vier weken voorwaardelijk. Op 11 mei veroordeelde mr. Bletz hem zelfs tot drie maanden onvoorwaardelijk. Tuynman ging in hoger beroep, maar dat kwam, zoals vaker, pas voor toen hij z'n straf al bijna uitgezeten had. Hij heeft tweeëneenhalve maand gezeten voor een veroordeling van twee maanden. Hans had toen nog een straf van drie weken lopen voor het venten van wafels zonder vergunning. Wie nu zou verwachten dat van deze drie weken de twee weken die Hans te veel gezeten had werden afgetrokken vergist zich. In september 1966 zat hij deze drie weken uit in een gevangenis op een soort Elba, bij Hoorn. Op 23 april was ook Koosje Koster (nr. 6 op de Provo-lijst) bij het Spui gearresteerd, ‘omdat’ ze krenten uitdeelde. De krenten symboliseerden de liefde en de kommunikaatsie die de politie voor het Lieverdje niet opbrengen kan. Ondanks deze christelijke liefde leidde de arrestatie tot een calvinisties zedenschandaal. Op het buro werd Koosje tegen haar wil en onder hevig verzet uitgekleed door drie mannelijke en een vrouwelijke agent. Daarna werd ze, slechts gekleed in een kort jasje en een onderbroekje, urenlang verhoord. Van Hall verklaarde in de gemeenteraad dat herhaling van iets dergelijks niet voorkomen kon worden. Trouwens, het was eigenlijk te gek om je druk te maken over ‘een malle dwarsliggende juffrouw, voor wie je nu eenmaal geen nette dames van huis hoefde te halen’, zoals hoofdinspekteur Koppejan het uitdrukte (24 mei 1966). Het vertrouwen in de methodes van de politie werd nog maar ternauwernood gered, toen de minister verklaarde dat Koosje onjuist behandeld was. Koosje werd op 31 mei het slachtoffer van de voorwaardentruc. Na het plakken van verkiezingspamfletten werd ze vijf dagen vastgehouden, mede ‘wegens de aard van het affiche’. Voor plakken is een boete van een tientje normaal. | |||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||
Paleis van Justitie op de Prinsengracht.
Om het effekt van de zaak-Provo 7 zo groot mogelijke invloed op de verkiezingen te doen hebben liet men ons - Luud, Rob, Hans Metz en ik - op 27 mei, vier dagen voor de verkiezingen, voor het gerecht komen. Mr. Van Renesse beschuldigde ons van opruiing tot een hele serie gewelddaden. Hij dacht wel niet dat wij onszelf aan die gewelddaden schuldig zouden maken, maar: ‘Hun doel is om anderen tot geweld te brengen en de kastanjes uit het vuur te laten halen.’ Hij eiste tegen mij drie maanden, tegen Rob tien weken, tegen Luud acht weken en tegen Hans zes weken. Behalve pater Van Hees en prof. Vercruysse hadden wij ir. De Gier als getuige-deskundige gedagvaard. Tegen de laatste (‘stedebouwkundig misdadiger nr. 1’) hadden wij opgeruid tot moord! De Gier verklaarde onder luide toejuichingen van de publieke tribune dat hij de ‘Subversieve Brief’ met plezier gelezen had en zich niet bedreigd gevoeld had. Als advokaten traden mr. Stokvis en mr. Bottenheim op. Mr. Bottenheim stelde dat als de justitie de ‘Subversieve Brief’ verbood, we wel alle films, boeken en tijdschriften kunnen gaan verbieden. Rob zei: ‘De dagvaarding is sensationeler en opruiender dan de Subversieve Brief.’ Op mijn verwijt dat ik elf dagen zonder noodzaak vastgezeten had, dat ik dit beschouwde als een voorbarige straf en dat vrijspraak nu bij voorbaat uitgesloten was, kreeg ik te horen dat de letter van de wet ‘preventieve hechtenis’ niet als straf be- | |||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||
schouwt. Op 9 juni veroordeelde de rechtbank mij tot zes weken, Rob tot vier en Luud tot drie.
De voorgaande stunts zijn slechts de juridiese hoogtepunten in de maanden voor de verkiezingen. Onze kampanje beheerste de straat. Bijna dagelijks demonstreerde het provotariaat. Tegen de oorlog in Vietnam in het bijzonder. Op 5 mei werden bij een provotariese demonstratie de ruiten van het konsulaat ingegooid. Natuurlijk zijn wij in principe tegen geweld, maar, afgezien van de vraag of het ingooien van ruiten als geweld beoordeeld moet worden, bij alle principes móet voor alles het grootste effekt worden nagestreefd. Ite Hamming schreef een ‘Open Brief’ aan de heer W.R. Tyler, ambassadeur van de vs in Nederland: ‘Beste Tyler, | |||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||
zet tegen de diktatuur. In Vietnam staan jullie aan de kant van de diktatoriale regering. Het volk is tegen je. Maar jullie blijven moorden uit prestige-overwegingen en weten wij veel uit wat voor ekonomische belangen en geborneerdheden. De demonstraties bij het consulaat hebben geleid tot de oprichting van de Aktiegroep Vietnam, die elke derde zondag in de maand een aanvankelijk onaangevraagde demonstratie hield. De eerste vond plaats in april. Zij hebben inderdaad honderden arrestaties opgeleverd. Een groter aantal arrestaties dan de zaterdagse happenings, die nu een ekstra stimulans kregen door de gevangenschap van Hans Tuynman. Vrijwel elke zaterdagavond was er een opwindende sluiptocht met fluitjes en handgeklap vanaf het Spui en later het Leidseplein naar het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg.
Een bijzondere happening vond plaats op koninginnedag. Gesterkt door het sukses dat het Oranjekomitee ‘De Parel van de Jordaan’ behaald had met het organiseren van Oranjefestiviteiten op 10 maart besloot het komitee op koninginnedag 1966 een poging te doen tot een gezamenlijke, provotariese viering. Het komitee gaf een programma uit, waarin de verkiezing van Miss Provo-chick 1966 werd aangekondigd. Een uitnodiging zich daarvoor kandidaat te stellen was verzonden naar prinses Beatrix en haar zusjes. In verband daarmee was op het pamflet nog eens de veel vervolgde middenplaat uit het in beslag genomen Bikkelacht afgedrukt. Het programma zag er als volgt uit:
Het werd een ware happening-dag, die tijdelijk het Magies Centrum tot een klein sektortje van Nieuw Babylon maakte. De spelen begonnen bij het Lieverdje, waar het ‘Provonadu-orkest’ - een houtblazersensemble - speelde. Ludiek joelend trok het verzamelde provotariaat naar het Leidseplein, waar het fonteintje d.m.v. limonadesiroop | |||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||
tot een oranje-limonadefontein werd gemaakt. Jongens van ‘Jong Europa’, die fascistiese pamfletjes uitdeelden, werden erin gejonast. Toen naar het Huis van Bewaring, waar een zit-demonstratie voor Tuynman werd gehouden en tenslotte naar de Dam, waar het aangekondigde programma werd uitgespeeld. Een tweejarig meisje werd eenstemmig tol Miss Provo-chick gekozen. Maar 's avonds greep de politie in, toen Auke Boersma bij het Paleis het Witte Woningenplan uit de doeken deed. Tientallen arrestaties, tot diep in de nacht. De happenings werden steeds fantastieser. Op 30 mei werden negen provoos gearresteerd omdat zij met de Witte Walvis (van luchtbedden en
Poging tot bevrijding van Hans Tuynman uit de gevangenis op de Amstelveenseweg. Op de muur: Hans Metz.
lakens) in het vijvertje op het Leidseplein en in de grachten speelden. De politie begreep niet dat de Witte Walvis gekomen was om Jonas uit te spuwen in de gemeenteraad: Bernard de Vries. Bernard was op 24 mei al gearresteerd bij een geënsceneerde poging om Hans Tuynman uit de gevangenis te bevrijden. Bernard werd wegens ‘erfvredebreuk’ meegenomen, in het kompromitterende bezit van een vuurpijl, een kapotte radio, een kaart van Spanje, een plattegrond van de gevangenis en een lang touw.
We speelden met de autoriteiten een gambiet: vóór 1 juni 1966 offerden wij een paar pionnen - Hans Tuynman, Provo 7 en Koosje Koster -, maar vanaf 1 juni profiteerden wij van de gulzigheid waarmee het gezag deze offers aanvaard had door massaal in de aanval te gaan.Ga naar margenoot* Het verkiezingsfeest werd op het Amstelveld gevierd. In de tent van Will Spoor speelden beat-bands, zongen, dansten en spraken anonieme, subversieve en magiese provoos voor een opgewonden menigte Irène van de Weetering-Donner wordt afgevoerd na een demonstratie voor vrijlating van Hans Tuynman.
provotariërs. We verkeerden in zo'n overwinningsstemming, dat de uitslag van de verkiezingen eigenlijk een teleurstelling werd. De meeste provoos hadden op meer dan één zetel gehoopt. Maar rekening gehouden met de hoeveelheid anti-propaganda die Provo van alle kanten te verwerken heeft gekregen is één zetel nog mooi. De aanval werd voortgezet met een demonstratie na afloop van het verkiezingsfeest bij het Huis van Bewaring, waar Hans Tuynman en Ite Hamming gevangen zaten. De arrestatie en de manier van verhoren van Irène Donner-van de Weetering bracht zelfs een echte grootmeester ertoe in de gambietpartij mee te spelen (hoewel hij persoonlijk meer van positionele strijd houdt). Hij weigerde nog verder een land te vertegenwoordigen, dat zijn arrestanten chanteert door hen alleen na een afgedwongen belofte vrij te laten. Ook een Nijmeegse hoogleraar in het Romeins recht, Van den Bergh, trok mee in de aanval. Hij protesteerde in het partij-orgaan van de pvda, Opinie, tegen de straf die Hans Tuynman was opgelegd en tegen het arresteren en vrijlaten onder voorwaarde. Hij schreef: ‘Het dreigen met vasthouden en vrijlaten “onder voorwaarde” maakt van maatregelen, die uitsluitend zijn bedoeld tot veiligstelen, straffen, en wel straffen die worden opgelegd zonder behoorlijk proces vooraf.’ De verontwaardiging onder de intellektuelen over het doen en laten | |||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||
(dit laatste inzake Tres) van de justitie kulmineerde in de hoogste vorm van protest die onze akademici blijkbaar kunnen opbrengen: een protest per advertentie. 850 personen ondertekenden een onschuldige tekst, waarin de autoriteiten gevraagd werd toch al het mogelijke te doen om ‘rede en billijkheid in onze rechtsbedeling te herstellen’. En dit brokje zoetekoek werd slechts door twee dagbladen, Het Vrije Volk en Het Parool, opgenomen. De andere dagbladen oordeelden de inhoud van de advertentie te staatsgevaarlijk en plaatsten liever hun advertenties van c&a, Mercedes-Benz en Lexington, die de mensheid tenminste onbedorven geluk brengen.
Het protest op straat zou een minder gefrustreerd hoogtepunt bereiken. Voorlopig werd de stemming in Amsterdam opgevoerd door steeds weer herhaalde happenings en demonstraties. Koppen als: ‘Verkeer in de knoop door Provo-rumoer’, ‘Politiepaard loopt vrouw omver’, ‘Weer onrust in Amsterdam’ of: ‘Dit keer geen arrestaties’ (groter nieuws!) maakten de situatie steeds spannender. De steekvlam sloeg uit toen de tegenstelling politie-provotariaat plotseling gekombineerd werd met een konflikt dat voortkwam uit de oude tegenstelling tussen de arbeiders en de bezittende machten. Toevallig was die steekvlam niet. De spanning die door de Provo-akties was opgeroepen had nog maar weinig nodig. Misschien had ook een ander konflikt ertoe de aanleiding kunnen zijn, maar juist het feit dat het konflikt een gevolg was van de oude klassentegenstelling maakte dat de ‘totale oorlog’ een feit werd. De nieuwe revolutionaire klasse, het provotariaat, en de oude revolutionaire klasse, het proletariaat, kwamen naast elkaar te staan aan dezelfde kant van de barrikade. Al weken waren de bouwvakkers aan het demonstreren. De ongeorganiseerden onder hen en ook de velen die in ‘kategorale’ bonden georganiseerd zijn hadden 2% minder vakantiegeld gekregen. Deze 2% werd door de vakbonden ingehouden, omdat ze de 2% als administratie-onkosten voor het verzilveren van de bonnen beschouwden. Begrijpelijkerwijs wekte dit de woede van de ongeorganiseerden op. Zij konden niet inzien waarom de vakbonden het bedrag dat door werkgevers en werknemers overeengekomen was, verlagen moesten. Wat hadden de vakbonden ermee te maken? Voor een deel van de ongeorganiseerden was deze woede ekstra groot omdat zij ervan doordrongen waren dat de grote vakbonden schatrijke en burokratiese organisaties zijn, ongeschikt en onwillig om werkelijke strijd voor de arbeiders te leveren. Op maandagavond 13 juni, om 8 uur, kwamen een kleine duizend bouwvakkers hun vakantiebonnen demonstratief verzilveren in het patronaatsgebouw bij de Marnixstraat. Door hun grote aantal kwam het spoedig zover dat zij het verkeer in de Marnixstraat in de weg stonden. De politie, altijd paraat om de terreur van het motortjesvolk te garanderen, school toe. Over de gevolgen vertelt een ooggetuige bouwvakker: ‘Ook nu kwam de politie niet om ons te beschermen tegen de diefstal van ons geld. Zij kwamen niet om ons te vragen wat er aan de hand was. Zij beval ons: Verwijder u! De bouwvakkers, al geladen door het hen aangedane onrecht, antwoordden op dit | |||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||
bevel met een sit-down-aktie. Ik kan er niet over oordelen of Weggelaar al dan niet een ‘natuurlijke’ dood gestorven is. De bouwvakkers die erbij geweest zijn, zijn ervan overtuigd dat hij vermoord is. Toen ik een van hen vroeg waarom hij geen getuigenis ging afleggen op het politieburo antwoordde hij: ‘Ik ga toch zeker geen aangifte doen bij de moordenaar?!’ Wie er wel onmiddellijk over meende te kunnen oordelen was de politie zelf. Eerst probeerden zij het met een geïmproviseerd, al te doorzichtig verhaaltje, dat het anp om vijf voor twaalf uitzond. Weggelaar zou dodelijk getroffen zijn door stenen die zijn kameraden naar de politie gegooid hadden! Dit was ook de versie die De Telegraaf in zijn eerste editie van 14 juni bracht. Toen bleek dat niemand dit verhaal geloofde, gooide politie-inspekteur Wit (belast met de leiding bij de aktie in de Marnixstraat) het op een andere toer: | |||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||
‘Al toen ik aankwam en er nog niet geslagen was, zag ik een man op de grond liggen. Mensen vertelden me dat hij een hartverlamming had gehad.’ Tenslotte werd de officiële lezing dat Weggelaar tijdens de ‘schermutselingen’ met de politie plotseling een hartverlamming heeft gekregen, omdat hij toch al leed aan een hartkwaal.
Toen ik het nieuws van vijf voor twaalf hoorde leek het me vanzelfsprekend dat geen politieman zich de komende vierentwintig uur nog in uniform op straat zou durven vertonen. Maar op hetzelfde moment was de politie in gevecht met bouwvakkers en provoos die op de Dam, de Leidsestraat en voor het hoofdburo demonstreerden met de aanklacht: moord.
De volgende ochtend leefde opstandig Amsterdam plotseling weer in de proletariese begrippenwereld. De buurvrouw vertelde ons dat ‘de hele metaal plat lag’ (wat helaas niet waar was) en dat ook de taxichauffeurs staakten (ten dele waar). Onderweg naar de Dokwerker zagen we een groep bouwvakkers in over-alls over de Rozengracht trekken terwijl ze: dieven, moordenaars skandeerden. Nietarbeiders werden op dat moment door de arbeiders nog als buitenstaanders in het konflikt beschouwd. Een bouwvakker die ik in de tram sprak, bedankte me na afloop van het gesprekje ‘voor de belangstelling’. Alsof niet heel Amsterdam betrokken was bij het protest tegen de politie! Toen we omstreeks tien uur bij de Dokwerker aankwamen stond een van de leiders van het Bouwvakcomité, Staphorst, op het dak van een busje de mensen toe te spreken. Behalve bouwvakkers waren er ook heel wat provoos. In het demagogiese jargon van de kommunisten sprak Korlaar over ‘de hand in onze achterzak’, die eraf geslagen moest worden. Pas daarna begon hij over de dood van Weggelaar, die ons allemaal veel meer bezighield dan de gestolen 2%. Ik geloof niet dat het Bouwvakcomité, al was het maar indirekt, heeft aangespoord tot de aktie tegen De Telegraaf. Het enige wat Staphorst zei over De Telegraaf was zoiets als ‘dat ding moesten we maar helemaal uit huis gooien’, toen een bouwvakker wat Telegraaf-papier in brand stak. Bovendien zou dat zeer tegenstrijdig zijn met de politiek van de cpn, die in die dagen beheerst werd door begeerte naar een wethouderszetel. In die politiek pasten geen wilde akties. Dit aspekt van de junidagen behoort tot het weinige wat burgemeester Van Hall ervan begrepen heeft. Hij heeft later de cpn- gemeenteraadsfraktie in het openbaar geprezen om haar ‘kalmerende invloed’. Natuurlijk hebben veel kommunisten in deze buitengewone omstandigheden lopen watertanden van de verleiding om de agitatie verder op te voeren en munt uit de situatie te slaan. Daardoor schommelde het kommunistiese beleid enige tijd tussen enerzijds de berekenende politiek van de cpn-top, die geen afbreuk wilde doen aan het de laatste jaren zo zorgvuldig opgepoetste imaazje van de cpn als een door en door fatsoenlijke partij, en anderzijds de kommunistiese ba- | |||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||
sis die aandrong op fellere aktie en verlenging van de staking. De cpn-top behaalde de overwinning. Om zich van alle blaam te zuiveren is een paar maanden later voor alle zekerheid een van de stakingsleiders, Staphorst, geroyeerd. Het Bouwvakcomité vroeg de arbeiders zich in groepjes in de stad te verspreiden en geld op te halen voor de weduwe Weggelaar. Maar de arbeiders deden dat niet zo ‘eensgezind en gedisciplineerd’ als het komité wel wilde. In grote groepen, gewapend met steunlijsten, trokken we in de richting van de Dam. ‘Naar de Telegraaf!’ werd er geschreeuwd. Op de Dam gingen we op de tramrails zitten. Zelf deed ik dat in de eerste plaats om te protesteren tegen de moord (waarvan we vast overtuigd waren) en ik denk dat ook de anderen door verontwaardiging over de politie geleid werden. We waren toen al in het stadium waarin we vooral een emotionele bevrediging van onze opstandige gevoelens verlangden. De politie zelf was afwezig; op hen konden we onze woede niet koelen. Wie vertegenwoordigde op dat moment de politie het meest direkt en lijfelijk? De Telegraaf, die het altijd en eeuwig, ook in de meest onmogelijke gevallen, voor de politie opneemt. Wanneer De Telegraaf werkelijk een bona fide demokratiese krant was zou de gewelddadige aanval, die nu plaatsvond, veroordeeld moeten worden. Maar De Telegraaf is nu eenmaal het korrupte bolwerk van de ondemokratiese krachten in onze maatschappij, dat systematies op alle essentiële punten aan de verkeerde kant staat. En aangezien het bloedige ernst is in de wereld van 1966 kan het me alleen maar spijten dat de bouwvakkers er niet in geslaagd zijn het gebouw aan de N.Z. Voorburgwal plat te branden en de redaksie te dwingen de familie Weggelaar levenslang te onderhouden. Het was een vrolijke boel. Met luide knallen ontploften de benzinetanks van de Telegraaf-bestelautoos. Het rinkeldekinkel van de ramen was de vervulling van alle onbewuste wraakgevoelens van links Amsterdam. Met een ijzeren ladder sloeg een man de neonreclames van de muren. Er was geen mens die zich niet van ganser harte verheugde, ook niet de aanwezige journalisten die later een berispend kommentaartje moesten schrijven. Ook de aangerukte brandweer amuseerde zich best; knipogend stonden zij wat met hun waterstralen te ploeteren. Bij de herdenking van de revolutie in Hongarije heeft men een vergelijking getrokken tussen de rellen bij het gebouw van De Waarheid in 1956 en de aanval op De Telegraaf in 1966. De vergelijking heeft slechts zeer oppervlakkige overeenkomsten; de verschillen zijn van principiële aard. De aanval op De Telegraaf was een opstand tegen het gezag, de aanval op De Waarheid een door het gezag gestimuleerde pogrom. De mensen die De Telegraaf aanvielen vonden geen politie op hun weg omdat die het te gevaarlijk vond om te komen, de mensen die De Waarheid aanvielen vonden geen politie op hun weg, omdat die het allemaal heel mooi vond. Van de aanvallers van De Telegraaf zijn er naderhand door de justitie vervolgd, van de aanvallers van De Waarheid ging iedereen vrijuit. Vandaar dat de aanval op De Telegraaf een gezagskrisis opleverde en de aanval op De Waarheid een zware slag voor de kommunistiese oppositie. | |||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||
Politie arriveert - te laat - bij het gebouw van De Telegraaf.
De ‘vernielzieke meute’ (De Telegraaf), de ‘onverantwoordelijke elementen, die niets met de protestactie te maken hebben’ (De Waarheid) bestond aanvankelijk slechts uit een groep van nog geen driehonderd man. Meer dan de helft daarvan waren jonge en oude bouwvakkers, aangevuld met provoos en nieuwsgierigen. Het daadwerkelijke aandeel van de provoos was klein; ik zag alleen provoos die de dikke rollen Telegraaf-papier voor zich uitrolden, één tot de Prins Hendrikkade toe. (Tot in de avond zagen we door de hele stad trams die brandend of geblakerd Telegraaf-papier voor zich uitschoven.) Toen de strijd bij De Telegraaf op een dood punt kwam begonnen sommige arbeiders te roepen: ‘Naar het nvv, naar het nvv.’ Ik begreep niet waarom we dan de Dam weer opgingen. De menigte groeide snel aan. Op het Damrak kwamen arbeiders die nog werkten van de bouwwerken af. De verkeersagent op de Prins Hendrikkade kwam er met de inbeslagname van zijn pet, die in triomf in de lucht gegooid werd, nog goed af. Maar op dat moment leek het te bliksemen. politie! werd er geroepen. We renden naar de stoepen. Gehelmde agenten op zware motoren scheurden als een bezettingsleger over het Damrak. Sommigen zwaaiden hun gummiknuppel boven het hoofd als cowboys hun lasso. Hun | |||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||
gezichten waren achter zware stofbrillen verborgen. Het leek februari 1941. De arbeiders in mijn omgeving renden naar een volgeladen Seven-up-vrachtwagen en kogelden de flesjes naar de agenten. Met dofte knallen hoorden we de flesjes op het asfalt uit elkaar ploffen. ‘Ze schieten! De fascisten!’ In paniek verdrongen we elkaar in de steegjes. Tussen een groep bloedende arbeiders liepen we over de Nieuwendijk naar de Dam. Daar was het gevecht in volle gang. Stenen tegen traangas. Een journalist vertelde dat hij al vier ‘harde’ doden geteld had, maar volgens andere geruchten waren het er al acht of negen. De gebeurtenissen die zich in de loop van de veertiende juni en de volgende avonden afspeelden zijn het logiese gevolg van elke opstand. Zeker in een welvaartsstaat als de onze was het te verwachten dat de in hun kreativiteit gefrustreerde jongeren eindelijk aan spanning en eigen avontuur zouden gaan inhalen wat zij in onze verslaafde konsumentenmaatschappij te kort komen. Dit tenminste is de verklaring van het feit dat komplete families uit Zandvoort en nog verder naar Amsterdam kwamen om een rel te beleven. Dat zij bij hun akties zich vooral gericht hebben tegen de misselijk makende grootwinkelbedrijven is misschien geen toeval maar een onbewust protest. De strijd in de straten van het Magies Centrum was enerverend, maar niet echt spannend. Iedereen wist dat nu geweld tegenover geweld werd geplaatst de politie tenslotte zou winnen. Interessanter wa- | |||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||
ren de reakties van de betrokken partijen. Behalve die van de regering in Den Haag; de ministers konden slechts stereotiepe en ondeskundige gemeenplaatsen voor de teevee stamelen. Ze wisten maar één oplossing: zoveel mogelijk politie en marechaussee naar Amsterdam dirigeren. De eerste die zich distantieerde van de aanval op De Telegraaf was de cpn. In feite desavoueerde zij daarmee de aktie van haar eigen bouwvakkers. Bij de tweede bijeenkomst van de bouwvakkers bij de Dokwerker op 14 juni om 3 uur 's middags deden de kommunistiese voormannen hun uiterste best om de arbeiders weer in een werkwillige stemming te brengen. Hoewel de overgrote meerderheid van de arbeiders een verlenging van de staking met gejuich begroet zou hebben nam het Bouwvakcomité het besluit de volgende morgen het werk te hervatten. werk eensgezind hervat, was de tevreden kop van het hoofdartikel van De Waarheid op 15 juni. Bovendien deden de kommunisten al hun best om de arbeiders van de rellen af te houden. Toen de meeting op de middag van de veertiende juni uiteenging wees het Bouwvakcomité de arbeiders hoe zij het J.D. Meijerplein moesten verlaten: langs de Weesperstraat, niet door het centrum. Maar hoewel een aantal kommunisten het J.D. Meijerplein aan de kant van het Waterlooplein trachtten af te sluiten stroomden de arbeiders opnieuw naar het terrein van de rellen. Ook op de avond van de veertiende juni hebben bouwvakkers, havenarbeiders en taxichauffeurs (die toeterend rondreden) aan de gevechten deelgenomen. De houding van de cpn in juni 1966 verschilde zeer van de houding die deze partij tijdens de Jordaanopstand in juli 1934 had aangenomen. Toen had de partij zich zó rondborstig achter de opstandelingen geplaatst, dat haar dagblad wegens opruiing een verschijningsverbod opgelegd kreeg. Minder verschil toonde de pvda in haar houding ten opzichte van de beide opstanden. Tijdens de ‘rode julidagen’ in 1934 schreef Het Volk (dagblad van de sdap): ‘Het is of de zwarte dagen van de anarchistische dwaasheden zijn herleefd.’ Op 15 juni 1966 verklaarde het partijbestuur van de pvda: ‘Wanorde en anarchie zijn vanouds de vijanden van de arbeidersbeweging.’ Toch is ook de pvda vergeleken bij 1934 wat gezagsgetrouwer geworden. Protesteerde de sdap in 1934 tegen de inhouding van de werklozensteun en liet zij tenminste lichte skepsis in haar beschouwingen over de politie doorklinken, de pvda in 1966 plaatste zich vierkant achter de inhouding van de 2% en de politie. Alleen Provo heeft zich van de aanval op De Telegraaf niet gedistantieerd. Weliswaar heeft Irène Donner-van de Weetering voor de radio als haar partikuliere mening verklaard dat er bij de Telegraaf-rel geen provoos aanwezig waren en dat provoos principieel tegen geweld zijn, maar dat was onjuist en niet bedoeld als uitspraak namens Provo als beweging. Wel hebben we ons moeten distantiëren van de rellen die in de | |||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||
avonden van 14, 15, 16 en 17 juni plaatsvonden. Volgens mij zijn dit soort rellen op zichzelf gezond en waardevol als protest, maar juist op de genoemde avonden takties onjuist. Zij konden de aandacht van het publiek afleiden van de zaak - Weggelaar, de politie en de 2%. Nu kreeg de overheid een geldig ekskuus om de politie op volle kracht in Amsterdam te konsentreren. Ook kon nu voortaan wapengeweld van de politie gezien worden als een gerechtvaardigde poging om toestanden als op de avond van de veertiende juni te voorkomen. Plotseling was gebleken dat er nog Buikhuisen-provoos in overvloed bestaan in Nederland. Uit allerlei dorpen rondom AmsterdamOm zich te distantiëren van het geweld hebben de provoos zich teruggetrokken bij fluitist Cochius (beneden rechts), in het Gooi.
kwamen zij met hun brommers om aan de rellen deel te nemen. Het Amsterdamse kontingent was relatief klein. De Provo-beweging heeft in de week van de juni-rellen de kleine teleurstelling geïnkasseerd dat onze greep op het Nederlandse provotariaat kleiner was dan het leek. Het provotariaat bleek een ijsberg te zijn, waarvan nog maar een klein deel bewuste provoos zijn. Tegen onze richtlijnen in nam het onbewuste provotariaat gretig deel aan de rellen. Burgemeester Van Hall legde op 22 juni een uitgebreide verklaring af in de gemeenteraad. Hij legde eenzijdig alle ‘schuld’ bij de provoos: ‘Onder de kreet “ruimte voor dit en ruimte voor dat” zijn de grenzen van wat in een samenleving van mensen behoorlijk - wat voor allen aanvaardbaar is - voortdurend verlegd tot er geen grenzen meer waren: geen grenzen aan geweld en geestelijke terreur. Van welke kant eigenlijk is het geweld gekomen bij de nato-taptoerel, bij de happenings op het Spui, op 10 maart, op 19 maart, bij de demonstraties bij het Huis van Bewaring, op de avond van de dertiende juni, meneer Van Hall? Van welke kant kwam de ‘geestelijke terreur’ toen 80% van het Nederlandse volk (blijkens een nipo-onderzoek) vond dat provoos in werkkampen moesten, toen geëist werd dat er strengere straffen tegen de provoos moesten worden uitgedeeld? Was de politie soms verplicht om zich gewelddadig en agressief te gedragen als wij geweldloos voor onze ideeën opkwamen? Maar het is Van Hall nauwelijks kwalijk te nemen. Zijn funktie doet hem zozeer het gezag belichamen dat het niet verwonderlijk is dat hij blind is voor de gewelddadigheid van de politie, voor de straatterreur van het gemotoriseerde verkeer, voor de verslaving van de konsument, voor de vervuiling van de lucht.Ga naar margenoot*
Van Hall had in zijn verklaring aan de gemeenteraad gewaarschuwd: ‘Geen inspanning, hoe uitputtend ook, mag ons te veel zijn om het gevaar van een herhaling af te wenden.’ Het enige wat wij tot oktober van die geweldige inspanning merkten was dat de politie massaler optrad en arresteerde dan ooit tevoren. | |||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||
Demonstratie tegen het demonstratieverbod. Het witte doek wordt opgehouden door Hans Metz (rechts) en Hans Tuynman (midden) en opgebracht.
Op 24 juni werden bij een demonstratie tegen het politiebeleid 55 personen gearresteerd. De demonstratie was door de burgemeester ‘gezien de gebeurtenissen van vorige week’ verboden. Om dit verbod belachelijk te maken demonstreerde op 1 juli een groep provoos bij het Lieverdje met een onbeschreven, wit laken. Er werden negen arrestaties verricht. Arrestatie-records werden door de politie geboekt bij de niet aangevraagde marsen tegen de oorlog in Vietnam. De Aktiegroep Vietnam gaat ervan uit dat een groep mensen die in optocht over de stoep loopt het verkeer niet hindert en dus geen toestemming nodig heeft. Dat ging op de derde zondag in juni goed, omdat de politie niet ingreep. Maar op zondag 17 juli dreef de politie de demonstranten, die vertrokken waren van de Dokwerker, in de Nieuwe Amstelstraat bijeen. Meer dan vierhonderd man werden toen in legertrucks geladen en ver buiten de stad weer vrijgelaten. Maar dit soort politierecht ging zelfs mr. Hartsuiker te ver. Hij protesteerde tegen dit eigengereide initiatief van Koppejan. Aan het arresteren bij de Vietnamdemonstraties kwam geen eind. Op de derde zondag in augustus werden er 279 jongeren gearresteerd. Zelfs toen de demonstraties gelegaliseerd waren, in oktober, werden nog 76 arrestaties verricht. De aanleiding tot deze arrestaties was geweest dat demonstranten, zoals gebruikelijk, ‘Johnson moordenaar’ geroepen hadden. Dit werd opgevat als belediging van een bevriend | |||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||
staatshoofd. Degenen die ervoor gepakt werden kregen drie weken, waarvan tien dagen onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Algemeen dachten we dat de oorzaak van de arrestaties bij de toegestane demonstratie in oktober was dat de politie bewust een rel wilde. Want een rel zou in hun ogen de kansen voor de aanvaarding van de voorstellen van Ed van Thijn in de gemeenteraad kleiner maken. Deze voorstellen beoogden een grotere vrijheid van demonstratie door opheffing van het vergunningssysteem. De voorstellen van Van Thijn zijn met enthousiasme ontvangen, maar het is tekenend dat deze voorstellen niet van het college van b&w maar van eén gemeenteraadslidDe methode-Koppejan wordt in praktijk gebracht (Nieuwe Amstelstraat, Vietnamdemonstranten).
zijn gekomen. b&w hebben, ondanks alle beloftes na 14 juni nauwelijks enig initiatief genomen om de oorzaken van de spanningen in Amsterdam weg te nemen. Later werd een officiële speakerscorner in het Vondelpark aangewezen. Ondertussen was de klap die we aan het politieke leven in Nederland gegeven hadden goed aangekomen. In Amsterdam wordt burgemeester Van Hall door geen mens meer serieus genomen.Ga naar voetnoot* Hoofdkommissaris Van der Molen is ontslagen zonder dat tot in november 1966 iemand zich als zijn opvolger heeft durven aandienen. Vooral de linkse beweging heeft nieuwe impulsen ontvangen. De psp heeft zich zo duidelijk aan onze kant geplaatst dat zij voor de kamerverkiezingen van 1967 een Provo-kandidaat op haar lijst wilde hebben (maar niet kreeg). De pvda in Amsterdam toont zich ‘lastiger’ dan ooit, terwijl de partij als geheel duidelijk naar links gezwenkt is. Ook in de komst van allerlei ‘new left’-groepen zie ik een teken dat onze provokaties ingeslagen zijn. De periode van eind juni tot november 1966 is veel minder interessant dan het voorgaande jaar. Veertien juni was het voorlopige onovertrefbare hoogtepunt geweest van de subversieve straatakties. Alle akties die na 14 juni door ons op straat gevoerd zijn waren min of meer herhalingen. Ik zal daarom alle arrestaties, demonstraties en happenings in die periode niet opsommen. Deze herhalingen zijn niet ten onrechte gepleegd, want het is nodig de mensen ook op deze manier wakker te blijven maken. Toch zijn we te kort geschoten, omdat we in deze maanden niet voldoende nieuwe perspektieven hebben laten zien. En om de beweging op te voeren was het nodig geweest de mensen werkelijk nieuwe beelden voor te toveren. Ook Robert Jasper, die eind augustus weer in Amsterdam terugkwam van een lange vakantie, slaagde daarin niet. De autoriteiten kunnen het zich permitteren om in klakkeloze herhaling te vervallen; de provoos zijn gedwongen om hen met steeds nieuwe provokaties te provoceren. | |||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||
Kontra-provokaties en kommentarenGeen enkele politieke of andere openbare machthebber heeft het gewaagd een doeltreffende bestrijding van het gevaarlijke en destruktief gebleken ‘provotariaat’ zelfs ook maar ter diskussie te stellen! Aldus kregen de heren-oproerkraaiers in feite een blanko volmacht, zij konden dus gewoon als vanouds hun gang gaan. En dat is dan ook héél goed te merken; zij vermenigvuldigen ‘zichzelf’ in een waarlijk huiveringwekkend tempo! In bijna alle grote steden ontstaan nieuwe provo-kernen. Een gemakkelijk te voorspellen volgende stap zal Nederland en Vlaanderen konfronteren met een levensgrote georganiseerde anarchistische beweging!!! Heerlijke tijden voor het uitschot van de samenleving! Als het georganiseerde stadium van het anarchisme eenmaal aangebroken is, zullen de huidige provo-leiders natuurlijk terzijde geschoven worden door degenen die nu hun beschermelingen zijn. Uiteindelijk zal dan het grote moment aanbreken - dat is namelijk de enige konsequentie van ongestoorde provo-aktiviteiten - dat het grote anarchistische oproer kan losbarsten. Een anarchistische revolutie: een beschaafd mens kan er zich nauwelijks een voorstelling van maken wat dat te betekenen heeft. Het lijkt iets onmogelijks, iets onwezenlijks; een angstaanjagend spookbeeld uit vroegere tijden. In dat perspektief gezien was het Amsterdamse oproer natuurlijk slechts een absoluut onbetekenende kleinigheid, dat weten wij goed. Drovo, anti-provokatorisch tijdschrift, juli 1966
Want deze kleine groep heeft niet alleen, naar we zagen, zo te zeggen missionaire bedoelingen met ‘de lanterfantende massa's op straat’, hij slaagt er ook in die te boeien. Zo is een, blijkens allerlei berichten door zeer veel jongeren herkende, kiem gelegd voor een echte jeugdbeweging, autonoom, zonder leiding c.q. betutteling van ouderen. Een beweging met een eigen ideologie (waarin de geweldloosheid een essentieel element is) en een concreet program van actie. Ideologie en program zijn en worden gewoonlijk speels gepresenteerd. En dat is nu juist wat de communicatiestoornis met de oudere generatie teweegbrengt. De voortdurende mengeling van ernst en spot, verhevigd ook met hoon, staat de verstaanbaarheid van de provo in de weg. Maar het is de vraag of er naar hem zou zijn geluisterd als hij zich had uitgedrukt in de parlementaire taal, waarvan zich de ‘erkende’ jongeren plegen te bedienen. Hij zou dan even weinig invloed hebben gehad | |||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||
als de eerste de beste christelijk-historische of socialistische jeugdclub ergens in Nederland. Han Lammers, in: De Groene Amsterdammer, 23 juli 1966
Dit verklaart misschien de wrevel van de heer Algra jegens de provo's: ze hebben zich meester gemaakt van zijn reine kleur. Ook de heer Roolvink was er merkwaardigerwijs van overtuigd dat provo's vuile nekken hebben. Een zaal vol heldere ar-huismoeders kreeg half maart van de ar-fractieleider te horen dat provo's zich niet wassen. En bovendien kammen ze hun haren niet, zo wist hij te vertellen.
Je vraagt je af: hoe wisten Roolvink en Algra dat? Hebben ze dat onderzocht? Er is slechts één antwoord mogelijk: politieke intuïtie. Men rook de zeepdiefstal, die de provo's pleegden op het calvinisme, dat zijn activiteit hier te lande begon met het witten van roomse kerkmuren. Een krachtdadig zwartmaken van de dieven lag voor de hand. Helaas kregen de provo's met hun witte plannen meer publiciteit dan de heren Roolvink en Algra met hun ‘ze-wassen-zich-niet’-beschuldigingen. En slimmer zijn ze ook. Toen de heer Roolvink ging aankondigen dat hij tóch eens een happening wilde bijwonen (om provo-nekken te inspecteren?) zetten ze meteen een stoel bij het Lieverdje voor hem klaar: een witte stoel! En welk gelegenheidsgeschenkje men de ar-fractieleider zou hebben aangeboden, lag voor de hand, twee witte washandjes, één voor meneer Algra.
Men doet er evenwel verstandiger aan er maar in te berusten, dat de provo's zich van het oorspronkelijk calvinistische ‘wit’ hebben meester gemaakt. Hier te lande is het calvinisme oranje geworden en je hebt hier ook een aantal groene calvinisten. Maar het wit zijn ze kwijt. Wit zullen de fietsen voor algemeen gebruik worden, waarmee de provo's de Amsterdamse binnenstad willen reinigen.
Doen, zeg ik. De Amerikaanse toeristen kunnen geen Venetiaanse gondel meer zien. Biedt ze een witte fiets! Wit moet alles worden. De maatschappij moet gereinigd van alle vuiligheid. Alles moet schoon worden, zo schoon als de nek van Bernard de Vries en - naar fatsoenshalve moet worden aangenomen - ook die van Roolvink en van Algra. Want ik zou zomaar niet durven beweren, dat... Flex, Ben van Kaam, in: Trouw, 14 juni 1966 | |||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||
uit Provo nr. 7
| |||||||||||||||||||||
Binnenstad-ontvolkingEen machthebber in een stad wil dus altijd de bevolking naar de periferie, de buitenwijken verdrijven en van het centrum liefst een grote holle ruimte maken, met alleen handel en verkeer. Daar deze twee echter nomadisch zijn en dus niet gevaarlijk voor de machthebber, kan de machthebber zelf zich als enige vaste punt in het centrum vestigen, met om zich heen de symbolen van zijn macht: handel en verkeer. Wil men de machthebber dus tegenwerken en onttronen, dan moet men vooral zijn bewust gevoerde politiek van stadsuitdunning en binnenstad-ontvolking verhinderen. Als men dáárin slaagt, dan heeft men de machthebber in het hart getroffen. Dan heeft men ook het anarchisme bereikt, want iedere machthebber streeft naar dat lege, nomadische centrum. (Het bombarderen in oorlogen heeft ook met dat streven te maken.)
Om dit doel te bereiken moet men de woonbevolking van de binnenstad politiek organiseren tegen de ontvolkingspolitiek van het gemeentebestuur, dwz. vooral tegen de technocratische partijenkliek waarop B&W steunen. Deze partijenkliek heeft de neiging om alles met geheime raads- en commissievergaderingen door te drijven, zodat ageren tegen de plannenmakerij - zodra die openbaar wordt - niet meer mogelijk is of te laat komt. De binnenstad is een potentiële politieke factor, zolang er mensen wonen. Is hij eenmaal ontvolkt en de mensen verspreid, dan is het te laat. | |||||||||||||||||||||
DeportatieVandaar dat de machthebbers zo'n haast hebben met het stellen van voldongen feiten. Zij weten heel goed, dat een oppositie in de kiem altijd aanwezig is. Deportatie van woonbevolkingen is voor een machthebber de grootste machtswellust die er bestaat. De Duitsers deden het in de oorlog op een gruwelijke wijze, maar in feite is er geen principieel verschil met dirigistische afbraakplannen. Bij deze (‘U krijgt een veel mooiere woning’) en dat heeft vooral bij de vrouwen succes, maar het uit elkaar rukken en over het voormalige platteland verspreiden van woongemeenschappen is het doel. M.a.w.: de ontpersoonlijking. De mens zonder | |||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||
persoonlijke relaties, de geatomiseerde amorfe mens is het minst gevaarlijk voor evenzo amorfe machthebbers. God machthebber tracht de mens nu eenmaal naar zijn eigen beeld (om-) te scheppen. De technocratische machthebber wil alle verschillen tussen stad en platteland uitwissen en van alles een amorfe betonwoestijn maken en dát moet verhinderd worden. Hoe moet de strijd nu gevoerd worden? Omdat er nog geen verzetsbesef is onder de bevolking zal de strijd het karakter van zinvolle individuele verzetsdaden moeten hebben... Wat Amsterdam betreft, kan dat bijv. zijn het verstoren van vergaderingen, die Publieke Werken belegt met de bevolking van te vernietigen wijken. Het gaat in zo'n geval niet in de eerste plaats om schreeuwen of joelen, maar om het belachelijk of verdacht maken van de technocraten bij de bevolking van de wijk. Ook kan men trachten de vergoedingseisen van de huiseigenaren zó hoog op te stoken, dat het hele plan te duur wordt voor de gemeente.
Een andere verzetsdaad is het verstoren van gemeenteraadsvergaderingen, liefst als er een technocratisch plan aan de orde is. Er kunnen bijvoorbeeld op de publieke tribune plotseling spandoeken ontvouwd worden en pamfletten naar beneden geworpen worden, zodat de pers erop geattendeerd wordt. Het is dan echter wél zaak om zeer onopvallend en één voor één naar binnen te gaan. | |||||||||||||||||||||
Liquidatie en sabotageDe belangrijkste verzetsdaden richten zich echter tegen personen, de dragers van de technocratie. Wij blijven aandringen op het liquideren van overheidsmisdadigers, zolang zij hun daden begaan. Willen jullie echter niet direct zo ver gaan, welnu, begin dan met kleinere verzetsdaden, dan kan je jezelf of anderen geleidelijk opzwepen tot grotere. Blokkeer bijv. hele tijden achtereen de privé-telefoon van een technocraat of B&W in het kader van een zenuwenoorlog. De volgende stap is dan het ingooien van ruiten of iets dergelijks in de woningen van genoemde personen. Dit moet wel nauwkeurig tegelijkertijd gebeuren, anders mislukt het. Geef dus ieder sabotage-groepje gelijklopende horloges mee en spreek een duidelijk tijdstip af. Zorg steeds dat het publiek het waarom van de verzetsdaden begrijpt.
Zeer goed zou ook zijn het opblazen van de IJ-tunnel, nog voor hij gereed komt; maar dat is vakwerk. Verder kan je sabotage plegen tegen automobiel-fabrieken en -importeurs, waarvan de adressen e.a. zijn te vinden in handelsadresboeken (Beurs, afd. Handelsvoorlichting, Openbare leeszaal, economische afd.) en telefoonberoepslijsten. Stuur echter naar een bibliotheek steeds ontwikkelde personen, die zelf de weg weten. Wil je meer weten over mensen van de gemeente, dan is daar het Herenboekje, het Gemeente-blad enz. | |||||||||||||||||||||
GeheimZorg ervoor dat je bij verzetsdaden een systeem van geheimhouding opbouwt. Verdere verzetsdaden: Als Bogaers zegt, dat vooral de continuïteit van het bouwen gehandhaafd moet worden, dan moet die continuïteit juist worden onderbroken. De toekomst moet volstrekt onberekenbaar en onvoorspelbaar worden voor de economische plannenmakers. De economische plannenmakers hebben het korps bouwvakarbeiders tot een volstrekt parasitaire grootte laten aangroeien en hebben het bovendien walgelijk bevoordeeld boven andere arbeiders, zodat het kleine kapitalistjes zijn geworden. Door een zinloos proces van eeuwig slopen en weer nieuwbouwen wil men de bevolking aan het werk en dus zoet houden, maar dit moet nu juist met alle kracht doorbroken worden. De dogma's van de burgerlijk-sociale economen moeten aan gruzels.
Vooral de slopers zijn tot ware parasieten van de arbeiderswereld geworden en in het algemeen van de cultuur. In de beroepenlijst van de telefoongids kan men constateren, dat het aantal sloopaannemers zich in weinige jaren verveelvoudigd heeft.
Als jullie niet direct zover willen gaan om de slopers van de objecten af te schieten (wat het beste zou zijn) en de sloopplannen eenvoudig onmogelijk te maken, dan zou je om te beginnen met pamfletten en andere middelen kunnen gaan ageren onder de slopers en de aannemers onder druk kunnen zetten. Misschien kunnen de aktiviteiten zich spontaan richten.
Hier volgt stedebouwkundig misdadiger no. 1 in Amsterdam, de verkeersmaniak ir A. de Gier, W. Mulierhof 51, A'dam. Hij is chef van G.H. Meijer, de ontruimer en sloper. Wat moet er met hem gebeuren? | |||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||
Redaktionele verklaringProvo moet zich uitspreken over het gebruik van ‘de middelen’: marihuana, hassjies, LSD enz. Vooral van de kant van De Telegraaf wordt voortdurend een verband gesuggereerd tussen Provo en de gebruikers van bewustzijnsverruimende middelen.
We staan er huiverig tegenover. Om ons heen zien wij massaas jongeren door ondeskundig gebruik in een psychiese en fysieke ellende raken. Helaas zijn deze middelen in veel opzichten opium voor het provotariaat; zij zijn een potentiële ondermijning van de belangstelling in publieke vraagstukken en de opstandigheid van het provotariaat. We hebben ons altijd tegen verslaafde konsumenten gekeerd; we doen het ook in deze zaak.
Bekommert De Telegraaf zich oprecht om de eventuele schadelijke gevolgen van LSD enz.? Nee, De Telegraaf werpt zich er zo wellustig op, omdat het begrijpt dat het door te wijzen op het gebruik van LSD in ‘zekere kringen’, die kringen (het provotariaat!) in diskrediet kan brengen. De Telegraaf heeft nieuwe joden gevonden. De Telegraaf heeft niet de bedoeling een konstruktieve bijdrage te leveren aan het LSD-probleem, maar door plaatsing van sensatie-artikelen een minderheid te verguizen.
In Propria Cures stelde redakteur Duco van Weerlee voor de mensen te beschermen tegen ondeskundig LSD-gebruik door het wel vrij te laten, maar de gebruikers onder mediese controle te stellen. Ook ons lijkt dit voorlopig de meest aanvaardbare oplossing. | |||||||||||||||||||||
Aan de linkse bewegingGetuigen van verontrusting, strijden voor een rechtvaardige wereld: dat doet de tegenwoordige linkse beweging. Twee aktiviteiten die elkaar gevonden hebben in de belangrijkste linkse organisatie in Nederland, de PSP. Een belangrijke partij, omdat zij voor het eerst na de oorlog er enigszins in geslaagd is de linkse beweging politieke gestalte te geven, maar een kleurloze partij omdat zij aan de oude socialistiese en christelijke ideeën, waarop zij teruggrijpt, geen nieuwe eigentijdse vorm heeft kunnen geven. ‘Links’, ‘rechts’: veelbetekenende woorden. Ik interpreteer: ‘Links’ = vooruitstrevend dus bevrijdend, ‘rechts’ = behoudend dus vrijheid beperkend. De vrijheid immers kan zowel subjektief door mij als objektief door de gemeenschap als het hoogste doel worden beschouwd. Hoog genoeg om een ontwikkeling in de richting van de vrijheid, in de volle betekenis van dat woord, vooruitgang te kunnen noemen. Nu ik over de linkse beweging schrijf wil ik alle bewegingen beschouwen die zich zo noemen; maar eerst kan ik die stromingen elimineren, die ik niet als vrij-makend maar als vrijheid beperkend onderken. | |||||||||||||||||||||
PvdA en CPN ‘rechts’Eerst elimineer ik de sociaal-demokratie. De PvdA tracht ons slechts een smakelijke galgenmaaltijd voor te zetten, dit doorgangshuis naar de atoomdood annex koolmonoxyde-vergiftiging geriefelijk in te richten met ijskasten, roomkloppers, tv's. Zolang zij als partij niets doet om de wereld te bevrijden van atoombom, luchtverontreiniging, groot-kapitaal, autoritairisme, autofilie, militarisme, burokratie, kontra-prestatie kan zij niet als een vrijmakende, serieus linkse beweging worden gezien. Hiertoe beperk ik me; onze bezwaren tegen de sociaal-demokratie zijn genoeg bekend.
De tweede partij die zonder aarzelen uit de linkse beweging kan worden geëlimineerd is de CPN. Het kommunisme meent de vrijheid met diktatoriale middelen te kunnen bereiken. Een pretentieuze dialektiek, die zichzelf na bijna een halve eeuw wereldkommunisme nog steeds niet heeft kunnen waarmaken. Ideologies is het kommunisme in haar middelen gestikt. Nog steeds is men in Moskou, Peking, Havanna enz. niet verder dan het ‘middel’ der diktatuur ván noch vóór het proletariaat, enkel ten gunste van een minderheid partijbaasjes. Is het kommunisme in het algemeen al rechts en kontra-revolutionair want vrijheid beperkend, dogmaties en autoritair; de CPN in het bijzonder.
Deze partij is onder haar leider Paul de Groot geworden tot een kerk propvol Marx-gelovigen, Lenin-uitleggers, Eenheidspredikers, Gortzaklasteraars, scheurmaker-blerders en verketteraars van ongelovigen. Hoogtepunten van demagogie zet hun dagblad De Waarheid zijn arme lezers, die toch al karig bedeeld worden (nooit 's een kleurenbijlage), dagelijks voor. Op 21 december 1965 schreef De | |||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||
Waarheid onder de kop: ‘PSP AAN LAGER WAL’ over de likwidatie van de Bruggroep en de overgang naar de PSP: ‘De oprechte pacifisten, die indertijd nog iets van de PSP verwachtten, moeten er wel met afkeer van worden vervuld. Door de politieke bankroetiers in huis te halen, haalt Lankhorst ook voor de PSP zélf het bankroet in huis. Met deze maatregel raakt de PSP, die de laatste tijd al toenadering zocht tot provo's en steeds meer vrij spel gaf aan OVB-figuren, trotskisten en anarchisten, helemaal aan lager wal. Voor werkelijke pacifisten en eerlijke vooruitstrevende mensen moet de maat nu wel vol zijn.’
Insinueren dat bonafide socialisten misleiders zijn (vroeger zelfs: ‘NATO-spionnen’), met ‘provo's’, ‘OVB-figuren, trotzkisten en anarchisten’ het CPN-klootjesvolk de stuipen op het lijf jagen, dat zijn de botte pijlen uit de slechtgevulde redaktie-koker van De Waarheid. De CPN is de oudste van de zich links noemende partijen in Nederland. Haar ouderdom kenmerkt zich echter niet door gerijpte wijsheid, maar helaas door vroegtijdige seniliteit. | |||||||||||||||||||||
Ons anti-marksismeBuiten de perken was een in opzet anarcho-syndikalisties maandblad, door Albert en Rudolf de Jong opgebouwd, dat in januari van dit jaar ophield te verschijnen. In het oktober '65-nummer had dr. Ger Harmsen (ex-CPN-er, nu HB-lid van de PSP) een artikel geschreven waarin hij over provo o.m. opmerkte dat ons anti-kommunisme volkomen aansloot bij de in ons land heersende ideologie. Oppervlakkig gezien mag deze op zichzelf juiste bewering pleiten voor het Nederlandse volk, in werkelijkheid is het een vrij toevallige samenloop van denkbeelden dat het apathiese konglomeraat van verslaafde konsumenten en de anarchistiese provoos het anti-kommunisme gemeen hebben. Want zij zijn anti-kommunist omdat ze door de publicity-media voorgekauwd hebben gekregen dat kommunisten duivels zijn, omdat ze atoombommen maken en winst maken in hun landen verboden is, zodat je er nog steeds geen kleurentelevisie kunt kopen. Wíj zijn tegen de kommunisten omdat ze evenals de kapitalisten atoombommen maken, de vrijheid van hun mensen tot het uiterste beperken, zodat we er zelfs niet zouden kunnen doen wat hier als slechts een gering misdrijf getolereerd wordt: provoceren. Komt hún anti-kommunisme dus voort uit een kritiekloos konformisme, het onze uit een opstandig non-konformisme. Het lijkt mij dat Harmsens afkeer van de provoos veroorzaakt wordt door een doktrinair puritanisme, dat veel marksistiese wereldverbeteraars eigen is. De richting naar het socialisme is door Karl Marx aangewezen en het zal worden verwezenlijkt door het strijdbare proletariaat, is hun onwrikbaar geloof. Komen me daar een stelletje van die idiote bourgeois-provoos zeggen dat ze het kapitalisme weg willen hebben. Maar dat kan niet! Te begrijpen dus dat Harmsen de vergelijking die ik in Provo 3 trok tussen de proletariese opstanden in de Jordaan en de provo-happenings (waarbij ik vooral het optreden van het gezag als de konstante zag) tot diepe verontwaardiging brengt:
‘Door honger en nood bedreigde proleten zijn niet vergelijkbaar met zich vervelende en zich kunstmatig opwindende jongelui die niet weten wat gebrek en ontbering is. Ik kan de vergelijking niet anders dan onsmakelijk vinden.’
Dezelfde marksistiese orthodoxie in de beoordeling van provo treffen we aan bij een jonge discipel van Harmsen, Luuk Wijmans, in een intervjoe met een anonieme provo in Voorwaarts. Het blad van die ras-proletariese naam is het orgaan van de ‘Socialistische Jeugd van Nederland’, een verzamelinkje would be-proleten, die het marksisme nog vastberaden in de vuurrode vaandel vooren. Wijmans vindt onze akties kennelijk te weinig gereformeerd-marksisties en hij laat over de oorzaak van die ‘ontaarding’ zijn provo dit zeggen:
‘Ja, die ontaarding vindt natuurlijk ook z'n oorzaak in jullie gerichtheid op beatniks, Jasper Grootvelds ugge-ugge-roepers, geestelijke breukepotten.’
‘Geestelijke breukepotten’ zijn blijkbaar de mensen die zich in deze maatschappij niet op hun plaats voelen, geen zin hebben nog aan dit arbeidsproces deel te nemen, maar in een protesthouding leven (zeg maar: het provotariaat). Een nieuwe dé-klasse, die door de marksisten nog niet erkend wordt als revolterende faktor en voorlopig maar met een geintje afgedaan wordt. Jammer, maar de marksisten worden nu helaas nog gekenmerkt door een ouderwetse idealisering van het proletariaat (welk proletariaat?), een doktrinair arbeidsethos en een humorloos ‘Calvinisme zonder God’. | |||||||||||||||||||||
Solidair dus kritiesNa eliminatie van de kommunisten en de sociaal- | |||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||
demokratie uit de linkse beweging blijft desondanks over een genuanceerd scala van dissidente PvdA-ers tot anarchisten, dat door de monolithiese kommunisten als ‘versplintering en scheurmakerij’ bespot en door de sociaal-demokratie als ‘idealisties utopisme’ gedoodverfd wordt. Maar voor een provo is de linkse beweging, die ik hieronder in vijf sektoren samenvat, juist door haar verscheidendheid zo sympathiek.
1. Jonge socialisten die menen dat socialisme verenigbaar is met het lidmaatschap van de PvdA. Dat zijn de Socialistische Jeugd van Nederland, Politeia (hoewel deze studentengroep enkele jaren geleden formeel alle banden met de PvdA verbroken heeft), het 14-daags Belgies-Nederlands periodiek Links (waarnaar de medewerkers van het voormalige Socialistisch Perspectief zijn overgegaan) waartoe ook Jan Blok en Ton Regtien, bekende figuren uit de eveneens linkse Studentenvakbeweging, behoren. Daarnaast zijn er nog rebelse elementen in de Federatie van Jongerengroepen in de PvdA, waarvan De Rooie Drentse een Spreekbuis is. Het heeft o.a. provo-medewerker en Van Heutszagitator Allard van Lenthe als medewerker.
2. Een aantal ‘vredesgroepen’ waarvan de motoren meestal oudere en religieuze mensen zijn. De ‘Quackers’, ‘Doopsgezinde Vredesgroepen’, ‘Kerk en Vrede’, het maandblad Vredesaktie en tot voor kort De Derde Weg. Zij werken o.a samen in het Comité 1966 voor de Vrede, dat de jaarlijkse paasmarsen organiseert.
3. De PSP met aanverwante organisaties. Anti-militarisme als konsekwentie van het socialisme is ook de grondslag van de Pac. Soc. Jongeren Werkgroepen (orgaan: Anders), waarin opgenomen de Werkgroepen van Anti-militaristische Studenten. Het onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties, waarin nog syndikalistiese invloeden zijn, en het CUBA-bulletin van Maria Snethlage zijn hier het best bij in te delen.
4. Een groepje vrijzinnige kommunisten, waarvan het trotzkistiese maandblad De Internationale nog het meest traditioneel is, maar waarvan het oudere Spartacus en het jongere Daad en gedachte al in de buurt komen van de laatste sektor.
5. De anarchisten, met wie wij in theorie nog de meeste verwantschap voelen. Het zijn De Vrije (voortzetting van Domela Nieuwenhuys' De Vrije Socialist), een Rotterdams maandblad, en het tweewekelijkse Recht voor ALLEN (voortzetting van Socialisme van Onder op). Dit is het orgaan van het ‘Noordelijk Gewest van Vrije Socialisten’, oudere mensen wier kinderen elkaar gevonden hebben in de Noordelijke Anti-militaristische Jongeren Groep. Daarnaast is er sinds enige tijd het jongerentijdschrift‘?’, dat wel de Haarlemse Provo wordt genoemd. Behalve de provo-aktiviteiten is het ‘anarchisme van de daad’ in Nederland uitgestorven, want ook het van anarchistiese zijde gelanceerde Comité 29 november 1962, dat naar het voorbeeld van het Engelse Committee of hundred direkte aktie zou gaan voeren tegen de Bom, is na de geslaagde anti-Nato-taptoedemonstratie ingeslapen.
De provoos voelen zich solidair met deze linkse beweging, want hoewel ik probeer aan te tonen dat de filosofiese basis ervan te weinig levenskrachtig en de daaruit volgende taktiek te weinig inspirerend en effektief is, toch hebben wij nu al wel kunnen konstateren dat zij in elk geval vol goede bedoelingen zit. Maar juist omdat ik mij solidair voel met alle sektoren van de linkse beweging wil ik hen aan verdere kritiek onderwerpen. | |||||||||||||||||||||
Jezus van Nazareth en Karl Marx‘Wij zijn pacifisten en durven het risico van ontwapening te aanvaarden, omdat wij de geest boven de materie stellen en er vast van overtuigd zijn, dat tenslotte de krachten van de geest sterker zijn dan die van het geweld. En zelfs al zou dat op een bepaald moment anders lijken, dan nog weten wij dat het beter is onrecht te lijden, dan onrecht te doen’.
Dat zei ir. Van Steenis op het oprichtingscongres van de PSP. Toch moet men de PSP als een marksisties georiënteerde partij zien, ondanks dit zeer christelijke citaat. Zoals vaker blijken de marksistiese ideeën over de heilstaat volkomen te verzoenen met de christelijke ethiek. De vereniging van beide ideologieën is in de PSP in volkomen harmonie tot stand gebracht. De christenen die getuigen van hun verontwaardiging staan er ‘schouder aan schouder’ met de marksistiese strijders voor een betere wereld. Toch is er alle kans dat als men de geheide marksisten in de PSP zou wijzen op hun in wezen christelijke ethiek zij dat met verontwaardiging van de hand zouden wijzen, zeggend dat ze niet in de bijbel geloven. Omgekeerd zouden de christenen in de PSP hun geestverwantschap met de atheïstiese ideologie van Marx heftig kunnen loochenen. Blijkbaar hebben christenen en marksisten nog te | |||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||
veel oog voor de uiterlijke ‘images’ van elkanders ideologieën: platte heiligschenners en bigotte fantasten. Dit atheïstiese christendom in de linkse beweging komt vooral tot uiting in de pacifistiese stroming. De marsen en sit-down-akties zijn om principiële redenen, die voortkomen uit het christelijke ‘Slaat men u op de ene wang...’, geweldloos. Deze stroming heeft een bijzonder ontwikkeld gevoel voor konsekwenties; zij ageert zelfs tegen oorlogsspeelgoed, dat de reine kinderzieltjes zou besmetten. Het reeds bij Harmsen gekonstateerde puritanisme moeten we waarschijnlijk ook als een gevolg van de christelijke mentaliteit in de linkse beweging beschouwen.
Het marksisme in de linkse beweging is helaas herkenbaar aan een overleefd arbeidsethos, een anti-eksperimenteel doktrinairisme en een legalisties parlementarisme. Zo kan men in het orgaan van de OVB De Nieuwe Strijd lezen dat het recht op arbeid het enige ernstige recht is in deze maatschappij, dat de arbeidende klasse de enige scheppende en vooruitstrevende is, dat de automatie een groot gevaar is. De afschuwelijke pogingen van de SVB om de student te verarbeideriseren tot een ‘jeune travailleur intellectuel’ zijn hiermee verwant. De SVB-ers schamen zich dat zij geen arbeiders zijn. Deze meningen zijn duidelijk takken aan een boom, die door Karl Marx geplant is. Marx' kerngedachte was immers dat de mens in zijn arbeid zichzelf wordt en dat de vervreemding van de arbeid dus het grootste kwaad is. Ik meen echter dat de cybernetiese revolutie die de mensen de arbeid uit handen zal slaan deze moraal die op arbeid gebaseerd is tot een fles zonder bodem zal maken. Een andere waarde zal in de toekomst een mensenleven inhoud moeten geven.
Aan een doktrinairisme dat geen eksperimenten toelaat lijdt ook de linkse beweging, gelukkig minder dan de CPN. Dat bleek o.m. uit enkele aderverkalkte reakties op het verschijnsel provo. Onze pogingen om de nozems en provoos als revolutionaire kracht te mobiliseren zijn voor hen op z'n best een lachertje. In De Vrije noemde JAR provo een ‘circus’, in Vredesaktie werden onze pogingen om de huidige maatschappelijke orde ondergeschikt te maken aan onze eigen individualiteit ‘grootheidsfantasie’ en een ‘vlucht uit het gevaarlijk bestaan’ genoemd. Andere linkse krantjes noemden fantasieloos en klootjesvolkerig de happenings ‘zinloos’. Vooral onze handigheid in het bespelen van de publicity-media wekte veel argwaan. In het reeds genoemde artikel in Buiten de perken schreef Harmsen: ‘Het moet de pseudo-provo'sGa naar voetnoot* toch wel iets zeggen dat zij gemakkelijker en sneller tot de tv doordrongen dan de CPN. Hun protest is amusement geworden en voer voor pers en tvGa naar voetnoot**.’
Zo vast zit de linkse beweging nog aan de orthodoxe strijdmiddelen als stakingen, bedrijfsbezetting, marsen en redevoeringen, dat het sukses van eksperimentele middelen als happenings, witte fietsen-plannen, provokaties en mobilisatie van het provotariaat alleen maar achterdocht wekt of domweg ontkend wordt.
Behalve de anarchistiese stroming wordt de linkse beweging ook gehandicapt door een legaliteitskomplex. Over het beginselprogram van de PSP schrijft ds. Van der LandGa naar voetnoot*** dan ook dat het verre van revolutionair is:
‘Er wordt niet gesproken van onverzoenlijke haat jegens het kapitalisme en nog minder van omverwerping van dit stelsel. Ir. van Steenis noemt uitdrukkelijk de aanvaarding door een parlementaire meerderheid als eis voor het doorvoeren van sociaal-economische veranderingen.’
Legalisme blijkt ook bij elke paasmars. Daaraan wordt elk rebellerend elan ontnomen door een ordedienst, die er nauwlettend op toeziet dat iedereen ‘in rotten van drie’ loopt, dat er geen verboden leuzen worden meegedragen en dat er geen pamfletten of krantjes buiten de officiële organisatie om worden verspreid. De noodzaak om de wetten van het gezag te schenden, de burgerlijke ongehoorzaamheid over de hele linie door te voeren is de linkse beweging nog niet aan het verstand gebracht. Wie onder politie-escorte tegen de atoombom demonstreert, is als een gevangene die aan de hand van zijn cipier gelucht wordt. Het inzicht dat de wetten van de Tegenstander één onverbrekelijk geheel vormen ontbreekt.
Het gezag aanvallen op militarisme en kapitalisme? Dan niet datzelfde gezag verdedigen op het punt van de openbare orde. Pas als de linkse beweging de Autoriteiten waar mogelijk aanvalt | |||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||
en niet bij hen op audiëntie komt om schuchter enkele bezwaren te uiten, zal zij een werkelijk gevaar gaan betekenen. Nu is zij slechts een uitlaat voor ‘gewetensnood’ (zoals de mensen van links dat zelf noemen). | |||||||||||||||||||||
‘Links’ niet meer revolutionairWaarom heeft de linkse beweging zo weinig betekenis voor de jeugd? Waarom is zij na de oorlog verzand in een verzameling sektes? Omdat zij haar oude filosofiese bases geen nieuwe aantrekkelijke vorm heeft kunnen geven. Een beweging die tegen deze maatschappij te keer gaat moet de mensen een hele nieuwe kultuur kunnen voortoveren.
Ik wil niet zeggen dat Jezus van Nazareth en Karl Marx geen betekenis meer voor ons hebben. Maar hun boodschap komt uit tijden en toestanden die té verafliggen om nog een revolutionaire klank te kunnen hebben. Bovendien heeft de burgerlijke maatschappij zich de opvattingen van Jezus en Marx al te veel meester gemaakt, zodat de burgerlijke propaganda zélf zich steeds op Jezus en Marx kan beroepen. Tegenover het heersende pseudo-socialisme en pseudo-christendom staan wij machteloos met argumenten die naar onze mening wél echt-socialisties en echt-christelijk zijn. Alleen een nieuwe filosofiese basis, die afgestemd is op het histories unieke fenomeen van de massale welvaart, kan de linkse beweging van een het kapitalisme corrigerende en komplementerende beweging weer tot een revolutionaire maken. Zodat de beat erin komt!
Uit het feit dat de huidige linkse filosofie niet berekend is op de moderne welvaart volgt dat haar strijdmiddelen (daterend van voor de oorlog) niet aanslaan en dat de linkse opvattingen over een nieuwe kultuur tekortschieten of zelfs geheel en al ontbreken. Toen ik op het partijburc van de PSP documentatiemateriaal verzocht over kulturele opvattingen van de PSP, bleek dat hierover nog niets op schrift gesteld was. Een ijselijke lacune voor een partij die al acht (8) jaar bestaat en een nieuwe maatschappij propageert. Wie een nieuwe wereld wil moet begrijpen dat hij met politiek bedrijven slechts half werk doet. Een politieke revolutie zal slechts een onderdeel zijn van een totale revolutie (als die ooit mocht komen, wij wanhopen eraan).
In de jaren 1928-'30 gaf Arthur Lehning, toen een vooraanstaand anarchist, het tijdschrift i 10 uit. Het bevatte artikelen over dada, het Bauhaus, neo-plasticisme, maar ook over de russiese revolutie, anarchisme, oorlogsbestrijding, van Mondriaan, Ter Braak en Kandinsky, maar ook van De Ligt, Tolstoy en Gorki. Het legde een verband tussen de avantgardistiese vormen van kultuur en linkse politiek. Sinds i 10 is dit verband verloren gegaan, waardoor de revolutionaire kracht van beide is verzwakt. Wij proberen dat verband weer te leggen; tussen enerzijds happenings, beat, pop-art, protestsongs en anderzijds anarchisme, provotariaat, anti-militarisme, automatie. | |||||||||||||||||||||
Eksperimenten!Provo pretendeert niet een oplossing kant en klaar voor al deze problemen te hebben. Wel hebben wij voorstellen voor een eksperimentele revolutionaire lijn in de linkse beweging op het gebied van filosofie, kultuur en taktiek.
Onze nieuwe filosofie is die van de onnutte kreatie. Wanneer welvaart en automatie doorzetten is de tijd rijp voor de mens zich te realiseren dat opbouw van materiële welvaart slechts een middel was tot een doel. Welk doel? Het leven zelf: dat betekent voor de mens: de kreatie. Want door zijn kreatieve potentie onderscheidt de mens zich van alle andere levende wezens. Hoewel dit geen absoluut geldend argument is, is het op z'n minst een aanwijzing dat de mens temidden van de welvaart aangewezen zal zijn op zijn kreativiteit om zijn leven althans subjektieve inhoud te geven.
Nu wij inderdaad binnenkort verwachten kunnen het welvaartsparadijs deelachtig te zijn geworden, is het de hoogste tijd algemeen in te zien dat de moraal van het nut slechts waarde had en van toepassing was in een maatschappij waarin ekonomiese nood heerste. Nu, hier, de overvloed om ons heen - hoe kunnen zwoegen en sober zijn nog als deugd gelden? De opkomst van de cybernetica heeft het utilitarisme definitief weggevaagd. Alleen de ekonomies onnutte kreatie, die niet langer het privilege van de kunstenaar mag zijn, kan ons redden uit de verveling en de dreigende massafikatie. Constant heeft met zijn New Babylon een richting aangewezen naar het volledig geautomatiseerde en gedemokratiseerde welvaartsland, waarin een kultuur van kollektieve kreativiteit verwezenlijkt is.
Vandaar dat wij de nadruk leggen op happenings. Een happening is geen individuele kreatie, maar een kollektieve. Bij de happenings is er in | |||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||
principe geen passief publiek dat er met de handen over elkaar toekijkt. Zelfs de rechercheurs bij het Lieverdje, die eerst rustig toekijken, kunnen de verleiding zelden weerstaan om in aktie te komen, al is hun optreden meestal minder kreatief dan instrumentaal. Een mooi voorbeeld is de happening ‘sanitas 79’, georganiseerd door Thomas Schmitt in Kopenhagen: ‘Het publiek werd zonder verdere uitleg uitgenodigd in een bus plaats te nemen (niemand dacht daarbij aan kunst, men verwachtte misschien een open lucht-happening ofzo). De bus reed 75 km uit de stad naar een klein dorp. Daar stapten de mensen uit. Het publiek, in het donker van de nacht in het dorp achtergelaten, merkte daar pas (na het einde van het stuk begon het stuk pas), waar het om ging: eigen lijf en eigen geest.’Ga naar voetnoot* | |||||||||||||||||||||
Een Nederlandse ‘new left’?De happenings van nu zijn niet alleen een voorloper van deze hopelijk komende kollektieve kreativiteit, ze zijn tevens een middel om een grote déklasse jongeren in beweging te brengen. Want beweging zal er nodig zijn om werkelijk gedemokratiseerde kreativiteit mogelijk te maken i.p.v. de diktatoriale brave nieuwe wereld, die nu heel wat waarschijnlijker lijkt. De happening van nu is dus nog niet de onnutte kreatie die hij worden moet, maar hij is nog funksioneel als demonstratie. Mobilisatie van het provotariaat en provokatie van de autoriteiten zijn de funksies ervan.
Het provotariaat: de lanterfantende massaas op straat, studenten en kunstenaars die niet betrokken zijn bij het arbeidsproces, krities staan tegenover het proletariaat in de onderontwikkelde landen; dat is onze aktiebasis. Dat het provotariaat ons anti-professionele anarchisme, dat geen vertrouwen meer heeft in partij-politieke organisatie, aksepteert, laat het sukses van Provo (samen met dat van Hitweek, PC, Gandalf) zien. Kortom: de provokatie van de autoriteiten uitgaande van het provotariaat is ons middel om beweging te brengen; dat is onze taktiek.
Ik wil deze ideeën aan allen die zich tot de linkse beweging rekenen voorleggen. Laten zij onderwerp van een diskussie zijn, die uit een overmaat aan goede bedoelingen een werkelijk revolutionaire kern vormt van een nieuw links. Roel van Duyn | |||||||||||||||||||||
De linkse happeningDuizenden mensen verdringen zich in het holst van de nacht rond een imaginaire figuur, die door tientallen mikrofoons zijn magiese spreuken afvuurt. Een happening! Zo nu en dan wild schreeuwend, luisteren de happeners in lange witte jassen soms gemaskerd en met hoge puntmutsen naar de in pop-art achtige kleren gestoken gestalte. ‘Zouden jullie je dochter soms willen laten trouwen met zo'n nikker?’, brult hij. ‘Nee!’ gilt de massa. Drie mannen beklimmen het podium. De menigte raakt buiten zichzelf. Het zijn de vrijgesproken moordenaars van mevrouw Liuzzo. Even later delen ze handtekeningen uit. Nu vormen de mensen een magiese cirkel rond een geweldig vuur. Ze dragen brandende fakkels. Er valt een diepe stilte. Hoog op de heuvel brandt, als een enorm magies teken, een kruis, sinds tweeduizend jaar image van de liefde. | |||||||||||||||||||||
Tegen de KKK‘Zijn de provoos eigenlijk tegen de Klu Klux Klan?’ vroeg een vriend me en ik was te verbaasd om antwoord te geven. Toen ik later een uitzending over de KKK zag begon de vraag me duidelijk te worden en toen ik daarna een foto van een in felle kleuren beschilderde Grootveld, die een wild enthousiaste menigte opzweept, in handen kreeg, begon ik een gevaarlijk misverstand te vermoeden.
De happening maakt oerkrachten in de mens los; hij raakt hem rechtstreeks in zijn creatief centrum. Plotseling manifesteert de gematigde Telegraaf-lezer, de Eeuwige Ontevredene, de Boze Brieven Schrijver zich als iemand vol dodelijke haat, superioriteitsgevoel van het Heilige Zelf (het eigen ras, de eigen vrouw, het eigen land, de eigen positie, de eigen auto), dogmatisme en verstarde angst voor de ander en het andere. De PSP-er, het Haarlems Dagblad-lezertje en de Zo-is-het-fan ontplooien ineens een geweldige creativiteit, een volstrekt ondogmaties zijn, een zoeken naar waarheid en een getuigen van licht en liefde. Anders gezegd: De happening sleept rechts naar ultrarechts, links naar ultra-links en midden naar rechts óf links. Want door dat extreem verschuiven van het evenwicht wordt de | |||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||
grote middengroep, het klootjesvolk, meegesleept. Die middengroep wordt zich plotseling bewust van zijn behoefte aan creativiteit en spel (want sinds zijn ontstaan heeft de homo ludens willen spelen) en men gaat meedoen. De bevrediging die men in het spel ondervindt gaat men dan verwarren met de waarheid van de woorden der ultra-linkse of ultra-rechtse enkelingen. Dat is de enorme kracht van de happening, die indertijd een heel (Duits) volk tot de meest gruwelijke misdaden opzweepte en die nog onlangs een heel (Nederlands) volk met Open het dorp tot een gruwelijk goed-zijn bracht. | |||||||||||||||||||||
Rechtse happeningsIk onderscheid nu gemakshalve een linkse happening en een rechtse. De linkse happening gaat dan terug op (ik citeer Vinkenoog): ‘processen in de oudheid, zwarte en witte missen, middeleeuwse mysteriespelen, reizende kermissen, carnavals, circus en pantomime, Dada, het surrealisme, het optreden van Cobra en de vijftigers, George Matthieu, Yves Klein, Dylaby, Bewogen Beweging, enz.’ De rechtse happening zoals ik die hierboven beschreef herinnert aan fel beschilderde stamkrijgers, magiese inwijdingsrituelen, waarbij jongens tot strijders werden, feesten van Dzjengis Khan, Nero's spelen, de heilige oorlogen van mohammedanen en andere kruisvaarders, tot oorlog oproepende keizers en andere imperatoren, hoog boven brullende massa's, zoals later Danton, Hitler, Goldwater. Centraal stond altijd dat godvergeten spel, de oorlog. Daarin kon alles wat rechts was zijn lust tot uitroeien van alles wat anders was botvieren. Nero wist het en hij zorgde er wel voor dat op vreedzamer spelen dan de oorlog toch minstens een paar andersdenkenden aan flarden werden gescheurd.
Tot op heden is rechts er hierdoor in geslaagd de leugen aanvaardbaar te maken, het onrecht gewoon te doen vinden en de oorlog de image van ‘normaal’ te geven. Tot nog toe is links er nooit in geslaagd de happenings even effectief te misbruiken. Het bleef vooral een artistiek gebeuren zonder engagement. Na de oorlog had men zijn buik vol van Hitlers en Mussolini's en men begon de happening te verwarren met ‘rechts’. | |||||||||||||||||||||
Een nieuwe generatieEr groeide echter een nieuwe generatie op, die niet beladen was met dit soort herinneringen en die weer begon te happenen. Aanvankelijk ondervonden ze, ook in het eigen kamp, nogal wat tegenstand maar weldra begon men de waarde van de linkse happening te herontdekken. Het begon overigens tijd te worden, want rechts had zich inmiddels meester gemaakt van de communicatiemedia en de gevolgen daarvan begonnen zich reeds op 1984-niveau af te tekenen. Toen manifesteerde zich Provo. Enerzijds was Provo de groep van mensen, die de happenings gingen be-tekenen, inspireren en een (linkse) inhoud geven. Anderzijds vond datgene wat bij de happenings aan linkse krachten vrijkwam, zijn vorm in Provo. En voor het eerst in de geschiedenis begon links de happening te hanteren als een serieus wapen tegen rechts.
Nu kan de vraag gesteld worden: Is het juist dat links zich van de happenings, bedient om de publieke opinie ‘om’ te krijgen? Het is niet integer om gebruik te maken van de techniek, waardoor mensen, doordat ze de bevrediging van het creatieve spel verwarren met de waarheid van de opvattingen der happeners naar links getrokken worden. In de eerste plaats kan ik daarop antwoorden dat men de tegenstander moet bestrijden met zijn eigen methoden, wil men enige kans van slagen hebben. Verder geloof ik dat je bijzonder ver mag gaan als er zoveel van je optreden afhangt (het voortbestaan van deze planeet o.m.). Maar vooral geloof ik dat het gerechtvaardigd is te proberen mensen naar links te slepen, omdat ik ervan overtuigd ben dat ze dan zullen ontdekken links te zijn. Komt iemand nl. in de rechtse hoek terecht, dan zal hij verstarren binnen zijn dogma's, een muur rond zich opbouwen, waardoor hij zich niet alleen afzondert van de ander maar ook van zichzelf en uiteindelijk zal hij omkomen in het isolement. Raakt hij echter in de linkse hoek verzeild, dan zal men hem daar snel duidelijk maken, dat het erg aardig van hem is - dat hij de linkse ideeën belijdt, maar dat hij zijn sympathie voor die ideeën toch eerst eens waar zal moeten maken en dat in feite geen enkel idee hem houvast biedt, omdat hij het uiteindelijk toch allemaal zélf zal moeten maken. Als de linkse happening zo'n inzicht op tijd massaal zou kunnen doen doorbreken, zou het verzet van Provo heel wat minder desperaat kunnen worden. Bart van Heerikhuizen | |||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||
Kerk-happenings‘Gewaardeerde redaktie, Bijgaande kopij is een werkstuk van een voormalig priesterstudent, die eens de illusie kende Jezuïet te willen worden. Het is een manifestatie van de walging die mij overrompeld heeft bij een intensieve confrontatie met het clericalisme.’
Alvorens ik u mijn priesterlijke zegen geef nog enkele mededelingen:
Morgen, maandag, feestdag van de H.H. Catherina Valenté, maagd 3e klas. De collecte zal zijn voor het onderhoud van de parochiële geestelijkheid. Hiervoor zal de pastoor zélf rondgaan. Bij giften boven de ƒ 5,- gratis een zeldzaam speldje met de afbeelding van een zeldzame Heilige. Dinsdag: om 9 uur in de ochtend processie van Mummelebroek; paraplu's meenemen; ook broodjes pekelvlees en sardientjes: voor de wonderbare broodvermenigvuldiging. Woensdag: vandaag ‘Onnozele kinderen’, patroonsfeest van het misdienaarsgilde. De mis is om 8 uur; ze zal in het teken staan van het 40-jarig jubileum van het Schuttersgilde. Onder de Prevatie schietgebeden. Donderdag: onder de mis van 7 uur zonsverduistering. Onder deze mis is de kollekte voor en door de koster. In de mis van 8 uur wordt een demonstratie gegeven van de nieuwste snufjes op het gebied van de liturgievernieuwing. I.v.b. hiermede diene men een kroes en bestek mede te brengen. En laat men vooral de tandenstokers niet vergeten. Dit voor bloodaards, die anders misschien in de verleiding zouden komen, om met hun vingers op oneerbiedwaardige wijze de heilige resten van het Mystieke Lichaam van Christus uit hun holle kiezen te gaan pulken. Vrijdag: 's morgens geen mis vanwege de schoonmaak. 's Middags om 3.30 uur Kruisweg, behalve de 7de Statie, want Simon staat nog in de grondverf. Zaterdag: 's morgens een lijkdienst, als er tenminste een lijk is. Voor het geval er geen mocht zijn vragen wij een vrijwilliger.
Als u nu snel neerknielt zal ik u nog even mijn herderlijke zegen geven. B.H.W.M. de Lorijn Zevenaar | |||||||||||||||||||||
Oranje-provo-actte | |||||||||||||||||||||
Ha. HaNa enige strubbelingen met de Amsterdamse politie, die ons het bloemen leggen bij Domela beletten, togen we met z'n zevenen op een oranje-bakfiets en 5 oranje fietsen door de ijzige koude en spiegelgladde wegen naar Haarlem. Via inlichtingen, ons verstrekt door de corrupte pers, verscheen de oranje-karavaan even voor het spitsuur bij het verzetsmonument op de Dreef. Politie was al aanwezig! HET (vanuit welk brein de geniale gedachte ontstond voor de trip van het comité ‘De parel van de Jordaan’ naar Den Haag) deponeerde een grote oranje gebroken sleutel van ¾ meter, als symbool van openheid in de Claus-affaire. Na enig geharrewar met de politie, die niet wist wat ze met de situatie aanmoest, werden we gearresteerd. ‘Nee maar, zijn we gearresteerd? Hoor je dat? We zijn gearresteerd!’ riepen we. In een levendige optocht gingen we door het centrum, tijdens het spitsuur, onder grote belangstelling op weg naar het hoofdburo. Onderweg zingend (het bewerkte Wilhelmus van Eijkelboom) en leuzen schreeuwend, een complete chaos veroorzakend in het verkeer, bereikten we de Smedestraat. De hele nacht werden we verhoord over het doel van de happening. Tenslotte kwam uit de bus dat we majesteitsschennis hadden gepleegd (afbeelding van Beatrix met een kaalgeschoren hoofd op een rijksdaalder) en dat dat zeer strafbaar is. Het einde van deze Ha(arlemse) Ha(ppening)... Peter Bronkhorst | |||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||
uit Provo nr. 8
| |||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||
Gezag, provokaatsie & demokratie.Enkel en alleen omdat wij onmogelijk met zijn elf, twaalf miljoen Nederlanders tegelijk ons land kunnen regeren, moet er een overheid zijn. Een verkozen en te kontroleren overheid, zou ik zo zeggen, omdat uiteindelijk in een demokratie de soevereiniteit berust bij het volk. In een goedwerkende demokratie delegeert een burger, zich ten volle bewust van de waarde en de invloed van zijn stem, zijn ‘regeerdeeltje’ aan een man of een partij die zijn vertrouwen heeft. Maakt de geachte afgevaardigde van dit vertrouwen misbruik, verbreekt hij m.a.w. de kommunikatie tussen kiezer en verkozene, dan zal bij een volgende verkiezing een duidelijke korrektie volgen. Ook alweer om zuiver praktische redenen stelt de overheid wetten op, die voor iedereen te kennen zijn, die in de loop der tijd veranderd kunnen worden, vervangen of opgeheven. Wetten zijn geen goddelijke openbaringen. Zij hoeven slechts gerespekteerd te worden, áls ze verstandig zijn, omdát ze verstandig zijn. Het gezag dient ons ten goede te komen. Zo ook komt de overheid, als uitvoerder van het gezag, om die reden geen mystiek soort eerbied toe. Deze overheidsdienaren hebben een vak zoals ieder ander (ze zijn ook maar gestuurd) en maken ze geen goed gebruik van het hun verleende mandaat, dan moeten ze gaan. In een goed werkende demokratie moet het gezag geontmytologiseerd worden. Ik ben me ervan bewust in het bovenstaande een wel zeer summiere schets van een ‘goedwerkende demokratie’ te hebben gegeven, maar ik hoop ermee wel het vermoeden te hebben opgewekt dat we in Nederland allerminst de ideale demokratie verwezenlijkt hebben. In werkelijkheid immers heeft de gemiddelde burger allerminst het besef vertegenwoordigd te zijn in de politieke partij waar hij op stemt of in de vakbeweging waaraan hij kontributie betaalt. In werkelijkheid tooien te veel gezagsdragers zich met een aureool van gewichtigheid en deskundigheid dat nergens op slaat. In werkelijkheid beleven wij de situatie in het Nederland van 1966 dat kapabele politici als drs. Gruyters, voorstander van een nederige overheid, verdediger van de idee der volkssoevereiniteit, mooi het veld moeten ruimen. Ik wil niet beweren dat het onmogelijk is in Nederland te leven met eer en fatsoen. Een revolutie zoals Rusland die in 1917 beleefd heeft, zit er niet in en dat hoeft ook niet. Er is op het punt van de sociale wetgeving de afgelopen halve eeuw veel goeds verricht. In een proces van wederzijds schipperen is de tegenstelling bourgeoisieproletariaat danig afgezwakt. Beide partijen handelden uit eigenbelang, het meest menselijke van alle motieven. Bedroevend is alleen dat de term ‘eigenbelang’ bijna altijd geïnterpreteerd werd als ‘materieel eigenbelang’. En dat is jammer, want de mens leeft niet bij brood en roomkloppers (elektriek met verzilverd handvat) alleen. Ik vraag me weleens af wat een man als Herman Gorter zou voelen wanneer hij uit zijn graf opstond en de ‘nieuwe maatschappij’ zou inspekteren. De zelfbewuste zingende arbeider, die zijn baas onbevreesd in de ogen kijkt, zou hij waarschijnlijk niet aantreffen. Wel een legioen Televisieslapers, wijf-zeur-niet-aan-me-kop-tirannen (omdat die ook tegen de regering is en een gekke peer, en wat geeft het je ook, als je voor een dubbeltje geboren bent...).
Anders dan de gemiddelde kommunist, die als schuldige voor de gebrekkige toestand waarin onze demokratie verkeert (al hoeven weduwen en wezen niet meer op straat te kreperen), alleen het verdorven grootkapitaal aanwijst dat de dappere arbeidersklasse knecht, wil ik een behoorlijke portie van de schuld schuiven op het voormalige proletariaat (en haar leiders) zelf, dat te weinig oog heeft gehad voor het belang van een geestelijke en kulturele emancipatie. De cynici hebben gelijk gekregen: in wezen zijn alle mensen kapitalistisch. Alleen hebben sommigen het geld en anderen (nog) niet. Grootkapitaal en proletariaat zijn naar elkaar toegegroeid in een belangengemeenschap die alle kreativiteit doodt, elk persoonlijk initiatief smoort. Het is tegen deze toestand, waarin het kiezersvolk zichzelf al kankerend politiek onmondig verklaart, dat het provotariaat van nu revolteert. Uiteraard tot grote ontevredenheid, zowel van autoriteiten als klootjesvolk. De eerste kategorie ziet zijn autoritaire prestige bedreigd. De tweede zijn knusse rust.
Met andere woorden: Provo, als eksponent van een nieuwe kritiese generatie in welvaartsland, poogt het Nederland van nu een demokratiese injektie te geven. Het besef dat wij, als kleine, de | |||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||
gezapigheid-verstorende pressuregroup vooralsnog meer verzet zullen oproepen dan positief effekt sorteren, vermag ons niet teneer te slaan. Provo zal zich nooit een Panorama-populariteit verwerven, al was het alleen maar omdat het niet in kleurendruk verschijnt. Als horzel van de autoriteiten, als kwaad geweten van het klootjesvolk, is Provo per definitie impopulair. Dit besef leidt tot een desperate vorm van uiten. De provokatie als vorm van politieke aktie is ongewoon. Zij is het huwelijk van sociale verantwoordelijkheid en kreatieve inventiviteit. Er is een artistieke (bijvoorbeeld komische of absurde) vormgeving waarin een zeer reëel maatschappelijk belang is vormgegeven. Het ongewone van de provokatie als politieke aktie maakt dat hij al gauw wordt uitgekreten voor ondemokraties. Aangezien Provo zich principieel vóór de demokratie verklaart, dient dit verwijt nader beschouwd. De generatie van jonge mensen die de tweede wereldoorlog niet of niet bewust heeft meegemaakt, is steeds voor ogen gehouden dat tenminste één houding fataal anti-demokraties is: die van ‘Befehl ist Befehl’, een onkrities buigen voor wat zich op enig moment voordoet als Het Gezag. Eventueel ten overvloede wijst men nog op de figuur van Willem de Zwijger, die dan wel Den Coninck van Hispanien ghetrouwe was, maar evengoed een effektieve volksopstand tegen Spanje leidde, in naam van recht en geweten. Vraagt men zich vervolgens af wat dan wel de ethiese basis zou kunnen zijn op basis waarvan men tegen een bepaald bestaand gezag zou kunnen revolteren, dan zal dat iets moeten zijn als gezond verstand, verantwoordelijkheid tegenover de medemens, geweten of zo. De religieuze ethiek plaatsen wij voorlopig maar even buiten spel, aangezien die zelfs in de 16e eeuw niet zo dwingend gold (Willem de Zwijger was achtereenvolgens, naar het hem het beste uitkwam, luthers, rooms, en calvinistisch). Deze overwegingen mogen ons een idee geven van de grenzen ener burgerlijke ongehoorzaamheid die ethies toelaatbaar is binnen een demokratiese staatsvorm. Let wel: elke staatsvorm, demokraties of niet, zal een optreden dat indruist tegen de gevestigde orde afkeuren, beboeten of anderszins strafbaar stellen.
Deze hiërarchie in repressieve maatregelen moet welhaast samenhangen met een hiërarchie naar ‘belangrijkheid’ in de te overtreden wetten, reglementen enzovoort. Hieraan ontleen ik het recht mij nog een loyaal demokraties staatsburger te noemen als ik bijvoorbeeld de grondwet onderschrijf, allerlei wetten veranderd wil zien en bepaalde gemeentelijke verordeningen overtreed. Een stelsel van wetten en reglementen zal, als staties gegeven binnen een dynamiese maatschappij, van tijd tot tijd gekorrigeerd moeten worden, zelfs al zou elke maatregel op enig moment volkomen nuttig en rechtvaardig geweest zijn. Misschien ben ik wel de avantgardistiese wetgever himself als ik door een rood licht heenloop wanneer er toch geen verkeer aankomt... Wanneer ik het vermoeden heb dat de overheid - bijvoorbeeld inzake de vestiging van een olieraffinaderij van Mobil Oil nabij Amsterdam - EN DAARNA VAN NOG EEN RAFFINADERIJ OM DE PIJPLEIDING RENDABEL TE MAKEN - onvoldoende mijn belangen voor wat betreft luchtvervuiling behartigt, dan heb ik het recht daartegen op een spektakulaire wijze (witte schoorstenenplan) te demonstreren. Ik kan trachten op deze wijze die grote massa van ongeorganiseerden die defaitistisch meent dat het toch allemaal niets uithaalt (met grote heren is het vaak kersen eten) te aktiveren. Ik kom dan op vóór de ekonomies zwakke, want ongeorganiseerde, meerderheid. Hetzelfde is het geval met de koolmonoxydeterreur van de verkeersmammon ‘De Automobiel’. Ook die hanteert tegenover de individuele voetganger met zijn acht cilinders het recht van de sterkste. Wanneer Amsterdam de leef- en woonplaats is van alle Amsterdammers (waaronder ik) dan kan ik die stad opeisen voor mijn leef- en woongenoegen. Voor verkeer niet per se noodzakelijke straten kan ik afsluiten, ik dump een mooie zooi speelgoed en laat er een beatbandje spelen: ‘Deze straat is voor jou.’ In de manier waarop Provo aktie voert voor belangen die eigenlijk iedereen ter harte gaan, zit een element van speelsheid, van satire, en overdrijving. Tegenover deze vormgeving staat de zittende overheid zo vreemd dat hij er kwaadaardig van wordt. In plaats dat gezagsdienaren, als een groepering jonge mensen een vreedzaam spel spelen om het Lieverdje, het verkeer lakoniek omleiden, wordt er op los geslagen met varkensstok en sabel. En als dat teveel weerstanden opwekt, worden er onsjieke juridische methoden toegepast (zie ‘De justitie schond de goede zeden’ in De Groene van 9 april) of nieuwe gemeenteverordeningen uitgevaardigd die het plukken van bloemen in openbare plantsoenen en samenscholen om publieke monumenten strafbaar stellen. Ik kan hier tot mijn spijt niets anders in zien dan machtsmisbruik uit onbegrip voor en onverdraagzaamheid jegens een demonstratief benut- | |||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||
ten van het demokratiese recht der vrije meningsuiting. En dan heb ik nog geen woord gerept over die vorm van preventieve censuur (inbeslagneming van de kopij voor Provo 8) die mij ertoe dwong dit artikel voor de tweede maal te schrijven. Duco van Weerlee | |||||||||||||||||||||
Hoe Theresias blind werdOp zijn ochtendwandeling zag Theresias twee parende slangen. Hij sloeg het wijfje dood en werd vrouw. Zij was een beroemde courtisane. Zeven jaar later zag zij op een wandeling twee parende slangen, sloeg het mannetje dood en werd weer Theresias. ‘Maar jij hebt ook veel meer plezier dan ik, als ik met je naar bed ga!’ verdedigde Zeus zich, toen Hera hem zijn zoveelste ontrouw verweet. De door Zeus tot getuige geroepen Theresias bevestigde Zeus' mening: ‘Als je het liefdesplezier in tien gelijke delen verdeelt, dan gaan ervan negen delen naar de vrouw en één deel naar de man.’ Dit verraad van een gewezen vrouw maakte Hera razend, vooral toen Zeus dom, gelijkhebberig meende te moeten grijnzen, haar beheersing verliezend sloeg zij Theresias met blindheid (Zeus gaf hem ter kompensatie zienerschap en zeven generaties leven). Hiermee had Hera voor duizenden jaren het inzicht in de positie van de vrouw verpest. De blindheid van Theresias sloeg over op alle mannen waar het de wezenlijke waarde van de vrouw betreft. In het Victoriaanse tijdperk was de situatie zelfs zover verslechterd, dat een deskundige op het gebied van gevoelsleven meende de vrouwen in bescherming te moeten nemen. Hij schreef: ‘De bewering als zou de vrouw ook lustgevoelens ondervinden bij de geslachtsdaad berust op schandelijke laster!’
In onze dagen worstelt de vrouw zich langzaam terug naar haar oerstatus, die van grote genietster. Er zijn nog wat obstakels die om dit te bereiken uit de weg moeten worden geruimd. Het belangrijkste is: de ongewilde zwangerschap. De medische wetenschap is gelukkig zover gevorderd, dat er zonder verstoring van het liefdesspel voor gezorgd kan worden dat deze zwangerschappen niet meer voorkomen. De buitenechtelijke zwangerschappen waren tot op heden het grootste probleem. Of zij nu uitliepen op abortus, een buitenechtelijk kind of een gedwongen huwelijk, de situatie was altijd allerberoerdst en de gevolgen waren niet zelden rampzalig.
Ik noem hier enkele eenvoudige maatregelen:
Echtparen met twee kinderen moeten worden gewaarschuwd, dat zij onverantwoordelijk handelen als zij tot verdere gezinsuitbreiding zouden overgaan. De bevolkingsaanwas neemt monstrueuze proporties aan. Het is mij niet duidelijk waarom alleen de onderontwikkelde landen op grote schaal kunnen profiteren van de nieuwste wetenschappelijke vindingen op het gebied van de voorbehoedsmiddelen. Het meisje krijgt op deze manier de kans vanaf de leeftijd dat zij geslachtsrijp is ervaring op te doen in het liefdesspel. Zij zal hierdoor evenwichtiger opgroeien en te zijner tijd een werkelijk gefundamenteerde keus kunnen maken, als zij kinderen en een huwelijk wil. Na dit alles behoeft het geen betoog meer, dat als maagd het huwelijk ingaan onverantwoordelijk, om niet te zeggen schandelijk is. Je weet dan van ‘Toeten noch blazen’, wordt geacht de eerste de beste te nemen en te houden, terwijl er geen enkele garantie te geven is, dat die persoon seksueel bij je past. Irène van de Weetering | |||||||||||||||||||||
Viva MariaRevoluutsies worden door de offisjele bronnen voortdurend verzwegen: de Mexicaanse 1910 (VIVA MARIA), de Spaanse, of verdraaid: de | |||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||
Russische en de Duitse 1918, die worden afgeschilderd als bolsjewistiese machtsgrepen. De angst van de esteblisjment en het konformisme van het KV bewijzen al de waarde van een revoluutsie, die uitstijgt boven het apstrakt-filosofiese gelul zoals: revoluutsie is een versnelling van de evoluutsie, revoluutsie-rejaksie. Een revoluutsie heeft een niet te overschatten soosjale waarde: het is de enige mogelijkheid een vastgeroeste situwaatsie los te wrikken. Tejoreties is revoluutsie een gevolg van klassestrijd. De onderliggende klasse met als drijvende kracht verlangen naar vrijheid overwint de heersende. Dat hoeft niet meteen te zijn proletariejaat boerzjwazie, maar iedere strijd tussen twee machtsgroepen. Dergelijke revoluutsies-in-het-klein zoals de staatsgrepen in Zuid-Amerika scheppen nieuwe wanverhoudingen, nieuwe tegenstellingen en nieuwe strijd. De soosjale struktuur kan alleen fundamenteel veranderd worden uit de allesoverheersende tegenstelling haveshavenots, door een Soosjale revoluutsie. (‘Vrijheid is niet wisselen van meester.’) Prakties heeft een revoluutsie vnl. als oorzaken Honger-Ellende-OORLOG, dingen die iedereen aanspreken. Zelden onderdrukking. Het verzet tegen de fassistiese onderdrukking was juist niet met revoluutsjonerre bedoeling, maar gericht op verandering van rezjiem, weliswaar minder barbaars en intolerant, maar op dezelfde prinsiepes, nl. de verdediging van de belangen van een minderheid. Er dreigde in Nederland na de bevrijding het resjiem van Gerbrandy met Willemina als vorstin en zonder parlement (dergelijke fassistowiede idejen waren ook al tot uiting gekomen voor en tijdens de oorlog bij Colijn en de nederlandse unie). Vooral oorlog is altijd een verwekker geweest van revoluutsies. De ge-organizeerde oorlog, de oorlog van de machthebbers. In 1918 brak tweemaal in de Franse legers een nauwelijks te dempen muiterij uit en na de oorlog vielen de laatste belangrijke tronen van Europa. De Frans-Duitse oorlog lokte de Commune-opstand uit. De Commune brak voor het eerst met het staatsautoriteitsbeginsel. Uitvoerende funksjonarissen kregen bij spesjale bepalingen evenveel als arbeiders. Ook blijkt uit de Commune-opstand al een fundamentele trek bij iedere latere Soosjale Revoluutsie (in de Russiese sovjets, in de Duitse raden en in Spanje): de liberterre = niet-hiejerarchiese inrichting van de nieuwe maatschappij. De ekonomiese eenheden (raden) regelden zelf de produksie en de distribuutsie naar behoefte. Hun gekozen vertegenwoordigers zijn te allen tijde afzetbaar en door ruggespraak gebonden aan hen die ze vertegenwoordigen. Niet een vertegenwoordiging dus van 150 beroeps gekozen op godsdienstige of andere hersenschimmige gronden. Deze federatieve inrichting werd later het radenstelsel genoemd, dat al te vinden is bij de afrikaanse Berbers en bv. de zeerovers. (Zie Robert Carse: De gouden tijd der zeeroverij.) Niet altijd zijn revoluutsies om zeep geholpen door de militerre kracht van de rejaksjonerre boerzjwazie. Ook hebben bijgedragen en dragen nog bij oorspronkelijk revoluutsjonerre groeperingen die zo het aksent leggen op direkt eigenbelang, dat het hun voornaamste prinsiepe is geworden. Die partei die partei hat immer recht. De kommunisten hebben in grote mate bijgedragen tot de vernietiging van de soosjale revoluutsies in Rusland, Duitsland en Spanje. In Rusland, het enige land waar met hulp van anarchistiese geriljalegers van Makhno, de witte legers verslagen werden, vernielden de bolsjewiki in 1922 de demokraatsie in de Sovjets, veroverden de Oekraïne op Makhno en sloegen het begin van een dreigende opstand in Kroonstad neer. Toen Stalin aan de macht kwam (1924) werden de laatste demokratiese trekken in de Sovjetunie om hals gebracht. Tekenend is, dat een onder Lenin ingestelde wet op de geboortebeperking ets., de progressiefste ooit in de geschiedenis uitgevaardigd, onder Stalin weer ongedaan werd gemaakt, en de puriteinse heksenjacht begon die van het tegenwoordige Rusland een keurige burgerstaat heeft gemaakt, zoals Orwell die beschrijft in 1984. Tijdens de Spaanse burgeroorlog had het stalinisme de laatste revoluutsjonerre elementen binnen het kommunisme weggezuiverd. Om de internatsjonale posietsie van de Sovjetunie te versterken offerde Stalin de kommunisten in andere landen op als dat nodig was (In Duitsland bv., zodat Hitler des te gemakkelijker aan de macht kon komen). In Spanje namen de stalinisten de boersjwazie in bescherming tegen de revoluutsie en zelfs werkten zij openlijk samen met de fassistiese machthebbers in Zuid-Amerika. Zij steunden Peron in Argentinië en de militerre diktatuur in Venezuela en Peru. Zij hielpen Vargas, Mola en Ibanez aan de macht en tot 1958 steunden zij Batista in Cuba. Meer en meer kantten revoluutsjonerre groepen zich tegen de reaksjonerre stalinistiese politiek; de anarchosindikalisten, de radenkommunisten, de volgelingen van Rosa Luxemburg, de trotskisten, maar stuk voor stuk steriel door onderlinge vijandigheid en dogmatiese diskussie. Desondanks wisten de stalinisten het imaazje (‘links’ en | |||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||
‘revoluutsjoner’) te behouden, een van de oorzaken van het falen van de revoluutsie. Behalve deze funeste politieke ontwikkelingen begonnen in Europa ook meer en meer de direkte oorzaken tot een spontane revoluutsietoestand te verdwijnen. De welvaart steeg, de progressieve partijen (sosjaaldemokraten) werden de linkervleugel van het kapitalisme, de burokraatsie vrat de spontane aksie in de maatschappij weg en de laatste kans op een revoluutsie was dan ook de puinhoop die WO 2 achterliet, wat al door Trotski in het begin daarvan geprofeteerd werd. Maar het stalinisties imaazje was sterk genoeg om alle revoluutsjonerren in het verzet naar zich toe te trekken, wat tenslotte rezulteerde in de balance of terror-blokken-wereld, waaruit geen terugtocht meer mogelijk lijkt. Daarmee is dan de laatste kans verkeken op een soosjale revoluutsie. Na de volgende oorlog is het enige vooruitzicht nog een algehele ausradierung. Daardoor is ook de militerre verdediging van revoluutsies, de zgn. barrikaderomantiek, in de atoomzone onmogelijk terwijl dat vroeger nog wel - tijdelijk - mogelijk was: de boerengeriljalegers van Makhno in Rusland en van Zapata in Mexico, de anarchosindikalistiese milietsies in Spanje. In de derde wereld kunnen we de gerilja als de moderne en meer suksesvolle vorm zien van de oude barrikadenstrijd. Simon heeft in zijn onder de indruk van 19 maart geschreven artikel een fel betoog voor de geweldloosheid gehouden. Ongetwijfeld is de geweldloosheid in de asfaltdzjungels van de welvaartswereld de beste strijdmetode. Maar toch gaat zijn fantastiese aanklacht tegen het geweld niet op voor derde wereld. Daar is de boerzjwazie nog niet op een moraal gegrondvest, zoals hier. (De drijvende kracht tot nog toe, natsjonalisme, is na de onafhankelijkheid een belachelijke fossiel geworden.) De regerende minderheid rust enkel en alleen op de ‘orde’-bewarende legers in die landen. Een kettingrejaksie van militerre staatsgrepen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika bewijst het. Het is in deze landen voor revoluutsjonerren zaak met een goedgeplaatste stoot de bovenlaag op zijn sterkste plek te treffen: op het militerre vlak. Daar komt dat ongekende strijdmiddel de revoluutsie te hulp: de gerilja. Zou je dan uit filosofies woordspel en gemijmer tot het passifisme gekomen deze rejele mogelijkheid een situwaatsie te veranderen overboord moeten zetten? Direkte strijd in deze gebieden is mogelijk, zolang niet de grote atoomtijgers op de proppen komen. En omdat de atoomtijgers hun raketbazes, atoombommenwerpers en nuklejerre onderzeejers, mariniers en tenkdivizies over de hele wereld hebben uitgestrooid, kan je wanhopen aan het slagen van een revoluutsie waar dan ook. Maar een septiese vizie kan je onmogelijk weerhouden je toch in te zetten. Che Guevara zei: ‘Het is de taak van revoluutsjonerren de revoluutsie te bevorderen.’ Daarvoor moet in de eerste plaats een arbeidsterrein aanwezig zijn, onderhuidse rebellerende gevoelens. Deze zijn in Europa weggevallen. De direkte noodzaak van een verandering is voor de massa niet meer duidelijk. Als de revoluutsie niet meer mogelijk is lijkt het me de taak van de revoluutsjoner de rebellie te bevorderen. De otomatizerende welvaartsstaat heeft het rebellerende element hernieuwd. Daar is die heterogene groep die steeds meer van zich laat merken en die je het provotariejaat kan noemen. De New Left die zich in de welvaartslanden onbewust (Amerika) of bewust (Provo) op het provotariejaat richt is solider met het proLEtariaat in de derde wereld. Wie zich hier in de welfare wereld nog op het proletariejaat richt is rejaksjoner, is Old Left. Het is onze taak de rebellie te bevorderen al was het maar uit solidariteit met hen die voor een revoluutsie vechten waar dat nog wel mogelijk is. Met andere woorden: Provomotto: Je hoeft niet te hopen om toch te beginnen en je hoeft niet te slagen om toch vol te houden. Martijn | |||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||
Dr. Drees en de ProvooDr. Drees, ex-minister-president, nu minister van staat, heeft op het Nijmeegs kongres voor historici een historische opmerking gemaakt. In Amsterdam bestaat een terroriserende minderheid, en de hemel beware ons voor hun begrip van vrijheid! Ik weet wie dr. Drees bedoelt: de Provoos. En dr. Drees heeft volkomen gelijk. Wie op 10 maart in Amsterdam het genoegen had The Royal Happening mee te maken, is geschokt door het brute optreden van al of niet geüniformeerde provoos, met pistool, bullepees en gummilat gewapend, die er naar believen op inhakten. Er waren gewonden onder onschuldige politieagenten, die zich niet konden verweren en slechts van hun demokraties recht gebruik maakten. De burgemeester helemaal op de hand van de provoos zei aan de boezem van Mies tegenover miljoenen kijkers, dat provoos ook mensen zijn. Een tentoonstelling op 19 maart met fotoos van het gewelddadig provo-optreden had een bloedig einde. Zonder enige reden voerden provoos met blanke sabels charges uit. Politieagenten, die op het Spui slechts een onschuldige zgn. happening wilden houden, werden met blanke sabel door provoos verdreven. Een week later vroegen de politieagenten toestemming om een demonstratie te houden, met als leuze: ‘Sanering provoos’. Burgemeester van Hall, helemaal op de hand van de provoos, weigerde. Inderdaad, Amsterdam gaat gebukt onder een terroriserende minderheid. Christoph Hahn | |||||||||||||||||||||
MiserabelDe houding van de politieke partijen, waar wij toch al geen enkel vertrouwen in hadden, is ronduit miserabel, uitgezonderd de PSP, die nog wel eens tot een lofwaardig initiatief komt. Zij heeft onder meer vragen gesteld over de huiszoekingen op 10 maart, toen administratief materiaal van Provo werd meegenomen én teruggebracht door de recherche, zij het inkompleet. Naar het antwoord van B&W te oordelen waren de huiszoekingen verricht, omdat men eksplovieven in de onderzochte panden verwachtte. Reken maar, dat administratief materiaal hoogst eksplosief is! Overigens, het aantal huiszoekingen bij provoos zonder bevel daartoe is legio. Van de rechtse partijen hoeven de provoos niets te verwachten, volgens de AR zijn de provoos te vergelijken met LINKS FASSISME. Een ieder, die sympathie heeft met de provo-akties van 10 maart maakt zich schuldig aan een anti-demokratiese gezindheid, aldus de AR. Door het paranoiede gezwam van de KVP-er Van Lieshout en het gebral van CHU-er Knotterus is de justitie opeens gevechtsklaar en nieuw geschut wordt in stelling gebracht. Provo 7, praktisch geheel uitverkocht, is opruiend en misdadig, stelt senator Van Lieshout. Struikelpunt is de ‘subversieve brief’. Roel van Duyn, Rob Stolk, Luud Schimmelpenninck worden aangehouden. Hans Metz ook, maar die wordt snel weer vrijgelaten. De links-liberale PvdA is ook niet in beweging te krijgen, getuige de slappe houding inzake het huwelijk, en de daarmee verwante gebeurtenissen. Bij onnodig gewelddadig politieoptreden wil zij slechts ‘afwachten’, getuige De Loor in de Eerste Kamer. Inzake de kwestie monarchie-republiek neemt de PvdA ook een onduidelijke houding aan. Sommige PvdA-ers verklaren zich vóór en anderen weer tegen de monarchie. Bij het rekwest, om de burgemeester verantwoording te laten afleggen over zijn politiebeleid, heeft minister Smallenbroek een verklaring afgelegd, dat hij zulks onnodig achtte en daarmee was de kous af, geen partij die daartegen in opstand kwam. Het lijkt er dus op, dat de overgrote meerderheid partijbonzen een groep autoriteitenaanbidders vormt, gunstige uitzonderingen daargelaten. Helaas ziet het er niet naar uit dat de autonomie van de autoriteiten wordt doorbroken, zodat er nog heel wat te doen valt. Jaap Ham | |||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||
Wild-west in Groningen...Woensdagavond 13 april jl. werd in het Groningse koffiehuis ‘Het Soosje’ gearresteerd de 32-jarige Amsterdamse provo Willem Korf. Na een hevig gevecht met geüniformeerde politie en recherche, waarbij Korf zich fel verweerde, daar het hem zijns inziens onduidelijk was waaróm men hem arresteerde, wist men hem te overmeesteren. Bloedend werd hij overgebracht naar het hoofdburo van politie, en opgesloten. Willem Korf, die graag gezien wordt in Het Soosje (verzamelpunt van het Groningse provotariaat) zorgde geregeld voor kontakt met Amsterdamse provoos. Reeds in 1959 had hij een belangrijk aandeel in de beruchte Damrellen, die gedurende de zomer van dat jaar voorpaginanieuws waren, als zodanig is hij te beschouwen als behorend tot de voorlopers van de internationale provobeweging. Als nozem gaf hij jaren geleden reeds uiting aan zijn onbehagen jegens de gevestigde samenleving, zij het, dat achter zijn provoceren toentertijd geen bepaalde bewuste (provo)-filosofie stond. Na enige jaren rondgezworven te hebben door Europa, kwam hij in aanraking met de Amsterdamse provoos. Wegens zijn enthousiasme voor de provobeweging en de boeiende wijze waarop hij herinneringen wist op te halen aan de klassieke Amsterdamse nozems die inmiddels opgegaan zijn in het konglomeraat van klootjesvolk (televisie, otootje, gezinnetje) wist hij veel jongeren in Amsterdam, maar vooral in Groningen voor zich in te nemen. Het is waarschijnlijk (tenzij de lieve revolutie spoedig komt) dat we Willem voorlopig niet terug zullen zien in verband met een voorwaardelijke straf, en tal van andere hier en daar gepleegde delikten, o.a. het onderdak verlenen aan weggelopen minderjarige meisjes. Brieven voor Willem Korf te richten aan: Ite Hamming | |||||||||||||||||||||
In beslag genomenmaandag 5 april:
restanten voor ± 200 ex. provo 7 ongeveer 500 kranteknipsels over ons foto's van het huwelijk van rob en saartje 54 provoos 7 (in Groningen) diverse diploma's en getuigschriften paspoort van peter bronkhorst (op 10 februari) de politie was bang dat peter naar het buitenland zou vluchten om een proces wegens majesteitsschennis te ontlopen. ongeveer 300 pamfletten mappen met copy van oude nummers van provo, maar ook van het nog niet verschenen nummer 8, dit mogen wij vooral niet als preventieve censuur opvatten! een stencilmachine; de inbeslagname hiervan moet de lezer niet zien als een beperking van de vrijheid van drukpers. | |||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||
uit Provo nr. 9
| |||||||||||||||||||||
Witte kippenplanHET POLITIEOPTREDEN van de laatste tijd dat nauw verbonden is met de opkomst van het provotariaat heeft duidelijk aangetoond dat de uiterste konsekwenties van het huidige politiesysteem zijn: in de houding staan, erop los slaan. Het door nieuwe kunstuitingen in zijn grondvesten krakende apparaat heeft keer op keer bewezen totaal niet voor zijn taak geschikt te zijn. Provo heeft getracht het opgeroepen image van het geweld met volstrekt geweldloze middelen te bezweren. Er zijn legio pogingen gedaan om tot oplossing te komen van de misverstanden. Gesprekken met burgemeester en kommissarissen bleken geen enkel resultaat op te leveren. Het streven van het provotariaat zal gericht moeten zijn op kommunikatie met individuele agenten. De slachting op 10 maart was aanleiding tot oprichting van Provo's vereniging ‘Vrienden van de Politie’, die reeds op 19 maart, tegelijk met de opening van de tentoonstelling ‘10-3-66’ het eksperimentele image ‘de witte kip’ lanceerde. | |||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||
De witte kip is de vredesvogel van het provotariaat. De VVP heeft als programma: 1. ONTWAPENING Vóór er slachtoffers vallen moet de politie ontwapend worden; in Engeland is de politie ook ontwapend(-penend). Hiervoor is echter een goede kommunikatie tussen bevolking en politie vereist. In Frankrijk, Duitsland, België en Italië mag de politie slechts in geval van noodweer van vuurwapenen gebruik maken.
2. SOCIAAL WERK De witte kip is de sociale werker van de toekomst. Hij zal belast worden met de distributie van verband en medicijnen in noodgevallen. Hij draagt lucifers en voorbehoedmiddelen bij zich alsmede appeltjes van oranje, kippeboutjes voor het hongerende provotariaat.
3. REORGANISATIE De politie zal zodanig gereorganiseerd worden dat hij onder direkte kontrole staat van de kommuneraad van Amsterdam. Wanneer er zich moeilijkheden voordoen ten aanzien van het beleid zal de politie zich indivdueel kunnen verantwoorden op te beleggen teach-ins. Het hoofd van de politie zal demokratisch per kommune gekozen worden. Er komt een dokumentatiecentrum over het optreden en de organisatie van de politie. Hier zal iedereen die ongenoegen heeft over het optreden van de politie eventueel bewijsmateriaal kunnen krijgen ten aanzien van zijn beweringen.
4. VERKEER De politie zal, zodra het magies centrum voor privé-vervoer gesloten is de kans krijgen het verkeer buiten de grachtengordels in goede banen te leiden. De witte kip zal zich voortbewegen op de witte fiets en wordt belast met het vervoer van defekte witte fietsen naar reparatiewerkplaatsen waar doe-het-zelvers en sleutelaars in het kader van kreativiteit en (re)kreatie fietsen kunnen repareren en schilderen.
5. UNIFORM De witte kip is gekleed in een wit uniform ten teken van zijn sociale funktie. Als overgangsvorm wordt de witte pet voorgesteld. De witte kip is het image van de lieve (r)evolutie in de maatschappelijke verhoudingen. Voor België en Frankrijk staat een analoog plan op stapel; het Witte-flikken-plan. Auke Boersma | |||||||||||||||||||||
PadvinderijBehalve een zeer onaangename en militante jongerenbeweging, duidt het woord ‘padvinderij’ een mentaliteit aan, die de linkse jongerenbeweging nu al sinds jaren in zijn ban houdt. Onder ‘padvinderij’ versta ik eigenlijk de klootjesvolkmentaliteit in die vaak ekstreem linkse hoek. Naar buiten manifesteert deze zich in de AJC-image van ribfluwelen rokjes en plus-fours plus de bijbehorende frisse jongens en meisjes, die een goede grap kunnen waarderen, maar altijd weten waar de grens ligt en die elkaar na het gemeenschappelijk zingen van oude volkswijsjes rond het kampvuur een ferme hand geven alvorens naar hun (gescheiden) slaapplaatsen te gaan. Dat beeld hangt nauw samen met een aantal vreselijk gekompliseerde gedachtenkronkeltjes, waar ik zelf nog niet eens helemaal achter ben, niet in het minst omdat ik zelf (en met mij vele provo-lezertjes) nog een veel te groot padvinder ben. Eén faset van de padvindersmentaliteit, misschien wel het belangrijkste, is mij echter tijdens en door de ABC-mars ten volle duidelijk geworden en het lijkt mij, gezien het feit dat velen er nog steeds het (ongewild) slachtoffer van zijn, belangrijk genoeg om er hier aandacht aan te besteden. De padvinder-in-deze-zin is ervan overtuigd dat hij de Waarheid (met de grote W) bezit. De enige reden dat het klootjesvolk de Waarheid niet bezit, is dat het klootjesvolk veel te stom is. Het leven van de padvinder nu is zwaar, want hij is dagelijks temidden van dat klootjesvolk en wordt dus voortdurend met hun domheid geconfronteerd. Overigens zal hij geen enkele moeite doen om hen van zijn standpunt te overtuigen, want daar zijn ze toch te stom voor. En bovendien, waarom zóu hij? Hij heeft de Waarheid en áls de bom valt wast hij zijn verkoolde handjes in radio-aktieve onschuld, dus wat heeft hij nog te wensen? Het grootste feest is echter als alle padvindertjes gezellig bij elkaar zijn en er fijn op het stomme klootjesvolk gekankerd kan worden. Dan voelt iedereen zich één in de (fiktieve) strijd, men zingt dezelfde (protest)-songs, praat met elkaar over Onze Waarheid (wat vrij zinloos is omdat iedereen het met iedereen eens is, maar gezellig is het wel) en als men uitgezongen en uitgeluld is, gaat iedereen (na de kleding eerst zorgvuldig van eventuele kentekenen, als het ND teken, te hebben ontdaan) ‘moe maar voldaan’ naar huis. Soms gaan de padvindertjes zelfs de straat op, om het klootjesvolk te tonen hoe dom | |||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||
het wel is, en dan wordt er heel wat afgelachen om die misselijkmakende middenstandertjes, langs de weg. Een provo, die denkt dat hij de Waarheid heeft is volgens mij geen provo, maar hoogstens een padvinder in een spijkerpak. De (nog steeds volgens mij) échte provo, twijfelt elke dag opnieuw aan wat hij als Waar ervaart, en juist door die konstante twijfel kan hij elk moment voor wat hij op dat ogenblik juist acht, instaan. Dat de meerderheid anders over de dingen denkt dan hij verbaast hém nauwelijks (waarom zou iedereen nu net zoals hij over de dingen denken?), maar wel zal hij de ander op alle mogelijke manieren met zijn standpunten konfronteren, omdat één van die standpunten nu eenmaal is dat één der eerste noodzaken op weg naar New-Babylon het ‘om’ krijgen van de publieke opinie is. Zolang de ander zijn latente twijfel niet in een totaal andere visie kan omzetten zal de provo dus alle middelen aangrijpen om, bijvoorbeeld door te provoseren, de ander te dwingen over bepaalde problemen na en mee te denken. Bij dat provoseren zal hij zich zo op dat klootjesvolk moeten instellen, dat hij eenvoudig de kans niet krijgt het te minachten. Hij zal dan ook niet bij gesprekken met zijn geestverwante vriendjes, maar eenzaam (doch niet alleen) te midden van het klootjesvolk provoserend, in vorm zijn. Zo gezien is het ook zeer begrijpelijk dat een provo niet dienst-weigert, want niet in Vledder, maar in het leger is werk voor hem. (En voor wie weet dat hij daar niet genoeg geestkracht voor kan opbrengen, geldt nog altijd dat S-5 beter is dan SS.) Dat deze uiteenlopende standpunten op de ABC-mars de hevigste konflikten zouden geven, had het kleinste kind (maar niet Robert Mulder c.s.) van tevoren kunnen weten. Niemand had echter kunnen voorspellen, dat de padvinders het volkomen zouden moeten afleggen tegen de jongeren, die, zwaar beïnvloed door provo; voor het eerst zo ondubbelzinnig tegen hen in zouden gaan. De konflikten waren er al meteen: de padvindersleiding liep, zoals iedereen heeft kunnen lezen, vrolijk door uitgestorven buitenwijken van Alkmaar, omdat het hen, als men maar gezellig samen was, nauwelijks interesseerde of er zo effektief mogelijk tegen de A, B en C-wapens werd geageerd. Jongens als Koen Kalliouw, Ite Hamming en Ton Venselaar ging het om het duidelijk getuigen ten overstaan van de ander en dus werkten zij mee aan de mars door de binnenstad van Alkmaar. Dat werd het begin van een eindeloze reeks konflikten tussen de leiding en de provoserende bande-bommers, die alleen door het onvolprezen optreden van Ton Venselaar geen volkomen mislukking van de mars veroorzaakten. Bij de paasmars zagen we precies dezelfde verschijnselen, waarbij ook daar de provoserenden gelijmd werden door een spesiale onaangevraagde mars voor hen, een bijzonder eerlijke en fijne manier van lijmen overigens, want hieraan is het nu te danken dat Amsterdam elke derde zondag van de maand een stille protestmars aan zich voorbij zal zien trekken. Wanneer we nu met dit alles in het achterhoofd Roels opsomming van linkse groepen in Nederland nog eens gaan bekijken, dan vallen er heel wat als padvinders af. Bijvoorbeeld de PSP, die in dit soort kwesties een tipies padvindersstandpunt inneemt. Enkele zinnen over de ABC-mars in Bevrijding (PSP-partijorgaan): ‘Zaandam was ook een toonbeeld van samenwerking tussen de organisatoren en de autoriteiten’, en de slotzin: ‘Een compliment voor de organisatoren, die erin zijn geslaagd de vogels van wel zeer verschillende pluimage in het gareel te houden en te voorkomen dat door vervelende randverschijnselen het marsdeel in diskrediet werd gebracht.’ Ook als PSJW-er spijt het me te moeten konstateren, dat de PSP (bij monde van Henk Brandenhorst) totaal niet blijkt te hebben begrepen dat ‘randverschijnselen’ juist de belangrijkste fasetten van de ABC-mars waren. Deze verschijnselen, het doorbreken van de padvindersmentaliteit, die bezeten linkse rebellen binnen de kortste tijd tot klootjesvolkerige gezelligheidszoekertjes maakt en dus een gevaar is voor de linkse beweging, maakten de ABC-mars van histories belang voor de linkse beweging in het algemeen en de provoos als direkte gangmakers van dit gebeuren in het bijzonder. Bart van Heerikhuizen | |||||||||||||||||||||
ProvolutieHet was al een lange tijd rumoerig in de hoofdstad, maar toen het nationale feest naderde, vreesde iedereen een uitbarsting. De leider van de groep liet doorschemeren dat hij vermoedelijk voor het feest gearresteerd zou worden, omdat de autoriteiten bang zouden zijn voor de dingen die zouden komen. Zijn aanhangers schenen het echter niet te begrijpen, hij had toch niets misdaan? Ze hadden alleen maar een steeds groter wordende groep sympatisanten achter zich weten te verzamelen (en werden dus ‘staatsgevaarlijk’ genoemd, want grote groepen die een andere orde willen zijn altijd gevreesd door | |||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||
de bestaande orde). Goed, de leider had de heppenings overal in het land georganiseerd, hij hield toespraken op de openbare weg en werkte niet (soms hielp hij de vissers een beetje). Misschien zouden ze hem oppakken wegens het ontbreken van vaste woon- en verblijfplaats. Nou ja, ze konden hem altijd nog grijpen op z'n gezegde dat hij de tempel zou opblazen. 't Groepje (dat inmiddels wereldnieuws geworden was door hun image) parasiteerde op z'n aanhangers. Zelfs op de zak van ‘vijanden’. Zo aten ze eens bij een ambtenaar van een niet-bevriende natie. Zo hielden ze eens een heppening bij het meer. Een jochie dat toevallig brood en vis bij zich had moest ook maar eens gaan uitdelen. Ook kennen we het verhaal van deze langharige revolutionairen dat ze op een zaterdag koren gapten. Ze hadden het wel handig bekeken met die heppenings: eigenlijk zag niemand er kwaad in, maar het gezag scheen nogal op de kast gejaagd te worden. Vooral de kwestie van de monarchie zat hen hoog: hij had zichzelf tot koning uitgeroepen. Niet dat hij het zelf zo serieus meende. Hij dacht niet aan een greep naar de macht, hij wilde liever revolutie. Maar het gezag (achterdochtig als altijd) vertrouwde het maar half en nam meteen drastiese maatregelen en besloot de hele jeugd ter plaatse uit te roeien, dan zou immers die ‘koning’ er ook wel bij zitten. Ze waren echter niet zo gek om zich te laten kapotslaan, en hielden een illegale mars naar Egypte. Door de zgn. heppenings wist hij ook z'n anarchistiese denkbeelden aan de man te brengen; hij deed dat op een linkse manier. Zo vroeg een rus hem eens een keer of je het gezag moest erkennen of niet. Hij trapte er niet in en vroeg om een geldstukje. ‘Wiens portret staat erop?’ vroeg hij. Van de monarch antwoordde men hem. Wel, geef de monarch wat van de monarch is, geef mij wat het mijne is. (Laat de kapitalisten maar stikken in/met hun geld, ik wil iets heel anders...) Kapitalisten passen niet in zijn leer, hij vestigde alle hoop op zwervers (clochards, beatniks). In een later uitgegeven bestseller over zijn leven (Nieuw Testament) beschrijft ene Markus een rijkaard die zich bij hem wilde aansluiten. Hij kreeg te horen dat hij alleen deze leer kon volgen als hij al zijn bezittingen aan de armen gaf. Dat was te veel gevraagd van die kapitalist! Er gaat zelfs een verhaal van ene Ananias die land zou verkopen (eigendom is diefstal) en het geld voor gemeenschappeli]k bezit zou aanwenden. Toen bleek dat hij niet alles van de opbrengst gegeven had en dus kapitalist wilde blijven, werd hij op slag ter dood gebracht. Niet alleen kwam hij door z'n vrijzinnige levensopvatting steeds in botsing met degenen die de wetten gemaakt hadden (zo werd het hem bizonder kwalijk genomen op sabbath zieken te genezen). Ook de kerk kon weinig goed bij hem doen: het zieltjes verkopen moest nu maar eens uit zijn. Deze langharigen hadden de gore moed om alle kollektanten de kerk uit te sleuren! Nadat hij tenslotte door het gezag was vermoord, kwamen zijn volgelingen (met name ene Petrus en een zekere Johannes) voortdurend in de gevangenis terecht. Na de laffe moord bleek het ‘verzet’ niet gebroken, integendeel. Er was een speciale brigade voor nodig om de leden van deze verboden organisatie uit het buitenland te halen. Een zekere Saulus had hierover de leiding. Een en ander pakte echter wel heel anders uit dan men verwacht had. Toen Saulus zag hoe korrupt zijn voorlichting over deze staats- en kerkgevaarlijke bende was, sloot hij zich bij deze groep aan en... werd daar later een van de grote leiders! Hoe korrupt de voorlichting was bleek wel uit de gratieverlening: toen het volk gevraagd werd of ze liever een massa-jodenmoordenaar hadden of deze onschuldige man van de lieverevolutie, koos het klootjesvolk de massa-moordenaar... Dramaties hoogtepunt vormde wel de terdoodveroordeling van deze leider van de lieverevolutie, de grootste revolutie aller tijden. Gelukkig kunnen we aan de hand van de schriftelijke verslagen van zijn volgelingen in de genoemde bestseller lezen dat de autoriteiten hem onschuldig vermoordden. De hoogste rechters (van de Hooge Raad der Landen) maakten zich hieraan schuldig. De rechters die voor goedgelovig doorgingen, en iedere andere uitleg van hun basisprincipes wilden smoren. Smoren langs wettelijke weg... Het gebeurde bijna 2000 jaar geleden; er is niet zo erg veel veranderd. Alleen onze wereld heet een kristelijke wereld... een schijnheilige wereld dus. Laat Klaas maar oppassen als hij komt. Jan Swagerman | |||||||||||||||||||||
VopootjeProvo kan geen gironummer t.n.v. PROVO krijgen, ondanks het feit dat wij nu officieel een politieke partij zijn. Nadat onze aanvrage al enkele maanden gesaboteerd was, kregen wij nu van de direktie van de gemeentegiro te horen dat ‘mensen die de IJ-tunnel willen opblazen geen gironummer kunnen krijgen’. Leve de demokratie. | |||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||
Tegen terreurAls je elk moment, op straat of in je huis, door politie of marechaussee kunt worden opgepakt en zonder vorm van proces kunt worden dood of beurs geslagen, dan heb je geen leven meer: uit dat inzicht is de Verklaring van de Rechten van de Mens voortgekomen, geformuleerd bij de oprichting van de Verenigde Naties. Als je elk moment, pal voor je deur of elders, door een motorweggebruiker zonder vorm van proces kunt worden gedood, en als de verkeersregels en verkeersgewoonten zó zijn dat zoiets ook met de regelmaat van de klok gebeurt (toen de vijfmiljoenste Volkswagen van de band liep, waren er ongeveer vijftigduizend mensen onder en in Volkswagens gedood: als je die bij elkaar zou zetten, al een aardig concentratiekampje vol) dan heb je óók geen leven meer. Dat auto's en ander zulk motortuig idioot gevaarlijk zijn, veel gevaarlijker dan we van al onze andere gebruiksvoorwerpen toelaten - denk maar eens aan de pietluttige KEMA-voorschriften; maar er gaat dan ook inderdaad bijna nooit een huisvrouw door een wasmachine dood ondanks de kombinatie van water en elektriese stroom - dat is bekend genoeg. En dat veel auto's bovendien nog door stompzinnige konstruktie onnodig gevaarlijk zijn gemaakt, en wel op zó in het oog springende wijze, dat je haast aan opzet gaat geloven, dat begint ook meer en meer door te dringen. Als het ooit zover komt, dat iedereen die autorijdt zich duidelijk bewust is wat een gevaarlijke sport dit is, dan is één kant van het probleem opgelost: met de slachtoffers-inzittenden behoeven we dan geen medelijden meer te hebben, zij wisten precies waar ze aan toe waren en beslisten vrijwillig, evenals mensen die van de noordwand van de Eiger doodvallen. Alpinisten die zich niet te veel illusies maken over de waarde van het zgn. anseilen, automobilisten die zich niet te veel illusies maken over de waarde van de zgn. veiligheidsgordel, zij sterven een eerlijke dood. Maar dat geldt niet voor de slachtoffers-buitenstaanders, de ongemotoriseerden die door automobilisten worden overhoop gereden. Zij zijn en blijven slachtoffers van andermans terreur, zij hebben recht op bescherming, en kunnen slechts beschermd worden door de vrijheid tot terroriseren te beperken. Evenals de Verklaring van de Rechten van de Mens in wezen het optreden van lokale autoriteiten aan banden legt, teneinde individuen tegen hen te beschermen; zo is het nu ook nodig geworden het optreden van motorweggebruikers aan banden te leggen teneinde ongemotoriseerde individuen tegen hen te beschermen; en zo'n bescherming is vervat in de onderstaande | |||||||||||||||||||||
Verklaring van de rechten van de ongemotoriseerde mens1a) Aan ieder pand, erf of landerij dat door een particulier persoon bezeten, gehuurd, bewoond of anderszins gebruikt kan worden, is verbonden het recht van uitmonding op tenminste één openbare weg die geen verkeer bevat dat de plaats van uitmonding sneller nadert dan met 36 km/h;
1b) met dien verstande echter dat wanneer dit pand, erf of landerij in eerste instantie uitmondt op een fietspad waarop in twee richtingen gewandeld én waarop of waarlangs in twee richtingen gefietst mag worden, terwijl de ernaast liggende weg voor ander verkeer door een meer dan 1 ½ meter brede berm van dat fietspad is gescheiden, op die weg verkeer is toegelaten dat nadert met snelheden tot 54 km/h;
2a) Waar fietsers of wandelaars gebruik maken van eenzelfde wegdek als overig verkeer, of van een pad dat niet door tenminste 1 ½ meter brede bermen van de weg voor overig verkeer is gescheiden, hebben wij er recht op dat zo'n weggedeelte door overig verkeer niet sneller dan met 36 km/h mag worden bereden of genaderd;
2b) met dien verstande dat ‘gelijkvloers kruisen’ ook wordt gerekend tot ‘gebruik maken van’. | |||||||||||||||||||||
Toelichting bij 1) en 2):Onder ‘naderen’ wordt steeds verstaan: het gaan vanaf 200 m vóór, tot aan het bedoelde punt of weggedeelte. Uitzonderingen: dit recht heeft geen betrekking op brandweerauto's op weg naar een brand, politievoertuigen op weg naar een plaats van veronderstelde misdaad (niet: overtreding), ziekenauto's op weg naar een ongeval of met een patiënt op weg naar een ziekenhuis, mits al deze voertuigen fluorescerend rood zijn gekleurd, het relatief onafgeveerd gewicht van al hun wielen kleiner is dan 15%, en een noodrem aanwezig is waarmee een remvertraging van tenminste 3g bereikt kan worden d.m.v. een in de bestrating grijpende remklauw en een lier.
3) Bewoners van stad en land hebben er recht op dat op de wegen waarlangs ze wonen de snelheid van voertuigen of voorwerpen waarvan enig onderdeel zich op minder dan 2 m afstand beweegt van hetzij een stilstaand voertuig of persoon, | |||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||
hetzij een denkbeeldige vertikale lijn op een trottoirband opgericht, hetzij een gevel, begrensd is tot 27 km/h. Uitzonderingen: zelfde als genoemd na 2).
Aangezien als gevolg van de genoemde eerste drie artikelen van de VERKLARING het rijden met motorwegvoertuigen heel wat minder aantrekkelijk zal worden dan het nu is, moeten er alternatieve middelen ter beschikking staan om te reizen of dingen te vervoeren en informatie uit te wisselen. De VERKLARING vervolgt daarom:
4) De bewoners van elke stad of elk dorp met meer dan 50 000 inwoners hebben er recht op dat hun stad of dorp is aangesloten op een spoorlijn die verbinding geeft met een haven aan de kust van hun kontinent of eiland. Een station moet liggen binnen één km van het centrum van zo'n stad of dorp, wanneer de topografiese omstandigheden dit niet te moeilijk maken: is dit laatste wel het geval (bergland), dan mag de afstand groter zijn, maar moet dan overbrugd worden door een tramlijn of kabelbaan. Aan het station moet tenminste tweemaal per dag een personentrein vertrekken en aankomen. De bewoners van elke stad met meer dan 250 000 inwoners hebben er recht op dat genoemde spoorlijn een elektriese is, en dat tenminste zes maal per dag een personentrein vertrekt en aankomt.
5) De bewoners van elke stad met meer dan een miljoen inwoners hebben er recht op dat het centrum van hun stad d.m.v. een elektriese spoorlijn verbonden is met een vliegveld op hoogstens 20 minuten sporens van het centrum.
6) De bewoners van elk dorp met meer dan 1000 inwoners gelegen op minder dan 800 m boven de zeespiegel hebben er recht op dat hun dorp verbonden is met het dichtstbijzijnde spoorwegstation d.m.v. een rijwielpad waarin geen steilere hellingen dan 1:55 voorkomen. In heuvel- of bergland mag i.p.v. het dichtstbijzijnde een ander station worden gekozen indien dit per fiets gunstiger te bereiken is.
7) Aan elk spoorwegstation, hoe klein ook, moet tenminste één fiets te huur zijn, of zoveel meer als waaraan behoefte bestaat, en tenminste één tandem. Fietsen en tandems moeten aan elk willekeurig ander station ingeleverd kunnen worden. Indien als borg aan het eerste station een geldbedrag is gedeponeerd, moet dit (na verifikatie via diensttelefoon) aan het tweede station worden terugbetaald.
8) Schoenen, fietsen, ski's, schaatsen, roeiboten en kano's zijn, voor zover ze niet duurder zijn dan twee maal de goedkoopst verkrijgbare, belastingvrij, evenals benodigdheden tot hun reparatie.
9) Ieder die de wens ertoe te kennen geeft, heeft er recht op, binnen twee weken een eigen aansluiting te krijgen aan het wereldtelefoonnet.
De VERKLARING eindigt met enkele aanvullende en slotbepalingen, o.a. om schaatsers op het ijs te beschermen tegen automobilisten, die hen zelfs daar nog komen bedreigen en in doodsnood brengen als het ijs een beetje dik begint te worden; om de snelheid van treinen te regelen bij onbewaakte overwegen (speciaal in of nabij bochten in de lijn: elektrifikatiemasten mogen in zo'n geval niet langs de binnenbocht staan); en om atoomkernreaktorschepen, atoomlokomotieven en atoomvliegtuigen te verbieden (daar dergelijke vervoermiddelen op heel bevredigende wijze met aardolieprodukten of elektriciteit kunnen worden aangedreven zodat er niet de minste aanleiding is, hele bevolkingen aan ekstra risiko's bloot te stellen bij botsingen waarbij altijd veel meer stuk kan gaan dan je denkt of had kunnen voorzien). Niet langer toegelaten is ook het tot wanhoop brengen van hele bevolkingen door supersonisch vliegen, horizontaal of met geringe helling, in de onderste 60 km van de atmosfeer; toegelaten blijft slechts het supersonisch binnenkomen of verlaten van die onderste 60 km onder hoeken steiler dan 45o.
Interessant is, dat de artikelen 4 en 6 meteen aanduiden hoe een verstandige opbouw van verkeersmiddelen in de zgn. ontwikkelingslanden eruit ziet: géén Autobahnen uitsluitend ten dienste van een feodale heersersklasse, maar spoorlijntjes en rijwielpaden ten dienste van de hele bevolking. H. Ocus | |||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||
Praktische richtlijnen bij demonstraties | |||||||||||||||||||||
PRD 1Het is, gezien het recente verleden, noodzakelijk dat bij demonstraties in praktiese zin en uitwerking, een bepaalde gerichtheid onontbeerlijk is, wil de aktie enigszins sukses hebben. Iedere spontane demonstratie heeft zijn eigen omstandigheden en verwikkelingen, doch als men onderstaande suggesties doorneemt is het te hopen dat men er gebruik van maakt, en ze eventueel aanpast aan de aard van de demonstratie. | |||||||||||||||||||||
VoorbereidingenBestudeer de omgeving van het te demonstreren objekt, en zorg ervoor dat minimaal een tiental personen over de gehele groep verspreid zijn. Kies van tevoren een aantal centraal gelegen ‘bekende’ punten om na uiteendrijven door de politie te hergroeperen.
De groep moet voortdurend als één geheel optreden. Degenen die vooraan lopen dienen bepaalde instrukties aan de overige kontaktpersonen door te geven, zodat de ‘hoofdgroep’ weet waar ze aan toe is. Belangrijk is echter dat zij het hoofd ‘koel’ houden, snel kunnen beslissen, om de overige demonstranten tot hetzelfde te stimuleren. | |||||||||||||||||||||
Hergroepeer altijd!!Zolang er nog geen walkie-talkies cirkuleren is het strategies gezien het effectiefste om vanuit één centraal punt de aktie te hervatten. De politie zal op een gegeven ogenblik zo ‘murw’ worden dat zij geïrriteerd raakt en van haar kant agressief zal gaan optreden. Dan is de beslissing òf doorgaan (publicity, publicity moooorrre publicity) òf concentreren met dezelfde taktiek op een ander objekt.
EENDRACHT MAAKT MACHT!----------------------------------------------------------HERGROEPEER ALTIJD! TOON GEEN ANGST! De politie tracht met allerlei intimidatiemiddelen verdeeldheid te zaaien, de boel te versnipperen om zodoende de demonstratie haar kracht te ontnemen. Ga radikaal anders te werk. Tracht zo dicht mogelijk het ‘objekt’ en de politie te naderen. Mocht de politie een dreigende houding aannemen GA DAN NIET RENNEN. Maak rustig rechtsomkeert en wandel rustig WEG. Geeft de politie het bevel tot verwijdering, loop dan niet weg, maar BLIJF STAAN, totdat ze het persoonlijk tegen JOU zeggen. (Dit wordt natuurlijk iets anders als men dit bevel via de megafoon massaal omroept, MAAR GA DAN OOK NIET RENNEN!) Kijk vooral nooit om en doe alsof je er eigenlijk niets mee te maken hebt; blijf bij de in jouw nabijheid zijnde vogel gewoon doorpraten. Dit werkt zeer stimulerend voor de overigen. Ga in een onoverzichtelijk geheel RITMIES IN DE HANDEN KLAPPEN, zodat overige demonstranten weten dat er iets in beweging wordt gezet, sluit je hierbij dan meteen aan. Ritmies geklap trekt ook vele toeschouwers aan, welke dan aan den lijve kunnen ondervinden wat het betekent om in een demokratiese samenleving te mogen demonstreren. | |||||||||||||||||||||
Let wel!Demonstreren is een middel, laten we het niet tot doel verheffen! Demonstratie als middel, daarbij kan veel geoorloofd zijn (...) s.v.p. géén lichamelijk geweld. | |||||||||||||||||||||
BeschuldigingAan de Amsterdamse politie, de Rijkspolitie en de koninklijke Marechaussee, dat zij 13 & 14 juni jl. willoos de bevelen der autoriteiten, om de opstandige Amsterdammers met het grofste geweld van de straat te jagen, heeft opgevolgd. Dit heeft de verbittering tegen de gezagsdragers slechts doen toenemen. De dood van de betoger Jan Weggelaar is zonder twijfel een gevolg van dit buitensporige politiegeweld. Een bouwvakarbeider krijgt niet zomaar een hartverlamming als hij op straat zit. De moorddadige schoten die de bereden politie op dinsdag 14 juni op het Damrak en andere plaatsen op de demonstrerende menigte richtte, riepen herinneringen op aan het optreden der Grüne Polizei tijdens de februaristaking in 1941. De noodzaak van de ontwapening van de politie is nu duidelijker dan ooit. Wij kunnen niet aan het waarschuwen blijven.
Aan de burgemeester van Amsterdam en de hoofdkommissaris der politie, Van Hall en Van der Molen, dat zij er niet in geslaagd zijn de konflikten op een redelijke manier op te lossen. Zij hadden de politie opdracht kunnen geven zich niet aan het gebruik van vuurwapens te buiten te gaan. Ook zij zijn medeverantwoordelijk aan de dood van Weggelaar en de andere slachtoffers. Wij kunnen het niet blijven zeggen: Van Hall en Van der Molen moeten weg! | |||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||
Aan de kommunistiese leiders der bouwvakaktie, Staphorst, Korlaar en Koopman, dat zij de opstandige aktie der bouwvakkers ondergeschikt hebben willen maken aan de partijpolitiek der CPN. Zij hebben zich louter uit partijpolitieke overwegingen gedistantieerd van de honderden bouwvakkers, die het gebouw van De Telegraaf aanvielen. Dat zij dit deden is gezien de gezagsslaafse berichtgeving van De Telegraaf over de dood van hun kameraad Weggelaar zeer begrijpelijk. De CPN-ers echter denken in de eerste plaats aan hun wethouderszetel en weten niets beter te doen, dan hun eigen bouwvakkers te verladen en de schuld voor de molestatie van De Telegraaf aan de Provoos te geven, die volgens hen ‘duistere bedoelingen’ hebben. Om dezelfde partijpolitieke redenen hebben zij het elan der Amsterdamse arbeiders geremd, door de algemene werkstaking in Amsterdam (waarop vele arbeiders en o.a. het OVB aandrongen) te verhinderen, door hun oproep het werk te hervatten.
Aan dat deel der Amsterdamse Jeugd, dat dinsdagavond 14 juni lukrake vernielingen in de stad heeft aangericht waardoor de gerechtvaardigde aktie der bouwvakkers (waarbij individuele provoos zich maandagavond hadden aangesloten) schade werd gedaan. De rellen van dinsdagavond waren zonder duidelijke leuzen en lieten door hun stompzinnig karakter helaas zien, dat bij een deel van de jeugd in de kiem al een klootjesvolkmentaliteit aanwezig is. De evolutie van Buikhuizen-provo's, die uit een provocerend instinkt relletjes zonder bedoeling uitlokken, tot bewuste, geweldloze Provoos heeft zich nog maar ten dele voltrokken.
Uit protest tegen het moorddadig politieoptreden en het onnozele gedrag van een deel der jongeren staakt het provotariaat op 18 juni. Geen Happening - Stakingshappening. Roel | |||||||||||||||||||||
Het falen van de vakbondDe vakbond is een organisatie, wier primaire funktie het is, de belangen van de arbeidende mens te behartigen. Op zich een nobel streven, dat alle waardering verdient. Het is zonder meer duidelijk, dat de belangen van de werknemer verschillen van die van de werkgever. Des te minder loon hij uitbetaalt, des te hoger zijn winsten. Alhoewel dit niet helemaal opgaat, daar immers de arbeidende mens ook consumeert en indien hij financieel in staat is om te consumeren, zal hij het niet laten. Dat betekent altijd een verhoogde omzet voor de fabrikant, van wat voor artikelen dan ook. En dat betekent weer grotere winsten. Het is nu zo, dat de behoeften tot in het waanzinnige opgevoerd worden en de arbeidende mens door beïnvloeding van allerlei dingen voorzien, die hij eigenlijk niet nodig heeft. We zien dus de kapitalistiese werkgevers zijn taktiek enigszins wijzigen. De schrijnende armoede in de Westeuropese landen is nu grotendeels verleden tijd. We zien, dat de armoedzaaier geëvolueerd is tot verslaafde konsument, alles in het belang van de kapitalistiese werkgever. Dat betekent dat werknemer en werkgever nog altijd tegenstanders zijn. Wat we nodig hebben is een ekonomies bestel, waarin de ekonomie ondergeschikt is aan de behoeften van de mens en niet, dat de mens gebruikt wordt om de grote concerns aan zo groot mogelijke winsten te helpen. Ook de vakbondsleiders zien deze evolutie, doch zij blijven star trachten binnen het bestaande stelsel, op een verouderde wijze nog een paar presentjes loonsverhoging eruit te slepen. De vakbond dient echter te beseffen, dat we naar een sociale revolutie toe moeten. Dat doen de bonden niet en de tegenwoordige bonden zullen het nooit doen ook, daar de vakbondsleiders belang hebben bij het voortbestaan van de bestaande toestand. Immers, zij zijn nu in staat macht uit te oefenen, hebben een belangrijke positie en hebben bovendien de onwaarschijnlijke moed zich te beschouwen als de strijders voor de arbeidersbelangen. Bovendien zien wij dat de vakbond wijkt voor een rechterlijke uitspraak, over het wel of niet staken. De rechterlijke macht wil nooit een staking, zij staat aan de zijde van de machthebbers en zal altijd haar partij kiezen. De vakbond laat zich de wet voorschrijven en is gedoemd steriel en machteloos te worden, doordat zij zich enkel en alleen gaat bezighouden met kleine procedures, ethiese kwesties (geen 1 meiviering op zondag) verkiezingen van de bestuurders, feestavondjes voor de leden etc, op kosten van de leden. Op deze wijze belemmert de vakbond zelf de sociale revolutie en is zij tot een sterk fundament verworden van kapitalisme en staat, van wet en orde. Jaap Ham | |||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||
I am an enemy of the StateBij het Lieverdje zijn de happenings geen happenings meer. Happenen wij? Voordat we ook maar iets kreatiefs kunnen doen slaat de politie al toe en worden wij gekonfronteerd met de meest geestdodende omgeving: wachtlokalen en politiecellen. Happent de politie? Zij reageert volstrekt automatisch en slaat door haar politiek en overmatig geweld de happenings in de vernieling. Kennelijk is toen een opwarmingsperiode begonnen. Op Koninginnedag was het weer raak. Aanvankelijk ging het leuk, de provofeesten 's middags door de hele stad wekten veel enthousiasme. Vooral het Provonadu-orkest bij het Lieverdje, de wedstrijd rookbomgooien op de Dam en de verkiezing van Larissa Korporaal (13 maanden) tot Miss Provo 1966, lieten zien dat een ludieke orde goed mogelijk is. Maar 's avonds bij het Lieverdje luchtte de politie zijn gevoelens die zich de hele dag hadden opgekropt. Op bovenstaande foto ziet u hoe een provomeisje eerst door rechercheurs bijna werd uitgekleed en vervolgens werd afgeranseld. Daar had het meisje ook wel aanleiding toe gegeven; ze droeg een speldje: ‘I am an enemy of the State.’ De happenings dreigen gewone rellen zonder enige verdere betekenis te worden. Het mooie weer, het relbeluste publiek en de knuppelgrage politie moeten voor ons warnings zijn. Alleen wij, het provotariaat, kunnen het image van het Lieverdje redden door een nieuwe politiek. | |||||||||||||||||||||
Lieverdje alleen nog verzamelpuntZolang de politie haar methodes niet gewijzigd heeft kan het Lieverdje nog slechts als verzamelpunt dienen. Klokslag 12 uur moet het provotariaat een centrifugale manoeuvre maken naar de punten in de stad waar noodzakelijk gedemonstreerd moet worden. De bedoeling van onze demonstraties zal dan ook de meest middelmatige journalist duidelijk zijn. Blijkbaar was een bijeenkomst die kollektieve kreativiteit ten doel had te subtiel voor de oren en ogen van ons dierbare Amsterdamse klootjesvolk. Deze demonstraties moeten niet alleen volstrekt geweldloos zijn; ze moeten evenmin de politie tot geweld provoceren. Laat de politie ondanks alles zich toch weer gaan in haar gewelddadige verblinding dan dient het provotariaat de knuppelzwaaiers volledig te negeren. Geen enkele reaktie, zelfs geen sussend woord! Want onze nieuwe politiek, die het antwoord is op de huidige opwarmingsperiode, moet zijn: NEGATIEPOLITIEK. | |||||||||||||||||||||
Justitieel vuurwerkDe houding van de Justitie blijft hardnekkig ondemokraties. Het lijkt wel alsof de heren Van Renesse, Romke de Waard, Vriesema c.s. werkelijk denken met hun op niets slaande celstraffen de oorzaak voor onze opstandige aktiviteiten weg te nemen. Hun onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting d.m.v. publikaties, demonstraties en happenings bezorgt ons slechts argumenten te meer voor het protest. Tegen het plotselinge invoeren van ‘waarborgsommen’ van ƒ 50,- die betaald moeten worden om uit de greep van de politie te raken. Tegen de bijzondere voorwaarden die worden opgelegd, die de vrijheid na vrijlating ontoelaatbaar beperken. Een van onze kandidaten voor de gemeenteraad, Hans Tuynman, zit nu al bijna een maand gevangen. Waarom? Omdat hij pamfletten uitdeelde die opriepen tot een volstrekt vreedzame (en inderdaad ook geweldloos verlopen) demonstratie. Na hiervoor al 2 weken in het Huis van Bewaring te hebben doorgebracht werd hij opnieuw gearresteerd. Ditmaal voor een veel ernstiger feit: het mompelen van het woord ‘image’ bij het Lieverdje. Bovendien werd hij op 2 mei nog eens veroordeeld tot een week celstraf voor het oproepen tot het bijwonen van het anti-Huwelijk vuurwerk op 10 maart. Voorlopig kan Tuynman voor bijna onbeperkte tijd vastgehouden worden. | |||||||||||||||||||||
Vrijheid veroverenDe bevrijding van 5 mei 1945 heeft ons een grotere vrijheid gegeven, hoewel het provotariaat en het Lieverdje daar minder van merkt. Zolang happenings verboden zijn en provoos onschuldig in het Huis van Bewaring zitten is de vrijheid slechts theorie. In de praktijk moet de vrijheid nog veroverd worden. | |||||||||||||||||||||
Hans Tuynman moet vrij!Daarom stellen wij voor elke zaterdagavond om 24 uur vanaf het Lieverdje een protestoptocht te houden naar het Huis van Bewaring op het Kleine Gartmanplantsoen, zolang er daar provoos gevangen zitten. R.v.D. |
|